Add parallel Print Page Options

序言(参(A)

尊敬的提阿非罗先生,因为有许多人,已经把在我们中间成就了的事, 按照起初亲眼看见的传道人所传给我们的,编着成书; 我已经把这些事从头考查过,认为也应该按着次序写给你, 让你晓得所学到的道理,都是确实的。

天使预言施洗约翰出生

犹太王希律在位的日子,亚比雅班里有一个祭司,名叫撒迦利亚,他妻子是亚伦的后代,名叫以利沙伯。 他们在 神面前都是义人,遵行主的一切诫命规条,无可指摘, 只是没有孩子,因为以利沙伯不生育,二人又都上了年纪。

有一次,撒迦利亚在 神面前按着班次执行祭司的职务, 照祭司的惯例抽中了签,进入主的圣殿烧香。 10 烧香的时候,众人都在外面祈祷。 11 有主的使者站在香坛右边,向他显现。 12 撒迦利亚一见就惊慌起来,十分害怕。 13 天使说:“撒迦利亚,不要怕,因为你的祈求已蒙垂听,你妻子以利沙伯要给你生一个儿子,你要给他起名叫约翰。 14 你必欢喜快乐,许多人因他出生,也必喜乐。 15 他在主面前要被尊为大,淡酒浓酒都不喝,未出母腹就被圣灵充满。 16 他要使许多以色列人转向主他们的 神。 17 他必有以利亚的灵和能力,行在主的前面,叫父亲的心转向儿女,叫悖逆的转向义人的意念,为主安排那预备好了的人民。” 18 撒迦利亚对天使说:“我怎么能知道这事呢?我已经老了,我妻子也上了年纪。” 19 天使回答:“我是站在 神面前的加百列,奉差遣向你说话,报给你这好消息。 20 看吧!到了时候我的话必要应验;因为你不信我的话,你必成为哑巴,直到这些事成就的那一天,才能说话。”

21 众人等候撒迦利亚;因他在圣殿里迟迟不出来,觉得奇怪。 22 等到他出来,却不能讲话,竟成了哑巴,不断地向他们打手式,他们就知道他在圣殿里见了异象。 23 供职的日子满了,他就回家去。 24 过了几天,他妻子以利沙伯怀了孕,隐藏了五个月,说: 25 “主在眷顾的日子,这样看待我,要把我在人间的羞耻除掉。”

天使预言耶稣降生

26 到了第六个月,天使加百列奉 神差遣,往加利利的拿撒勒城去, 27 到了一个童贞女那里,她已经和大卫家一个名叫约瑟的人订了婚,童贞女的名字是马利亚。 28 天使进去,对她说:“恭喜!蒙大恩的女子,主与你同在!” 29 她却因这话惊慌起来,反复思想这样祝贺是甚么意思。 30 天使说:“马利亚,不要怕!因你已从 神那里蒙了恩。 31 你将怀孕生子,要给他起名叫耶稣。 32 他将要被尊为大,称为至高者的儿子,主 神要把他祖大卫的王位赐给他, 33 他要作王统治雅各家,直到永远,他的国没有穷尽。” 34 马利亚对天使说:“我还没有出嫁(“我还没有出嫁”原文作“我不认识男人”),怎能有这事呢?” 35 天使回答:“圣灵要临到你,至高者的能力要覆庇你,因此那将要出生的圣者,必称为 神的儿子。 36 你看,你亲戚以利沙伯,被称为不生育的,在老年也怀了男胎,现在已是第六个月了, 37 因为在 神没有一件事是不可能的。” 38 马利亚说:“我是主的婢女,愿照你的话成就在我身上!”天使就离开她去了。

马利亚往见以利沙伯

39 后来,马利亚就起身,急忙向山地去,来到犹大的一座城, 40 进了撒迦利亚的家,向以利沙伯问安。 41 以利沙伯一听见马利亚的问安,腹中的胎儿就跳动,以利沙伯也被圣灵充满, 42 就高声说:“你在女子中是有福的!你腹中的胎儿也是有福的! 43 我主的母亲竟然到我这里来。这事怎会临到我呢? 44 你看,你问安的声音一进我的耳朵,我腹中的胎儿就欢喜跳跃。 45 这相信主传给她的话必要成就的女子是有福的。”

马利亚尊主为大(参(B)

46 马利亚说:

“我心尊主为大,

47 我灵以 神我的救主为乐,

48 因为他垂顾他婢女的卑微,

看哪!今后万代都要称我为有福。

49 全能者为我行了大事,他的名为圣;

50 他的怜悯世世代代归与敬畏他的人。

51 他用膀臂施展大能,

驱散心里妄想的狂傲人。

52 他使有权能的失位,

叫卑微的升高,

53 让饥饿的得饱美食,

使富足的空手回去。

54 他扶助了他的仆人以色列,

为要记念他的怜悯,

55 正如他向我们列祖所说的,

恩待亚伯拉罕和他的后裔,直到永远。”

56 马利亚和以利沙伯同住约有三个月,就回家去了。

施洗约翰出生

57 以利沙伯的产期到了,生了一个儿子。 58 邻里亲戚,听见主向她大施怜悯,都和她一同欢乐。 59 到了第八天,他们来给孩子行割礼,要照他父亲的名字,叫他撒迦利亚。 60 但他母亲说:“不可,要叫他约翰。” 61 他们说:“你亲族里没有叫这名字的。” 62 他们就向孩子的父亲打手式,看他要叫他甚么。 63 他要了一块写字版,写上说:“他的名字是约翰。”众人都希奇。 64 撒迦利亚的口舌立刻开了,就出声称颂 神。 65 住在周围的人都害怕,这一切事传遍了整个犹太山地, 66 凡听见的就把这些事放在心里,说:“这孩子将会成为怎样的人呢?因为主的手与他同在。”

撒迦利亚的预言

67 他的父亲撒迦利亚被圣灵充满,预言说:

68 “主,以色列的 神,是应当称颂的,

因他眷顾自己的子民,施行救赎,

69 在他仆人大卫家中,

为我们兴起救恩的角,

70 正如主自古以来藉圣先知口中所说的,

71 救我们脱离仇敌,和恨我们的人的手;

72 向我们列祖施怜悯,记念他的圣约,

73 就是他对我们祖先亚伯拉罕所起的誓,

74 把我们从仇敌手中救拔出来,

叫我们可以坦然无惧,用圣洁公义,

75 在他面前一生一世敬拜他。

76 孩子啊,你要称为至高者的先知,

因为你要行在主的面前,预备他的路,

77 使他的子民,因罪得赦,就知道救恩。

78 因我们 神的怜悯,

使清晨的阳光从高天临到我们,

79 光照那坐在黑暗中死荫里的人,

引导我们的脚,走上平安的路。”

80 这孩子渐渐长大,心灵健壮,住在旷野,直到他在以色列人中公开露面的日子。

Inleiding

Geachte meneer Teofilus, al heel veel mensen hebben geprobeerd om op te schrijven wat er allemaal is gebeurd. Ze hebben alles nagevraagd bij de mensen die er zelf bij waren. Ook ik heb besloten om alles goed na te gaan en dan voor u op te schrijven. Nu zult u zelf kunnen zien dat het waar is wat de mensen u hebben verteld.[a]

Elizabet raakt in verwachting van Johannes

In de tijd dat Herodes[b] koning was van Judea, was er een priester die Zacharias heette. Hij was ingedeeld bij de groep priesters van Abia. Hij en zijn vrouw waren allebei uit de familie van Aäron.[c] Zijn vrouw heette Elizabet. Ze leefden allebei zoals God het wil en hielden zich aan alle regels van de wet van God, zonder Hem ongehoorzaam te zijn. Maar ze hadden geen kinderen, want Elizabet kon geen kinderen krijgen. Nu waren ze allebei al oud.

Op een keer was het Zacharias' beurt om als priester dienst te doen in de tempel. Zoals altijd was er geloot wie in de tempel van de Heer God het wierook-offer zou brengen. Zo had nu Zacharias de beurt gekregen. 10 Buiten stonden de mensen te bidden terwijl hij binnen het wierook-offer bracht.

11 Plotseling zag Zacharias een engel van de Heer God. Hij stond rechts van het altaar waarop het wierook-offer wordt gebracht. 12 Toen Zacharias de engel zag, schrok hij erg en was bang. 13 Maar de engel zei tegen hem: "Je hoeft niet bang te zijn. God heeft je gebed gehoord. Je vrouw Elizabet zal een zoon krijgen. Je moet hem Johannes noemen. 14 Je zal heel erg blij zijn met de geboorte van je zoon. En niet alleen jij, maar ook heel veel andere mensen zullen blij met hem zijn. 15 Want God heeft hem een belangrijke taak gegeven. Hij mag geen wijn of sterke drank drinken.[d] Al vóór zijn geboorte zal hij vol zijn van de Heilige Geest. 16 Dankzij hem zullen veel mensen van het volk Israël weer gaan leven zoals hun Heer God het wil. 17 Hij zal God dienen op dezelfde manier en met dezelfde kracht als de profeet Elia.[e] Door hem zullen de vaders hun hart weer openen voor hun kinderen. En mensen die ongehoorzaam zijn aan God, zullen door hem weer gaan leven zoals God het wil. Zo zal hij van de mensen een volk maken dat bruikbaar is voor God."

18 Zacharias zei tegen de engel: "Hoe weet ik dat dit inderdaad zal gebeuren? Want mijn vrouw en ik zijn allebei al oud." 19 De engel antwoordde: "Ik ben Gabriël, die dicht bij God mag komen om Hem te dienen. Ik ben gestuurd om je deze dingen te vertellen. 20 Omdat je mij niet wil geloven, zul je niet kunnen spreken totdat is gebeurd wat ik je heb verteld. Maar als de tijd gekomen is, zal alles gebeuren zoals ik je heb gezegd."

21 Intussen stonden de mensen op Zacharias te wachten. Ze vroegen zich af waarom hij zo lang binnen bleef. 22 Toen hij eindelijk naar buiten kwam, kon hij niet spreken. Ze begrepen dat God in de tempel tot hem gesproken had. Hij maakte gebaren tegen hen en kon niet praten. 23 Hij deed de afgesproken tijd dienst in de tempel. Daarna ging hij naar huis terug.

24 Zijn vrouw Elizabet raakte in verwachting. Ze bleef vijf maanden in huis en liet zich aan niemand zien. 25 Ze zei: "De Heer God heeft dit gedaan om te laten zien dat Hij mij niet is vergeten. Hij heeft ervoor gezorgd dat ik mij niet meer hoef te schamen omdat ik geen kinderen heb."

Maria raakt in verwachting

26 Toen Elizabet zes maanden in verwachting was, stuurde God de engel Gabriël naar Nazaret. Dat is een stad in Galilea. 27 Hij ging naar een jonge, ongetrouwde vrouw die nog maagd was. Ze was verloofd met Jozef en nog nooit met hem naar bed geweest. Jozef was uit de familie van koning David.[f] De vrouw heette Maria. 28 De engel ging haar huis binnen en groette haar. Toen zei hij: "God heeft jou uitgekozen. God is met je." 29 Ze schrok toen ze hem zag. Ook was ze geschrokken van zijn woorden. Ze vroeg zich af wat de engel bedoelde. 30 De engel zei tegen haar: "Je hoeft niet bang te zijn, Maria. Want God wil goed voor jou zijn. 31 Je zal in verwachting raken en een zoon krijgen. Je moet Hem Jezus (= 'God redt') noemen. 32 Hij zal een belangrijk mens zijn en Hij zal 'Zoon van de Allerhoogste God' worden genoemd. De Heer God zal Hem koning van Israël maken, net als zijn voorvader David.[g] 33 Hij zal voor eeuwig als koning regeren over het volk Israël. Er zal nooit een eind komen aan zijn heerschappij."

34 Maria zei tegen de engel: "Hoe kan dat gebeuren? Want ik ben nog niet getrouwd." 35 De engel zei: "De Heilige Geest zal bij je komen. De kracht van de Allerhoogste God zal over je komen. Daardoor zal er een heilig kind in je ontstaan. Hij zal daarom 'Zoon van God' worden genoemd. 36 Je nicht Elizabet is ook in verwachting van een zoon. Ze is al oud en iedereen dacht dat ze geen kinderen kon krijgen. Maar nu is ze al zes maanden in verwachting. 37 Want voor God is niets onmogelijk." 38 Maria antwoordde: "Ik wil de Heer God gehoorzaam zijn. Laat Hij met me doen wat u heeft gezegd." Toen ging de engel bij haar weg.

Maria bezoekt Elizabet

39 Daarna vertrok Maria haastig naar een stad in de bergen van de stam van Juda. 40 Ze ging daar Zacharias en Elizabet bezoeken. Ze ging hun huis binnen en groette Elizabet. 41 Toen Elizabet de groet van Maria hoorde, bewoog het kind in haar buik. Het leek op te springen. En Elizabet werd vol van de Heilige Geest. 42 Ze riep luid: "God is zó goed geweest voor jou! Meer dan voor alle andere vrouwen! En God is óók zo goed voor je kind! 43 Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer bij mij op bezoek komt? 44 Want op het moment dat je mij groette, sprong mijn kind van blijdschap op in mijn buik. 45 Wat heerlijk voor je dat je hebt geloofd wat Hij tegen je heeft gezegd! Want wat Hij tegen je heeft gezegd, zal ook gebeuren."

46 Maria zei: "Ik prijs de Heer God. 47 En ik ben blij over God, mijn Redder, 48 omdat Hij zó goed geweest is voor mij, een gewone vrouw. Voortaan zullen alle volken zeggen dat God heerlijke dingen voor mij heeft gedaan. 49 Want de heilige, machtige God heeft geweldige dingen bij mij gedaan. 50 Hij is vriendelijk en goed voor alle mensen die ontzag voor Hem hebben. Ook voor hun kinderen is Hij vriendelijk. 51 Hij heeft machtige dingen gedaan. Trotse mensen heeft Hij vernederd. 52 Machtige mensen heeft Hij hun macht afgenomen. Maar gewone mensen heeft Hij geëerd. 53 Hongerige mensen heeft Hij veel gegeven. Maar rijke mensen heeft Hij met lege handen weggestuurd. 54 Hij is zijn volk Israël te hulp gekomen, 55 omdat Hij wilde doen wat Hij vroeger aan onze voorouders heeft beloofd. Want Hij heeft al aan Abraham beloofd dat Hij voor eeuwig goed zou zijn voor hem en zijn familie ná hem."[h]

56 Maria bleef ongeveer drie maanden bij Elizabet. Daarna ging ze naar huis terug.

De geboorte van Johannes

57 Na negen maanden kreeg Elizabet een zoon. 58 Haar buren en familie hoorden dat God zo goed voor haar was geweest. Ze waren heel erg blij voor haar. 59 Toen het kind acht dagen oud was, kwamen er mensen om het kind te besnijden.[i] Ze wilden het kind net als zijn vader 'Zacharias' noemen. 60 Maar Elizabet zei: "Nee, hij moet Johannes heten." 61 Ze zeiden tegen haar: "Maar niemand in je familie heet zo!" 62 Ze gebaarden tegen de vader dat hij moest beslissen hoe het kind moest heten. 63 Hij vroeg om een schrijfplankje. En hij schreef op: "Hij heet Johannes." Iedereen was erg verbaasd. 64 Op dat moment kon Zacharias weer spreken en hij prees God.

65 Iedereen in hun omgeving was erg onder de indruk van wat God had gedaan. In het hele bergland van Judea werd er over gepraat. 66 Iedereen die het hoorde, vroeg zich af: "Wat zal dat kind voor iemand worden?" En God was met hem.

Zacharias profeteert over Johannes

67 Vader Zacharias werd vol van de Heilige Geest en profeteerde: 68 "Prijs de Heer, de God van Israël. Want Hij is ons niet vergeten. Hij heeft ons iemand gegeven die ons zal redden en bevrijden. 69 Hij heeft een machtige Redder gegeven, uit de familie van zijn dienaar koning David. 70 Dat is ook wat Hij al vanaf het begin van de wereld beloofd heeft door de heilige profeten. 71 Hij had beloofd dat Hij ons zou redden van onze vijanden. Hij zou ons bevrijden uit de macht van de mensen die ons haten. 72 Hij beloofde dat Hij vriendelijk en goed zou zijn voor onze voorouders en dat Hij zou doen wat Hij hun had beloofd. 73 Hij zou het heilige verbond dat Hij plechtig met onze vader Abraham had gesloten, niet vergeten. 74 Hij zou ons redden uit de macht van onze vijanden, zodat we Hem zonder vrees zouden kunnen dienen. 75 Hij beloofde dat we ons leven lang dicht bij Hem zouden mogen leven om Hem te dienen. Hij zou ervoor zorgen dat we kunnen leven zoals Hij het wil, zodat we werkelijk zijn volk zouden zijn. 76 En jij, mijn kind, zal een profeet van de Allerhoogste God worden genoemd. Want je zal voor de Heer uit gaan om de weg voor Hem vrij te maken. 77 Je zal aan zijn volk vertellen hoe ze gered kunnen worden en hoe ze vergeving kunnen krijgen voor hun ongehoorzaamheid aan God. 78 Want omdat onze God goed en vriendelijk is, zal Hij ons niet vergeten. Hij is ons Licht uit de hemel. 79 En zijn Licht zal schijnen op de mensen die in het donker leven, vlak voor de poorten van de dood. Zo zal Hij ons de weg naar de vrede wijzen."

80 Het kind groeide op en werd steeds meer gevuld met de Heilige Geest. Hij leefde in de woestijn, tot op de dag dat hij in Israël over God begon te spreken.

Footnotes

  1. Lukas 1:4 Veel geschiedschrijvers gaan ervan uit dat Lukas dit verslag én het boek Handelingen heeft geschreven voor de verdediging van Paulus, toen Paulus in Rome gevangen zat voor zijn geloof in Jezus. Teofilus was de rechter die de zaak van Paulus moest bekijken.
  2. Lukas 1:5 Herodes was geen Joodse koning, maar een man uit het volk van Edom. Edom was altijd een vijand van Israël geweest.
  3. Lukas 1:5 Aäron was de eerste hogepriester geweest. Dat was in de tijd dat Israël door de woestijn trok. Lees Leviticus 8:5-12.
  4. Lukas 1:15 Dat hoorde zo bij mensen die door God werden uitgekozen voor een speciale taak. Lees ook Numeri 6:3.
  5. Lukas 1:17 Elia was een profeet uit de tijd van koning Achab, ongeveer 850 jaar hiervóór.
  6. Lukas 1:27 David was ongeveer 1000 jaar hiervóór koning van Israël.
  7. Lukas 1:32 God had aan David beloofd dat er altijd een zoon uit zijn familie koning zou zijn. Lees 1 Kronieken 17:11-14. Jezus is uit de familie van koning David. Dat blijkt uit vers 27.
  8. Lukas 1:55 Lees Genesis 17:7 en Genesis 12:3 over Gods beloften aan Abraham. Die had Hij bijna 2000 jaar hiervóór gedaan!
  9. Lukas 1:59 Alle Joodse mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het Joodse volk. Lees Genesis 17:9-14.