马可福音 14
Chinese New Version (Simplified)
商议怎样杀害耶稣(A)
14 过两天,就是逾越节和除酵节了,祭司长和经学家设法怎样用诡计逮捕耶稣,把他杀害。 2 不过他们说:“不可在节期下手,免得引起民众暴动。”
伯大尼妇人用香膏膏主(B)
3 耶稣在伯大尼,在患痲风的西门家里吃饭的时候,有一个女人来了,拿着一瓶珍贵的纯哪哒香膏。她打破了瓶,把香膏浇在耶稣的头上。 4 有几个人很生气,彼此说:“为甚么这样浪费香膏呢? 5 这香膏可以卖三百多个银币,用来赒济穷人。”他们就向她发怒。 6 但耶稣说:“由她吧!为甚么难为她呢?她在我身上作的是一件美事。 7 你们常常有穷人跟你们在一起,只要你们愿意,随时都可以向他们行善,然而你们却不常有我。 8 她已经尽她所能的作了。她预先用香膏膏了我的身体,是为了我的安葬。 9 我实在告诉你们,福音无论传到世界上甚么地方,都要传讲这女人所作的来记念她。”
犹大出卖耶稣(C)
10 十二门徒中的一个,就是加略人犹大,去见祭司长,要把耶稣交给他们。 11 他们听见了就很欢喜,答应给他银子。于是犹大就找机会出卖耶稣。
最后的晚餐(D)
12 除酵节的第一天,就是宰杀逾越节羊羔的那一天,门徒问耶稣:“你要我们到哪里去,为你预备逾越节的晚餐呢?” 13 他就差派两个门徒,对他们说:“你们到城里去,必有一个拿着水瓶的人,向你们迎面而来,你们就跟着他, 14 无论他进入哪一家,你们要对那家主说,老师说:‘我的客厅在哪里?我和门徒好在那里吃逾越节的晚餐。’ 15 他必指给你们楼上一间布置整齐、预备妥当的大房间,你们就在那里为我们预备。” 16 门徒出去,进了城,所遇见的正如耶稣所说的,就预备好了逾越节的晚餐。
17 到了晚上,耶稣和十二门徒来了。 18 他们坐着吃饭的时候,耶稣说:“我实在告诉你们,你们中间有一个跟我一起吃饭的人要出卖我。” 19 他们就很忧愁,一个一个地问他:“是我吗?” 20 耶稣对他们说:“他是十二门徒里的一个,和我一同把手蘸在盘子里的。 21 正如经上指着人子所说的,他固然要离世,但出卖人子的那人有祸了!他没有生下来还好。”
22 他们吃的时候,耶稣拿起饼来,祝谢了,就擘开,递给门徒,说:“你们拿去吃吧,这是我的身体。” 23 又拿起杯来,祝谢了就递给门徒,他们都喝了。 24 耶稣说:“这是我的血,是为立约的,为许多人流出来的。 25 我实在告诉你们,我决不再喝这葡萄酒,直到我在 神的国里喝新酒的那一天。”
26 他们唱完了诗,就出来,往橄榄山去。
预言彼得不认主(E)
27 耶稣对他们说:“你们都要后退,因为经上记着:
‘我要击打牧人,
羊群就分散了。’
28 但我复活以后,要比你们先到加利利去。” 29 彼得对他说:“就算所有的人都后退,我却不会。” 30 耶稣对他说:“我实在告诉你,就在今天晚上,鸡叫两遍以前,你会三次不认我。” 31 彼得更坚决地说:“就算必须与你一同死,我也决不会不认你!”众人也都这样说。
在客西马尼祷告(F)
32 他们来到一个地方,名叫客西马尼;耶稣对门徒说:“你们坐在这里,我去祷告。” 33 他带了彼得、雅各、约翰一起去,就惊惧起来,非常难过。 34 于是对他们说:“我的心灵痛苦得快要死了;你们要留在这里,也要警醒。” 35 耶稣稍往前走,俯伏在地上祷告:如果可能的话,使那时刻不要临到他。 36 他说:“阿爸、父啊,你凡事都能作,求你叫这杯离开我。但不要照我的意思,只要照你的旨意。” 37 耶稣回来,看见门徒睡着了,就对彼得说:“西门,你睡觉吗?你连一个小时也不能警醒吗? 38 应当警醒、祷告,免得陷入试探;你们心灵虽然愿意,肉体却是软弱的。” 39 耶稣又去祷告,说的也是同样的话。 40 他再回来的时候,看见门徒睡着了;因为他们十分疲倦,不知道该怎样回答他。 41 耶稣第三次回来,对他们说:“你们还在睡觉休息吗?够了,时候到了,看哪,人子要被交在罪人手里了。 42 起来,我们走吧!出卖我的人来了。”
耶稣被捕(G)
43 耶稣还在说话的时候,十二门徒中的犹大和一群拿着刀棒的人来到了;他们是祭司长、经学家和长老派来的。 44 出卖耶稣的人给他们一个暗号,说:“我跟谁亲吻,谁就是他。你们把他逮捕,小心带去。” 45 犹大来到,立刻上前对耶稣说:“拉比!”就跟他亲吻。 46 他们就动手拿住耶稣,逮捕了他。 47 站在旁边的人中有一个拔出刀来,砍了大祭司的仆人一刀,削掉了他的一只耳朵。 48 耶稣对他们说:“你们带着刀棒出来,把我当作强盗捉拿吗? 49 我天天在殿里教导人,跟你们在一起,你们却没有捉拿我;但这是为了要应验经上的话。” 50 门徒都离开他逃跑了。
51 有一个青年,赤身披着一块麻布,跟着耶稣。众人捉住他的时候, 52 他就丢掉麻布,赤身逃跑了。
大祭司审问耶稣(H)
53 他们把耶稣押到大祭司那里,所有的祭司长、长老和经学家都聚集在一起。 54 彼得远远地跟着耶稣,直到大祭司的官邸,和差役一同坐着烤火。 55 祭司长和公议会全体都寻找证据控告耶稣,要把他处死,却没有找着。 56 有许多人作假证供控告他,但他们的证供各不相符。 57 有几个人站起来,作假证供控告他说: 58 “我们听他说过:‘我要拆毁这座人手所造的圣所,三日之内要另建一座不是人手所造的圣所。’” 59 就是这样的见证,他们也不一致。 60 大祭司站起来,走到中间,问耶稣:“这些人作证控告你的是甚么呢?你怎么不回答呢?” 61 耶稣却不作声,甚么也不回答。大祭司又问他:“你是那受称颂者的儿子基督吗?” 62 耶稣说:“我是。你们要看见人子,坐在权能者的右边,驾着天上的云降临。” 63 大祭司就撕开自己的衣服,说:“我们还要甚么证人呢? 64 你们都听见这亵渎的话了。你们认为怎么样?”众人都定他该死的罪。 65 于是有些人就向他吐唾沫,蒙住他的脸。用拳头打他,对他说:“你说预言吧!”差役把他拉去,用手掌打他。
彼得三次不认主(I)
66 彼得在下边院子的时候,大祭司的一个婢女来了, 67 看见彼得烤火,就瞪着他说:“你也是和拿撒勒人耶稣一伙的!” 68 彼得却否认说:“我不知道,也不明白你在说甚么!”他就走出去,到了前院,鸡就叫了(有些抄本无“鸡就叫了”一句)。 69 那婢女看见他,又对站在旁边的人说:“这个人也是他们一伙的。” 70 彼得还是不承认。过了一会,站在旁边的人也对彼得说:“你真是他们一伙的,因为你也是加利利人。” 71 彼得就发咒起誓说:“我不认得你们说的这个人!” 72 立刻鸡就叫了第二遍。彼得想起耶稣对他说过的话:“鸡叫两遍以前,你要三次不认我。”他一想起来,就哭了(“他一想起来,就哭了”或译:“他就夺步而出,痛哭起来”)。
Markus 14
Het Boek
Het laatste Paasmaal
14 Het was twee dagen voor Pesach, het Joodse Paasfeest. Tijdens dat feest eten de Joden alleen brood dat zonder gist gebakken is. De leidende priesters en de bijbelgeleerden zochten nog steeds een goede gelegenheid om Jezus gevangen te nemen en te doden. 2 ‘Maar niet met Pesach,’ zeiden zij, ‘want dan komt het volk vast in opstand.’ 3 Jezus was in Bethanië, in het huis van Simon de melaatse. Tijdens het eten kwam er een vrouw binnen. Ze had een flesje echte, dure nardusolie bij zich. Zij brak de hals eraf en goot de olie over het hoofd van Jezus uit. 4 Sommige van zijn tafelgenoten ergerden zich hieraan en mopperden: ‘Wat een verspilling! 5 Zij had die olie voor veel geld kunnen verkopen en dat aan de armen kunnen geven.’ Zij vonden het schandalig wat zij gedaan had. 6 Jezus zei tegen hen: ‘Laat haar toch begaan! Waarom valt u haar lastig? Wat zij voor Mij deed was juist heel goed. 7 Arme mensen zijn er altijd en u kunt hen helpen wanneer u maar wilt. Maar Ik zal niet lang meer bij u blijven. 8 Zij gaf wat ze had. Zij heeft de nardusolie voor mijn begrafenis nu al over Mij uitgegoten. 9 Ik wil u wel zeggen dat zij niet zal worden vergeten, want overal ter wereld waar over het goede nieuws van God wordt gesproken, zal ook verteld worden wat zij gedaan heeft.’
10 Judas Iskariot, een van de groep van twaalf, ging naar de leidende priesters. Hij wilde er wel aan meewerken om Jezus gevangen te nemen. 11 Toen zij dat hoorden, waren ze blij verrast en beloofden hem geld. Judas wachtte zijn kans af om Jezus uit te leveren.
12 Op de eerste dag van Pesach, het Joodse Paasfeest, werd het Paaslam geslacht. De leerlingen vroegen aan Jezus: ‘Waar wilt U het Paasmaal eten? Dan kunnen wij het vast gaan klaarmaken.’ 13 Hij stuurde twee van hen erop uit. ‘Ga naar de stad,’ zei Hij. ‘Onderweg zullen jullie een man tegenkomen die een waterkruik draagt. 14 Volg hem, kijk waar hij naar binnen gaat en vraag of jullie de eigenaar van het huis mogen spreken. Zeg tegen hem dat Ik jullie heb gestuurd en vraag in welke kamer van zijn huis wij vanavond het Paasmaal kunnen eten. 15 Hij zal jullie mee naar boven nemen naar een grote kamer, waar alles staat wat we nodig hebben. Maak daar het Paasmaal voor ons klaar.’ 16 De twee leerlingen gingen naar de stad, vonden alles precies zoals Jezus gezegd had en begonnen een en ander voor de maaltijd in orde te maken.
17 ʼs Avonds kwam Jezus met de groep van twaalf. 18 Onder het eten zei Hij: ‘Een van jullie zal Mij verraden, een die samen met Mij eet.’ 19 Dat was een slag voor hen. Verdrietig vroegen zij een voor een: ‘Ik toch niet?’ 20 Maar Hij antwoordde: ‘Het is een van jullie twaalf. Een die samen met Mij zijn brood in de kom doopt. 21 Ik, de Mensenzoon, zal sterven zoals door de profeten is voorspeld. Maar het ziet er slecht uit voor de man die de Mensenzoon verraadt. Het zou beter voor hem zijn als hij niet geboren was!’ 22 Jezus nam een brood, dankte God ervoor, brak het in stukken en gaf het aan zijn leerlingen. ‘Neem dit,’ zei Hij, ‘dit is mijn lichaam.’ 23 Daarna nam Hij een beker wijn, dankte God ervoor en gaf hem aan zijn leerlingen. Zij dronken er allemaal uit. 24 ‘Dit is mijn bloed, dat voor vele mensen zal vloeien,’ zei Hij. ‘Het bezegelt het nieuwe verbond tussen God en de mens. 25 Wat de wijn betreft, die zal Ik niet meer drinken tot de dag dat Ik de nieuwe wijn zal drinken in het Koninkrijk van God.’
26 Tot slot zongen zij een lied tot eer van God en gingen daarna naar de Olijfberg. 27 ‘Jullie zullen je allemaal voor Mij schamen,’ zei Jezus. ‘Want in de Boeken staat: “Ik zal de herder doden en de schapen zullen uiteengejaagd worden.” 28 Maar als Ik uit de dood ben teruggekomen, zal Ik naar Galilea gaan en jullie daar ontmoeten.’ 29 Petrus zei tegen Hem: ‘Zelfs al zouden alle mensen zich voor U schamen, ik nooit!’ 30 ‘Petrus,’ zei Jezus. ‘Ik verzeker je dat jij vannacht drie keer zult zeggen dat je Mij niet kent, nog voor de haan twee keer heeft gekraaid.’ 31 ‘Zeggen dat ik U niet ken?’ viel Petrus uit. ‘Dat nooit! Al moest ik met U sterven!’ Ook de anderen zeiden dat zij dat nooit zouden doen.
De arrestatie van Jezus
32 Zij kwamen bij Gethsemané, een tuin op de helling van de Olijfberg. ‘Ga hier zitten,’ zei Jezus tegen zijn leerlingen. ‘Ik ga iets verderop bidden.’ 33 Hij nam alleen Petrus, Jakobus en Johannes mee. Jezus begon bang te worden en kreeg het heel erg moeilijk. 34 ‘Het wordt Mij teveel,’ zei Hij. ‘Ik sterf bijna van verdriet. Blijf hier waken.’ 35 Hij liep een stukje verder en liet Zich vallen. Hij vroeg God of het mogelijk was dat Hij al die verschrikkelijke dingen die voor Hem lagen, niet hoefde door te maken. 36 ‘Abba! Vader!’ zei Hij. ‘Voor U is alles mogelijk. Neemt U die beker bij Mij vandaan. En toch, niet wat Ik wil, maar wat U wilt moet gebeuren.’ 37 Hij ging terug naar de drie leerlingen en zag dat zij in slaap waren gevallen. ‘Simon,’ zei Hij tegen Petrus, ‘slaap je? Is het zo moeilijk om een uur te waken? 38 Blijf toch wakker en bid dat jullie niet in verleiding komen. De geest is wel gewillig, maar het lichaam is zwak.’ 39 Hij ging weer weg en bad nog eens, met dezelfde woorden. 40 Maar de leerlingen konden hun ogen niet openhouden en vielen weer in slaap. Zij wisten niet wat zij moesten zeggen, toen Hij bij hen terugkwam. 41 Toen Hij voor de derde keer bij hen terugkwam, zei Hij: ‘Liggen jullie nog rustig te slapen? Het is zover, Ik, de Mensenzoon, zal in de handen van zondige mensen vallen. 42 Sta op, wij gaan. Kijk, daar is mijn verrader al.’
43 Op dat moment kwam Judas eraan, samen met een bende mannen die door de Hoge Raad waren gestuurd. Zij hadden zwaarden en knuppels bij zich. 44 Judas had met hen afgesproken dat hij Jezus, volgens het gebruik, met een kus zou begroeten. Daaraan konden zij zien wie zij gevangen moesten nemen. ‘Laat Hem niet ontsnappen,’ had hij gezegd. 45 Hij liep direct op Jezus toe. ‘Dag, Meester,’ zei hij en hij kuste Hem. 46 De andere mannen wisten wie ze moesten hebben en namen Jezus gevangen. 47 Maar een van de omstanders trok een zwaard, haalde uit en sloeg de knecht van de hogepriester een oor af. 48 Jezus zei: ‘U doet net of u een misdadiger komt arresteren! Waar zijn anders die zwaarden en knuppels voor nodig? 49 Had u Mij niet kunnen arresteren toen Ik in de tempel was? Daar was Ik toch elke dag? Maar het moet zo gaan als de profeten hebben gezegd. Daarom gebeurt dit allemaal.’ 50 Alle leerlingen lieten Hem in de steek en vluchtten weg. 51 Een jongeman volgde Jezus. Hij had niets anders aan dan een linnen kleed. 52 De mannen grepen hem, maar hij rukte zich los, liet het kleed achter en vluchtte naakt weg.
53 Jezus werd naar het paleis van de hogepriester gebracht, waar de Hoge Raad was bijeengekomen. 54 Petrus was Hem op een afstand gevolgd, tot op de binnenplaats van het paleis van de hogepriester. Daar zat hij zich tussen het personeel te warmen bij een groot vuur. 55 De leidende priesters en de andere leden van de Hoge Raad probeerden Jezus te veroordelen voor iets waarop de doodstraf stond. Maar dat lukte niet. 56 Er waren wel veel getuigen die Hem vals beschuldigden, maar zij spraken elkaar tegen. 57 Enkele valse getuigen beweerden dat zij Hem hadden horen zeggen: ‘Deze tempel is door mensen gemaakt. 58 Ik zal hem afbreken en na drie dagen een andere bouwen, zonder dat er een mens aan te pas komt.’ 59 Maar ook deze verhalen klopten niet. 60 De hogepriester stond op, trad naar voren en vroeg aan Jezus: ‘Waarom geeft U geen antwoord op de beschuldigingen van deze mannen?’ 61 Maar Jezus zweeg en gaf geen antwoord. De hogepriester vroeg: ‘Bent U de Christus? De Zoon van God?’ 62 ‘Ja,’ zei Jezus. ‘Dat ben Ik. En U zult de Mensenzoon zien zitten aan de rechterhand van God en u zult Hem ook zien terugkomen op de wolken aan de hemel.’ 63 De hogepriester scheurde van kwaadheid zijn kleren kapot. ‘Nu hebben wij geen getuigen meer nodig!’ riep hij. 64 ‘Hebt u gehoord hoe Hij God beledigde? Wat doen wij met Hem?’ Alle aanwezigen vonden dat Hij de doodstraf verdiende. 65 Sommigen begonnen Hem te bespuwen. Ze deden Hem een blinddoek voor en sloegen Hem in zijn gezicht. ‘Vertel eens, profeet,’ spotten zij, ‘wie heeft U geslagen?’ Hij werd ook geslagen door de knechten die Hem bewaakten.
66 Petrus zat nog steeds op de binnenplaats. Een dienstmeisje van de hogepriester zag hem bij het vuur zitten. 67 ‘Hé!’ zei zij en keek hem eens goed aan. ‘U was toch ook bij die man uit Nazareth, bij die Jezus?’ 68 Maar Petrus schudde zijn hoofd en zei: ‘Welnee, ik weet niet over wie u het hebt!’ Hij liep weg naar de poort. Op dat moment kraaide een haan. 69 Het meisje zag hem gaan. Ze liep hem achterna en zei tegen de mensen die in de poort stonden: ‘Die man hoort bij Jezus.’ 70 Petrus zei weer dat het niet waar was. Even later begonnen de mensen in de poort er zelf over. ‘U bent wél een leerling van Jezus,’ zeiden zij tegen Petrus. ‘Het is duidelijk te horen dat u uit Galilea komt.’ 71 Hij begon te vloeken en bezwoer dat hij Jezus niet kende. ‘Ik ken die man niet,’ zei hij. 72 Hij had dit nog maar net gezegd of de haan kraaide voor de tweede keer. Toen schoot hem te binnen wat Jezus had gezegd: ‘Voor de haan twee keer heeft gekraaid, zul je drie keer hebben gezegd dat je Mij niet kent.’ Toen hij zich realiseerde wat hij had gedaan, barstte hij in tranen uit.
Mark 14
New International Version
Jesus Anointed at Bethany(A)(B)(C)
14 Now the Passover(D) and the Festival of Unleavened Bread were only two days away, and the chief priests and the teachers of the law were scheming to arrest Jesus secretly and kill him.(E) 2 “But not during the festival,” they said, “or the people may riot.”
3 While he was in Bethany,(F) reclining at the table in the home of Simon the Leper, a woman came with an alabaster jar of very expensive perfume, made of pure nard. She broke the jar and poured the perfume on his head.(G)
4 Some of those present were saying indignantly to one another, “Why this waste of perfume? 5 It could have been sold for more than a year’s wages[a] and the money given to the poor.” And they rebuked her harshly.
6 “Leave her alone,” said Jesus. “Why are you bothering her? She has done a beautiful thing to me. 7 The poor you will always have with you,[b] and you can help them any time you want.(H) But you will not always have me. 8 She did what she could. She poured perfume on my body beforehand to prepare for my burial.(I) 9 Truly I tell you, wherever the gospel is preached throughout the world,(J) what she has done will also be told, in memory of her.”
10 Then Judas Iscariot, one of the Twelve,(K) went to the chief priests to betray Jesus to them.(L) 11 They were delighted to hear this and promised to give him money. So he watched for an opportunity to hand him over.
The Last Supper(M)(N)
12 On the first day of the Festival of Unleavened Bread, when it was customary to sacrifice the Passover lamb,(O) Jesus’ disciples asked him, “Where do you want us to go and make preparations for you to eat the Passover?”
13 So he sent two of his disciples, telling them, “Go into the city, and a man carrying a jar of water will meet you. Follow him. 14 Say to the owner of the house he enters, ‘The Teacher asks: Where is my guest room, where I may eat the Passover with my disciples?’ 15 He will show you a large room upstairs,(P) furnished and ready. Make preparations for us there.”
16 The disciples left, went into the city and found things just as Jesus had told them. So they prepared the Passover.
17 When evening came, Jesus arrived with the Twelve. 18 While they were reclining at the table eating, he said, “Truly I tell you, one of you will betray me—one who is eating with me.”
19 They were saddened, and one by one they said to him, “Surely you don’t mean me?”
20 “It is one of the Twelve,” he replied, “one who dips bread into the bowl with me.(Q) 21 The Son of Man(R) will go just as it is written about him. But woe to that man who betrays the Son of Man! It would be better for him if he had not been born.”
22 While they were eating, Jesus took bread, and when he had given thanks, he broke it(S) and gave it to his disciples, saying, “Take it; this is my body.”
23 Then he took a cup, and when he had given thanks, he gave it to them, and they all drank from it.(T)
24 “This is my blood of the[c] covenant,(U) which is poured out for many,” he said to them. 25 “Truly I tell you, I will not drink again from the fruit of the vine until that day when I drink it new in the kingdom of God.”(V)
26 When they had sung a hymn, they went out to the Mount of Olives.(W)
Jesus Predicts Peter’s Denial(X)
27 “You will all fall away,” Jesus told them, “for it is written:
28 But after I have risen, I will go ahead of you into Galilee.”(Z)
29 Peter declared, “Even if all fall away, I will not.”
30 “Truly I tell you,” Jesus answered, “today—yes, tonight—before the rooster crows twice[e] you yourself will disown me three times.”(AA)
31 But Peter insisted emphatically, “Even if I have to die with you,(AB) I will never disown you.” And all the others said the same.
Gethsemane(AC)
32 They went to a place called Gethsemane, and Jesus said to his disciples, “Sit here while I pray.” 33 He took Peter, James and John(AD) along with him, and he began to be deeply distressed and troubled. 34 “My soul is overwhelmed with sorrow to the point of death,”(AE) he said to them. “Stay here and keep watch.”
35 Going a little farther, he fell to the ground and prayed that if possible the hour(AF) might pass from him. 36 “Abba,[f] Father,”(AG) he said, “everything is possible for you. Take this cup(AH) from me. Yet not what I will, but what you will.”(AI)
37 Then he returned to his disciples and found them sleeping. “Simon,” he said to Peter, “are you asleep? Couldn’t you keep watch for one hour? 38 Watch and pray so that you will not fall into temptation.(AJ) The spirit is willing, but the flesh is weak.”(AK)
39 Once more he went away and prayed the same thing. 40 When he came back, he again found them sleeping, because their eyes were heavy. They did not know what to say to him.
41 Returning the third time, he said to them, “Are you still sleeping and resting? Enough! The hour(AL) has come. Look, the Son of Man is delivered into the hands of sinners. 42 Rise! Let us go! Here comes my betrayer!”
Jesus Arrested(AM)
43 Just as he was speaking, Judas,(AN) one of the Twelve, appeared. With him was a crowd armed with swords and clubs, sent from the chief priests, the teachers of the law, and the elders.
44 Now the betrayer had arranged a signal with them: “The one I kiss is the man; arrest him and lead him away under guard.” 45 Going at once to Jesus, Judas said, “Rabbi!”(AO) and kissed him. 46 The men seized Jesus and arrested him. 47 Then one of those standing near drew his sword and struck the servant of the high priest, cutting off his ear.
48 “Am I leading a rebellion,” said Jesus, “that you have come out with swords and clubs to capture me? 49 Every day I was with you, teaching in the temple courts,(AP) and you did not arrest me. But the Scriptures must be fulfilled.”(AQ) 50 Then everyone deserted him and fled.(AR)
51 A young man, wearing nothing but a linen garment, was following Jesus. When they seized him, 52 he fled naked, leaving his garment behind.
Jesus Before the Sanhedrin(AS)(AT)
53 They took Jesus to the high priest, and all the chief priests, the elders and the teachers of the law came together. 54 Peter followed him at a distance, right into the courtyard of the high priest.(AU) There he sat with the guards and warmed himself at the fire.(AV)
55 The chief priests and the whole Sanhedrin(AW) were looking for evidence against Jesus so that they could put him to death, but they did not find any. 56 Many testified falsely against him, but their statements did not agree.
57 Then some stood up and gave this false testimony against him: 58 “We heard him say, ‘I will destroy this temple made with human hands and in three days will build another,(AX) not made with hands.’” 59 Yet even then their testimony did not agree.
60 Then the high priest stood up before them and asked Jesus, “Are you not going to answer? What is this testimony that these men are bringing against you?” 61 But Jesus remained silent and gave no answer.(AY)
Again the high priest asked him, “Are you the Messiah, the Son of the Blessed One?”(AZ)
62 “I am,” said Jesus. “And you will see the Son of Man sitting at the right hand of the Mighty One and coming on the clouds of heaven.”(BA)
63 The high priest tore his clothes.(BB) “Why do we need any more witnesses?” he asked. 64 “You have heard the blasphemy. What do you think?”
They all condemned him as worthy of death.(BC) 65 Then some began to spit at him; they blindfolded him, struck him with their fists, and said, “Prophesy!” And the guards took him and beat him.(BD)
Peter Disowns Jesus(BE)
66 While Peter was below in the courtyard,(BF) one of the servant girls of the high priest came by. 67 When she saw Peter warming himself,(BG) she looked closely at him.
“You also were with that Nazarene, Jesus,”(BH) she said.
68 But he denied it. “I don’t know or understand what you’re talking about,”(BI) he said, and went out into the entryway.[g]
69 When the servant girl saw him there, she said again to those standing around, “This fellow is one of them.” 70 Again he denied it.(BJ)
After a little while, those standing near said to Peter, “Surely you are one of them, for you are a Galilean.”(BK)
71 He began to call down curses, and he swore to them, “I don’t know this man you’re talking about.”(BL)
72 Immediately the rooster crowed the second time.[h] Then Peter remembered the word Jesus had spoken to him: “Before the rooster crows twice[i] you will disown me three times.”(BM) And he broke down and wept.
Footnotes
- Mark 14:5 Greek than three hundred denarii
- Mark 14:7 See Deut. 15:11.
- Mark 14:24 Some manuscripts the new
- Mark 14:27 Zech. 13:7
- Mark 14:30 Some early manuscripts do not have twice.
- Mark 14:36 Aramaic for father
- Mark 14:68 Some early manuscripts entryway and the rooster crowed
- Mark 14:72 Some early manuscripts do not have the second time.
- Mark 14:72 Some early manuscripts do not have twice.
Chinese New Version (CNV). Copyright © 1976, 1992, 1999, 2001, 2005 by Worldwide Bible Society.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.
