Wherefore when we could no longer forbear, we thought it good to be left at Athens alone;

And sent Timotheus, our brother, and minister of God, and our fellowlabourer in the gospel of Christ, to establish you, and to comfort you concerning your faith:

That no man should be moved by these afflictions: for yourselves know that we are appointed thereunto.

For verily, when we were with you, we told you before that we should suffer tribulation; even as it came to pass, and ye know.

For this cause, when I could no longer forbear, I sent to know your faith, lest by some means the tempter have tempted you, and our labour be in vain.

But now when Timotheus came from you unto us, and brought us good tidings of your faith and charity, and that ye have good remembrance of us always, desiring greatly to see us, as we also to see you:

Therefore, brethren, we were comforted over you in all our affliction and distress by your faith:

For now we live, if ye stand fast in the Lord.

For what thanks can we render to God again for you, for all the joy wherewith we joy for your sakes before our God;

10 Night and day praying exceedingly that we might see your face, and might perfect that which is lacking in your faith?

11 Now God himself and our Father, and our Lord Jesus Christ, direct our way unto you.

12 And the Lord make you to increase and abound in love one toward another, and toward all men, even as we do toward you:

13 To the end he may stablish your hearts unblameable in holiness before God, even our Father, at the coming of our Lord Jesus Christ with all his saints.

So when we could stand it no longer,(A) we thought it best to be left by ourselves in Athens.(B) We sent Timothy,(C) who is our brother and co-worker(D) in God’s service in spreading the gospel of Christ,(E) to strengthen and encourage you in your faith, so that no one would be unsettled by these trials.(F) For you know quite well that we are destined for them.(G) In fact, when we were with you, we kept telling you that we would be persecuted. And it turned out that way, as you well know.(H) For this reason, when I could stand it no longer,(I) I sent to find out about your faith.(J) I was afraid that in some way the tempter(K) had tempted you and that our labors might have been in vain.(L)

Timothy’s Encouraging Report

But Timothy(M) has just now come to us from you(N) and has brought good news about your faith and love.(O) He has told us that you always have pleasant memories of us and that you long to see us, just as we also long to see you.(P) Therefore, brothers and sisters, in all our distress and persecution we were encouraged about you because of your faith. For now we really live, since you are standing firm(Q) in the Lord. How can we thank God enough for you(R) in return for all the joy we have in the presence of our God because of you?(S) 10 Night and day we pray(T) most earnestly that we may see you again(U) and supply what is lacking in your faith.

11 Now may our God and Father(V) himself and our Lord Jesus clear the way for us to come to you. 12 May the Lord make your love increase and overflow for each other(W) and for everyone else, just as ours does for you. 13 May he strengthen your hearts so that you will be blameless(X) and holy in the presence of our God and Father(Y) when our Lord Jesus comes(Z) with all his holy ones.(AA)

Het bezoek van Timoteüs aan Tessalonika (vervolg)

Uiteindelijk konden we het niet langer uithouden geen nieuws van jullie te krijgen. Daarom besloten we om Timoteüs naar jullie toe te sturen. Zelf zou ik in Athene achterblijven. Timoteüs is een dienaar van God. Hij is onze broeder en medewerker in het goede nieuws van Christus. Hij kwam jullie opbouwen en aanmoedigen in jullie geloof. Want alleen als jullie een sterk geloof hebben, zullen jullie overeind kunnen blijven in alle moeilijkheden. Toen ik bij jullie was, heb ik jullie al gewaarschuwd dat jullie het moeilijk zouden krijgen. Want moeilijkheden horen er nu eenmaal bij. En dat is ook gebeurd, zoals jullie weten. Dat was ook de reden dat ik het niet langer kon uithouden zonder nieuws van jullie. En daarom heb ik Timoteüs gestuurd om te gaan kijken hoe het met jullie geloof ging. Ik wilde weten of de duivel jullie misschien had overgehaald om het geloof los te laten. Dan zouden we voor niets zo hard voor jullie hebben gewerkt.

Timoteüs is inmiddels bij ons teruggekomen. Hij bracht ons goede berichten over jullie geloof en jullie liefde. Hij vertelde ook dat jullie vaak aan mij denken. Hij zei dat jullie er erg naar verlangen om mij weer te zien, net zoveel als ik ernaar verlang om júllie weer te zien. Jullie geloof heeft mij heel erg bemoedigd in al mijn moeilijkheden, broeders en zusters. Ik heb er weer moed door gekregen. Want nu weet ik dat jullie stevig vasthouden aan jullie geloof in de Heer. Daardoor heb ik weer rust. Ik ben zó blij over jullie! Ik kan God maar niet genoeg voor jullie danken! 10 En dag en nacht bidden we vurig dat we jullie weer zullen zien. Want dan zullen we in orde kunnen maken wat er nog aan jullie geloof ontbreekt.

11 Ik bid dat onze God en Vader en onze Heer Jezus ervoor zullen zorgen dat we weer naar jullie toe kunnen komen. 12 Ik bid ook dat de Heer jullie zal helpen om steeds meer van elkaar en van de andere mensen te houden.[a] Net zoals ik steeds meer van jullie ga houden. 13 Zo zal Hij jullie geloof steeds sterker maken. Uiteindelijk zullen jullie helemaal volmaakt zijn voor onze God en Vader, op de dag dat onze Heer Jezus terugkomt met alle mensen die bij Hem horen.

Footnotes

  1. 1 Thessalonicenzen 3:12 In 1 Korintiërs 13 is te lezen wat voor soort liefde Paulus bedoelt.

Het bezoek van Timotheüs aan Thessalonica

Ten slotte kon ik het niet langer uithouden. Het leek mij het beste om zelf alleen in Athene achter te blijven en onze broeder Timotheüs naar u toe te sturen. Hij is een medewerker van God in de verbreiding van het goede nieuws van Christus. Ik heb hem gevraagd u te versterken en te bemoedigen om te voorkomen dat deze moeilijkheden u van het geloof zouden afbrengen. Maar u weet natuurlijk wel dat zulke dingen een deel zijn van Gods plan met ons. Want toen wij nog bij u waren, hebben wij u van tevoren gewaarschuwd dat wij moeilijkheden zouden krijgen, en dat is uitgekomen. Toen ik dus de onzekerheid niet langer kon verdragen, stuurde ik Timotheüs naar u toe om te zien hoe het met uw geloof was. Want ik zou het vreselijk vinden als de verleider, de duivel, u had verleid en al ons werk voor niets zou zijn geweest.

Nu is Timotheüs net teruggekomen met het goede nieuws dat uw geloof en liefde niet verflauwd zijn. Hij vertelde ons ook dat u nog steeds met vreugde aan ons bezoek terugdenkt en even sterk naar ons verlangt als wij naar u. U zult wel begrijpen, broeders en zusters, wat een geruststelling uw geloof voor ons is, nu wij zoveel moeite en zorgen hebben. Wij kunnen alles verdragen, zolang wij maar weten dat u zich niet van uw trouw aan de Here laat afbrengen. Hoe kunnen wij God ooit genoeg voor u danken en voor de blijdschap die u ons in onze gebeden geeft? 10 Dag en nacht bidden wij vurig voor u en smeken wij God u weer te mogen zien om mee te werken aan de versterking van uw geloof. 11 Wat zou ik het fijn vinden als God, onze Vader, en onze Here Jezus ervoor zorgden dat wij bij u konden komen! 12 Het is onze grote wens dat de Here uw liefde voor elkaar en voor anderen zal laten groeien en overvloeien, net als onze liefde voor u.

13 Mijn gebed voor u is dat onze God en Vader uw geloof sterk zal maken, zodat u op de dag waarop de Here Jezus terugkomt met allen die bij Hem horen, sterk, zuiver en heilig zult zijn.