Add parallel Print Page Options

治好鬼附的格拉森人(A)

他們到了海的那邊,進入格拉森人的地區。 耶穌一下船,就有一個被污靈附著的人,從墓地裡迎面而來。 那人經常住在墳墓中間,從來沒有人能綁住他,甚至用鎖鍊都不能。 曾經有很多次,人用腳鐐和鎖鍊捆綁他,鎖鍊卻被他掙斷,腳鐐也被他弄碎,始終沒有人能制伏他。 他晝夜在墳墓裡和山野間喊叫,又用石頭砍自己。 他遠遠地看見耶穌,就跑過去拜他, 大聲呼叫,說:“至高 神的兒子耶穌,我跟你有甚麼關係呢?我指著 神懇求你,不要叫我受苦。” 因為當時耶穌吩咐他:“你這污靈,從這人身上出來!” 耶穌問他:“你叫甚麼名字?”他回答:“我名叫‘群’,因為我們眾多。” 10 他再三央求耶穌,不要把他們從那地方趕走。 11 附近的山坡上有一大群豬正在吃東西; 12 污靈求耶穌說:“打發我們到豬群那裡附在豬身上吧。” 13 耶穌准了他們。污靈就出來,進到豬群裡去,於是那群豬闖下山崖,掉在海裡淹死了,豬的數目約有兩千。 14 放豬的人都逃跑了,到城裡和各鄉村去報告,大家就來看發生了甚麼事。 15 他們來到耶穌跟前,看見那被鬼附過的人,就是曾被名叫‘群’的鬼附過的人,坐在那裡,穿上了衣服,神志清醒,他們就害怕。 16 看見的人把被鬼附過的人所遭遇的和那群豬的事,告訴了他們。 17 他們就要求耶穌離開他們的地區。 18 耶穌上船的時候,那被鬼附過的人來求他,要和他在一起。 19 耶穌不許,卻對他說:“你回家到你的親屬那裡去,把主為你作了多麼大的事,並他怎樣憐憫你,都告訴他們。” 20 那人就走了,開始在低加波利傳講耶穌為他所作的大事,眾人都希奇。

治好血漏病的女人(B)

21 耶穌又坐船渡到那邊;還在海邊的時候,有一大群人向他圍攏過來。 22 當時來了一位會堂的主管,名叫葉魯。他一看見耶穌,就俯伏在他腳前, 23 迫切地求他說:“我的小女兒快要死了,請你來按手在她身上,把她救活。” 24 耶穌就和他一起去了。

一大群人跟著他,擁擠著他。 25 有一個女人,患了十二年的血漏病, 26 在好些醫生手中受了許多痛苦,又花盡了她一切所有的,不僅毫無起色,反而更加沉重。 27 她聽見耶穌的事,就從後面來雜在人群中間,摸耶穌的衣服。 28 因為她說:“只要摸到他的衣服,我就必痊愈。” 29 於是她血漏的源頭立刻乾了,她在身體上感覺到病已經得了醫治。 30 耶穌自己立刻覺得有能力從他裡面出去,就轉過身來對群眾說:“誰摸了我的衣服?” 31 門徒對他說:“你看,這麼多人擁擠你,你還問‘誰摸我’嗎?” 32 耶穌周圍觀看,要看作這事的女人。 33 那女人知道在她身上所成就的事,就恐懼戰兢地前來向耶穌俯伏,把實情全告訴了他。 34 耶穌對她說:“女兒,你的信使你痊愈了,平安地回去吧,你的病已經好了。”

使女孩復活(C)

35 耶穌還在說話的時候,有人從會堂主管的家裡來說:“你的女兒已經死了,何必還勞動老師呢?” 36 耶穌聽見所說的話,就對會堂主管說:“不要怕!只要信!” 37 於是他不許別人跟他一起去,只帶了彼得、雅各和雅各的弟弟約翰。 38 他們來到會堂主管的家,耶穌看見許多人哭泣哀號,一片混亂, 39 就走進去,對眾人說:“為甚麼大哭大嚷呢?孩子不是死了,是睡著了。” 40 眾人就嘲笑他。耶穌把眾人都趕出去,帶著孩子的父母和跟隨他的門徒,進入孩子所在的房間。 41 耶穌拉著孩子的手,對她說:“大利大,古米!”翻譯出來就是:“小女孩,我吩咐你起來!” 42 那女孩子就立刻起來行走;那時她已經十二歲了。眾人就非常驚奇。 43 耶穌再三囑咐他們,不要讓人知道這事,又吩咐給她東西吃。

Jesus Heals a Man with Evil Spirits(A)

Jesus and his disciples arrived on the other side of Lake Galilee, in the territory of Gerasa. As soon as Jesus got out of the boat, he was met by a man who came out of the burial caves there. This man had an evil spirit in him and lived among the tombs. Nobody could keep him tied with chains any more; many times his feet and his hands had been tied, but every time he broke the chains and smashed the irons on his feet. He was too strong for anyone to control him. Day and night he wandered among the tombs and through the hills, screaming and cutting himself with stones.

He was some distance away when he saw Jesus; so he ran, fell on his knees before him, and screamed in a loud voice, “Jesus, Son of the Most High God! What do you want with me? For God's sake, I beg you, don't punish me!” (He said this because Jesus was saying, “Evil spirit, come out of this man!”)

So Jesus asked him, “What is your name?”

The man answered, “My name is ‘Mob’—there are so many of us!” 10 And he kept begging Jesus not to send the evil spirits out of that region.

11 There was a large herd of pigs near by, feeding on a hillside. 12 So the spirits begged Jesus, “Send us to the pigs, and let us go into them.” 13 He let them go, and the evil spirits went out of the man and entered the pigs. The whole herd—about two thousand pigs in all—rushed down the side of the cliff into the lake and was drowned.

14 The men who had been taking care of the pigs ran away and spread the news in the town and among the farms. People went out to see what had happened, 15 and when they came to Jesus, they saw the man who used to have the mob of demons in him. He was sitting there, clothed and in his right mind; and they were all afraid. 16 Those who had seen it told the people what had happened to the man with the demons, and about the pigs.

17 So they asked Jesus to leave their territory.

18 As Jesus was getting into the boat, the man who had had the demons begged him, “Let me go with you!”

19 But Jesus would not let him. Instead, he told him, “Go back home to your family and tell them how much the Lord has done for you and how kind he has been to you.”

20 So the man left and went all through the Ten Towns, telling what Jesus had done for him. And all who heard it were amazed.

Jairus' Daughter and the Woman Who Touched Jesus' Cloak(B)

21 Jesus went back across to the other side of the lake. There at the lakeside a large crowd gathered around him. 22 Jairus, an official of the local synagogue, arrived, and when he saw Jesus, he threw himself down at his feet 23 and begged him earnestly, “My little daughter is very sick. Please come and place your hands on her, so that she will get well and live!”

24 Then Jesus started off with him. So many people were going along with Jesus that they were crowding him from every side.

25 There was a woman who had suffered terribly from severe bleeding for twelve years, 26 (C)even though she had been treated by many doctors. She had spent all her money, but instead of getting better she got worse all the time. 27 She had heard about Jesus, so she came in the crowd behind him, 28 saying to herself, “If I just touch his clothes, I will get well.”

29 She touched his cloak, and her bleeding stopped at once; and she had the feeling inside herself that she was healed of her trouble. 30 At once Jesus knew that power had gone out of him, so he turned around in the crowd and asked, “Who touched my clothes?”

31 His disciples answered, “You see how the people are crowding you; why do you ask who touched you?”

32 But Jesus kept looking around to see who had done it. 33 The woman realized what had happened to her, so she came, trembling with fear, knelt at his feet, and told him the whole truth. 34 Jesus said to her, “My daughter, your faith has made you well. Go in peace, and be healed of your trouble.”

35 While Jesus was saying this, some messengers came from Jairus' house and told him, “Your daughter has died. Why bother the Teacher any longer?”

36 Jesus paid no attention to[a] what they said, but told him, “Don't be afraid, only believe.” 37 Then he did not let anyone else go on with him except Peter and James and his brother John. 38 They arrived at Jairus' house, where Jesus saw the confusion and heard all the loud crying and wailing. 39 He went in and said to them, “Why all this confusion? Why are you crying? The child is not dead—she is only sleeping!”

40 They started making fun of him, so he put them all out, took the child's father and mother and his three disciples, and went into the room where the child was lying. 41 He took her by the hand and said to her, “Talitha, koum,” which means, “Little girl, I tell you to get up!”

42 She got up at once and started walking around. (She was twelve years old.) When this happened, they were completely amazed. 43 But Jesus gave them strict orders not to tell anyone, and he said, “Give her something to eat.”

Footnotes

  1. Mark 5:36 paid no attention to; or overheard.

Jezus geneest een man met heel veel duivelse geesten

Ze kwamen aan de overkant van het meer, in de streek van de Gadarénen. Zodra Jezus uit de boot stapte, kwam er uit de begraafplaats een man naar Hem toe. De man was in de macht van een duivelse geest. Hij woonde in de graven. Niemand kon hem vastbinden, zelfs niet met ijzeren boeien. Hij was wel heel vaak met ijzeren kettingen en voetboeien vastgebonden, maar hij had de kettingen steeds stuk getrokken en de voetboeien kapot gemaakt. Niemand kon hem in bedwang houden. Hij leefde dag en nacht tussen de graven en in de bergen. Dan liep hij te schreeuwen en sloeg zichzelf met stenen. Toen hij Jezus in de verte zag, liep hij naar Hem toe. Hij liet zich voor Hem op zijn knieën vallen en riep luid: "Wat moet U van mij, Jezus, Zoon van de Allerhoogste God? Zweer me bij God dat U mij geen pijn zal doen!" Want Jezus had tegen hem gezegd: "Duivelse geest, ga weg uit deze man!" En Hij vroeg hem: "Hoe heet je?" En hij antwoordde: "Ik heet 't Leger, want wij zijn met een heleboel." 10 En hij smeekte Hem om hen niet uit die streek weg te jagen.

11 Op de berghelling werd een grote kudde varkens gehoed. 12 En de geesten smeekten Jezus: "Mogen we alstublieft in die varkens gaan!" 13 Dat vond Hij goed. De duivelse geesten vertrokken uit de man en gingen in de varkens. Toen sloeg de hele kudde van ongeveer 2000 dieren op hol. De varkens stortten van de steile berghelling af, het meer in. Alle dieren verdronken.

14 De herders van de kudde varkens vluchtten weg. Ze vertelden overal in de stad en in de omgeving wat er was gebeurd. En de bewoners kwamen kijken wat er aan de hand was. 15 Ze kwamen bij Jezus en bekeken de man in wie het leger duivelse geesten had gewoond en die gek geweest was. Ze zagen dat hij aangekleed en helemaal normaal bij Jezus zat. Ze werden er bang van. 16 De mensen die het hadden zien gebeuren, vertelden aan iedereen die kwam kijken wat er met de gek en met de varkens was gebeurd.

17 De mensen vroegen Jezus om weg te gaan uit hun gebied. 18 Jezus stapte in de boot. De man die gek geweest was, smeekte Hem of hij met Hem mee mocht. 19 Maar dat wilde Jezus niet. Hij zei tegen hem: "Ga naar huis, naar je familie. Vertel hun wat de Heer God in zijn liefde voor je heeft gedaan." 20 En de man ging weg en begon in de Dekapolis (= 'Tienstedengebied') alles te vertellen wat Jezus voor hem had gedaan. En iedereen was erg verbaasd over wat hij vertelde.

21 Toen Jezus weer met de boot naar de overkant was gevaren, kwam opnieuw een heel grote groep mensen naar Hem toe. En Hij bleef bij het meer.

Jezus geneest een zieke vrouw en het dochtertje van Jaïrus

22 Er kwam een leider van de synagoge naar Jezus toe. Hij heette Jaïrus. Toen hij Jezus zag, liet hij zich voor Jezus op zijn knieën vallen en smeekte Hem: 23 "Mijn dochtertje is heel erg ziek en zal sterven. Kom alstublieft mee en leg haar de handen op. Dan zal ze beter worden en in leven blijven." 24 Jezus ging met hem mee. De mensen volgden Hem en drongen om Hem heen.

25 Er was daar ook een vrouw die al twaalf jaar bloed verloor. 26 Allerlei dokters hadden al van alles geprobeerd om haar te genezen. Ze had al haar geld uitgegeven aan die dokters. Maar niets had geholpen. Ze was er alleen maar zieker door geworden. 27 Nu had ze gehoord wat er over Jezus werd verteld. En ze baande zich een weg tussen al die mensen door en raakte van achteren zijn kleren aan. 28 Want ze zei bij zichzelf: "Ik hoef alleen maar zijn kleren aan te raken om genezen te worden." 29 Onmiddellijk stopte het bloeden. Ze merkte dat ze genezen was.

30 Jezus merkte onmiddellijk dat er kracht van Hem was uitgegaan. Hij draaide Zich om in de grote groep mensen en zei: "Wie heeft mijn kleren aangeraakt?" 31 Zijn leerlingen zeiden tegen Hem: "U ziet dat de mensen tegen U aan dringen. En dan vraagt U wie U aangeraakt heeft?" 32 Maar Jezus keek rond om te zien wie het was geweest. 33 De vrouw beefde van angst, omdat ze wist wat er met haar was gebeurd.[a] Ze kwam naar voren, liet zich voor Jezus op haar knieën vallen en vertelde Hem de hele waarheid. 34 Hij zei tegen haar: "Dochter, je geloof heeft je gered. Ga in vrede en wees genezen van je ziekte."

35 Op dat moment kwam er iemand uit het huis van de leider van de synagoge naar Jaïrus toe. Hij zei tegen hem: "Uw dochtertje is gestorven. U hoeft de Meester niet meer te storen." 36 Jezus hoorde het en zei tegen Jaïrus: "Wees niet bang. Geloof alleen maar." 37 Hij wilde niemand met Zich mee hebben, behalve Petrus, Jakobus en Johannes, de broer van Jakobus. 38 Ze kwamen in het huis van Jaïrus. Daar zag Hij alle drukte van de mensen die huilden en jammerden. 39 Hij zei tegen hen: "Waarom huilen en jammeren jullie zo? Het kind is niet gestorven, maar het slaapt." 40 Ze lachten Hem uit. Maar Hij stuurde hen allemaal naar buiten. Hij ging de kamer in waar het kind lag. Alleen de ouders van het kind en de leerlingen die Hij had meegenomen mochten mee naar binnen. 41 Hij pakte de hand van het kind en zei tegen haar: "Meisje, sta op!" 42 Het meisje stond onmiddellijk op en het kon lopen, want het was twaalf jaar. Ze waren geschokt. 43 Jezus zei streng dat ze het aan niemand mochten vertellen. Daarna zei Hij dat ze het kind iets te eten moesten geven.

Footnotes

  1. Markus 5:33 Waarschijnlijk was ze bang omdat ze vanwege haar ziekte Jezus helemaal niet had mogen aanraken. Ze was 'onrein'. Lees Leviticus 15:19-28.