住在撒玛利亚山上的巴珊肥母牛啊,
你们要听!
你们压榨贫寒人,欺凌穷苦人,
又使唤丈夫倒酒畅饮。
因此,主耶和华凭祂的圣洁起誓:
“时候快到了,
有人要用鱼钩钩走你们,一个也不留。
你们都要从城墙缺口走出来,
被丢到哈门。
这是耶和华说的。

“以色列人啊,
你们去伯特利犯罪吧,
去吉甲增添罪恶吧!
要每天早晨献上祭物,
每三天奉上你们的十分之一。
你们献上带酵的饼作感恩祭,
并且到处夸耀你们自愿献的祭。
以色列人啊,这就是你们爱做的事。
这是主耶和华说的。

“我在各城降下饥荒,
使你们遍地缺粮。
尽管如此,你们仍不归向我。
这是耶和华说的。

“我在收割前三个月停止降雨。
我在一座城降雨,
在另一座城不降雨;
我使一块田有雨水的滋润,
另一块田因无雨而干裂。
两三座城的人都踉踉跄跄地涌到一座城找水喝,
水却不够喝。
尽管如此,你们仍不归向我。
这是耶和华说的。

“我用热风和霉灾击打你们,
叫蝗虫吞噬你们田园中的菜蔬、葡萄树、无花果树和橄榄树。
尽管如此,你们仍不归向我。
这是耶和华说的。

10 “我在你们中间降下瘟疫,
如从前降在埃及一样。
我杀戮你们的青年,
掳掠你们的战马,
使你们军营中的死尸臭味扑鼻。
尽管如此,你们仍不归向我。
这是耶和华说的。

11 “我在你们中间施行毁灭,
如从前毁灭所多玛和蛾摩拉一样,
使你们像从火里抽出的一根柴。
尽管如此,你们仍不归向我。
这是耶和华说的。

12 “以色列人啊,
我要这样惩罚你们。
以色列人啊,
准备迎见你们的上帝吧!
因为我要这样惩罚你们。”

13 看啊,那位造山又造风,
向人显明祂的心意,
将黎明变为黑暗,
将群山踩在脚下的——
祂的名字是万军之上帝耶和华。

Het volk weigert terug te keren tot God

Luister naar mij, ‘vette koeien’ van Basan die in Samaria wonen. U, vrouwen die de mannen aanmoedigen tot het beroven van de armen en het vertrappen van de hulpbehoevenden. U die nooit genoeg te drinken hebt! De Oppermachtige Here heeft bij zijn heiligheid gezworen dat er een tijd komt dat Hij haken in uw neus zal slaan en u zal wegleiden als vee, zij zullen u tot op de laatste man met vishaken wegslepen! U zult uit uw prachtige huizen worden gesleept en door de dichtstbijzijnde bres in de muur naar buiten worden gesmeten. De Here heeft het gezegd.

Ga maar zo door en offer aan de afgoden in Betel en Gilgal. Blijf maar ongehoorzaam, uw zonden stapelen zich op. Offer elke morgen en breng uw tienden tweemaal per week! Volg uw zelfgemaakte wetten maar en geef extra in de vorm van lofoffers en vrijwillige offers. U bent zo trots op uzelf dat u het overal rondbazuint!

‘Uw tanden bleven schoon, want Ik stuurde honger in stad en dorp,’ zegt de Here, ‘maar het hielp niets, u wilde nog steeds niet naar Mij terugkeren. Ik verwoestte uw gewassen door het in de drie maanden voor de oogst niet te laten regenen. De ene stad gaf Ik wel regen, maar de andere niet. Terwijl op de ene akker regen viel, lag een andere er droog en verdord bij. Mensen uit twee of drie steden maakten een uitputtende reis om water te halen in een stad waar het wel had geregend, maar er was nooit voldoende. Desondanks wilde u zich niet tot Mij bekeren,’ zegt de Here. ‘Ik stuurde korenbrand en honingdauw naar uw boerderijen en wijngaarden, de sprinkhanen aten uw vijgen op en vraten de olijfbomen kaal. En toch bleef u weigeren naar Mij terug te keren,’ zegt de Here. 10 ‘Ik zond u ziekten die herinnerden aan de ziekten in Egypte, lang geleden. Ik doodde uw jongens in de oorlog en dreef uw paarden weg. De stank van de dood was vreselijk om te ruiken. Maar desondanks bleef u weigeren bij Mij terug te komen,’ zegt de Here. 11 ‘Ik verwoestte enkele van uw steden, net zoals Ik met Sodom en Gomorra deed. Zij die het overleefden, leken op stukken halfverbrand hout die uit het vuur waren getrokken. Maar u wilt nog steeds niet naar Mij terugkeren,’ zegt de Here. 12 ‘Daarom zal Ik deze verdere rampen over u brengen waarover Ik al heb gesproken. Maak u klaar om uw God in het oordeel te ontmoeten, Israël. 13 Want u hebt te maken met degene die de bergen hun vorm gaf en de winden schiep. Die elke gedachte van u kent en u duidelijk maakt wat Hij denkt, Hij verandert de ochtend in duisternis en vermorzelt de bergen onder zijn voeten, Here, God van de hemelse legers, is zijn naam.’