Print Page Options

Psalm 86

Een gebed van David.

Luister naar mij, Heer, en antwoord mij alstublieft,
want ik ben in nood.
Red mijn leven! Ik ben immers uw vriend?
Mijn God, bescherm mij, want ik vertrouw op U.
Heb medelijden met me, Heer.
Ik roep U de hele dag om hulp.
Maak me weer blij,
want ik geef mezelf aan U.
Want U bent goed, Heer, en U wil graag vergeven.
U bent goed en vriendelijk voor alle mensen die U aanbidden.
Heer, luister naar mijn gebed.
Hoor hoe ik U om hulp smeek.
Als ik in moeilijkheden ben, roep ik U om hulp.
Want U antwoordt mij.
Niemand van de goden is als U, Heer.
Niemand kan doen wat U heeft gedaan.
U heeft alle volken gemaakt.
Ze zullen allemaal naar U toe komen en U aanbidden en eren.
10 Want U bent geweldig, U doet wonderen.
Alleen U bent God.
11 Heer, leer me hoe ik moet leven.
Ik zal doen wat U zegt.
Help me om U altijd te gehoorzamen.
12 Heer mijn God, ik zal U met mijn hele hart prijzen.
Ik zal U voor altijd aanbidden.
13 Want U bent heel erg goed en liefdevol voor mij.
U heeft me van de dood gered.

14 God, vijanden willen mij doden.
Ze zijn te trots om U te willen gehoorzamen.
Ze gebruiken geweld en denken geen moment aan U.
15 Maar U bent een liefdevolle God,
vol van medelijden, geduld en trouw.
16 Kom mij nu helpen omdat U medelijden met me heeft.
Red me door uw kracht.
17 Laat me alstublieft zien dat U goed bent.
De mensen die me haten, zullen dan voor schut staan
omdat ze zien dat U, Heer, mij heeft geholpen en getroost.

Viens me sauver

86 Prière de David.

Tends vers moi ton oreille, ╵Eternel, réponds-moi,
car je suis pauvre et affligé.
Viens protéger ma vie, ╵car je te suis attaché.
Toi mon Dieu, sauve-moi : ╵je suis ton serviteur, ╵je me confie en toi.
O Seigneur, fais-moi grâce !
Je crie vers toi sans cesse.
Réjouis ton serviteur,
car c’est vers toi, Seigneur, ╵que je me porte.
Car tu es bon, Seigneur, ╵et prompt à pardonner,
riche en amour ╵pour tous ceux qui t’invoquent.
Ecoute ma prière, ╵ô Eternel !
Sois attentif ╵à mes supplications !
Au jour de ma détresse, ╵c’est vers toi que je crie,
car tu me répondras.

Parmi les dieux, Seigneur, ╵nul n’est semblable à toi !
Aucun ne pourrait accomplir ╵des œuvres semblables aux tiennes.
Tous les peuples que tu as faits
viendront se prosterner ╵devant toi, ô Seigneur,
et ils te rendront gloire[a].
10 Car tu es grand, ╵et tu accomplis des prodiges !
C’est toi seul qui es Dieu.

11 Enseigne-moi, ô Eternel, ╵la voie que tu veux que je suive,
et je me conduirai ╵selon ta vérité.
Accorde-moi un cœur ╵tel qu’il te craigne sans partage.
12 De tout mon cœur, ╵je te louerai,
Seigneur mon Dieu, ╵je te rendrai ╵gloire à toujours.
13 Car ton amour ╵pour moi est grand,
et toi, tu me délivres ╵du gouffre du séjour des morts.

14 O Dieu, des hommes arrogants ╵se dressent contre moi,
une bande de violents ╵en veulent à ma vie.
Il n’y a pas de place ╵pour toi dans leurs pensées.
15 Mais toi, Seigneur, ╵tu es un Dieu compatissant ╵et disposé à faire grâce ;
toi, tu es lent à la colère, ╵riche en amour fidèle[b].
16 Tourne-toi donc vers moi ╵et fais-moi grâce !
Accorde-moi ta force, ╵à moi qui suis ton serviteur.
Oui, viens sauver ╵le fils de ta servante.
17 Accorde-moi un signe ╵de ta bonté.
Que ceux qui me haïssent ╵le voient et soient couverts de honte !
Car c’est toi, Eternel, ╵qui es mon aide ╵et mon consolateur.

Footnotes

  1. 86.9 Cité en Ap 15.4.
  2. 86.15 Voir Ex 34.6 ; Né 9.17 ; Jr 2.13 ; Ps 103.8 ; 145.8.

86 «Preghiera di Davide.» Tendi l'orecchio, o Eterno, e rispondimi, perché sono afflitto e bisognoso.

Custodisci la mia vita perché sono santo; tu sei il mio DIO, salva il tuo servo che confida in te

Abbi pietà di me, o Signore, perché grido a te tutto il giorno.

Rallegra il tuo servo, perché a te, o Signore, elevo l'anima mia.

Poiché tu, o Signore, sei buono e pronto a perdonare, e usi grande benignità verso tutti quelli che t'invocano.

Tendi l'orecchio, o Eterno, alla mia preghiera, e sii attento al grido delle mie suppliche.

Io t'invoco nel giorno della mia avversità, perché tu mi risponderai.

Non vi è nessuno pari a te fra gli dèi, o Signore né vi sono opere pari alle tue.

Tutte le nazioni che tu hai creato verranno a prostrarsi davanti a te o Signore, e glorificheranno il tuo nome.

10 Poiché tu sei grande e operi meraviglie; tu solo sei DIO.

11 Insegnami la tua via, o Eterno, e io camminerò nella tua verità; unisci il mio cuore al timore del tuo nome.

12 Io ti loderò, o Signore, DIO mio, con tutto il mio cuore, e glorificherò il tuo nome in eterno.

13 Perché grande è la tua benignità verso di me; tu hai salvato l'anima mia dallo Sceol.

14 O DIO uomini superbi sono insorti contro di me e una torma di violenti cerca la mia vita e non pone te davanti ai loro occhi.

15 Ma tu, o Signore, sei un DIO misericordioso e pietoso, lento all'ira e ricco in benignità e verità.

16 Volgiti a me e abbi pietà di me; dà la tua forza al tuo servo e salva il figlio della tua serva.

17 Mostrami un segno del tuo favore, affinché quelli che mi odiano lo vedano e rimangano confusi, vedendo che tu, o Eterno, mi hai soccorso e mi hai consolato.

86 Een gebed van David.

Buig U tot mij over, Here,
en geef mij antwoord.
Ik ben in grote moeilijkheden
en zeer te beklagen.
Bescherm mij,
ik heb immers diep ontzag voor U?
U bent mijn God.
Bevrijd uw dienaar
die zijn vertrouwen op U stelt.
Mijn God, geef mij uw genade.
De hele dag door roep ik naar U.
Geef mij uw vreugde, mijn God,
ik richt mij helemaal op U.
Here, U bent zo goed
en vergeeft graag.
Ieder die U aanroept,
mag zich koesteren in uw goedheid en liefde.
Here, luister toch naar mijn gebed,
neem mijn smeken ter harte.
In tijden van grote moeite en zorgen
roep ik naar U,
omdat U mij altijd antwoord geeft.
Geen van de afgoden
kan zich met U meten, Here.
Niemand kan uw werk evenaren.
Eenmaal zullen alle volken,
die allemaal door U zijn gemaakt,
naar U toekomen
en voor U neerknielen, Here.
Dan zullen zij allemaal
uw naam eren.
10 Want U bent een grote God
en U doet wonderen.
Alleen U, mijn God, kunt dat doen.
11 Here, leer mij hoe ik uw wil kan doen,
zodat ik oprecht zal leven.
Geef dat ik niet innerlijk verdeeld zal zijn,
maar alleen U zal dienen.
12 Here, mijn God,
ik wil U met mijn hele hart prijzen
en altijd alleen uw naam de eer geven.
13 U bewijst mij zoveel goedheid en liefde,
U hebt mij gered van de godverlatenheid.
14 Help mij, God,
want mijn tegenstanders keren zich tegen mij.
Misdadigers willen mij doden.
Aan U denken zij niet.
15 Here, U bent een God die genade geeft
en vol medelijden en liefde naar mij omziet.
Ook bent U heel geduldig
en toont mij uw liefde, goedheid en trouw.
16 Kom naar mij toe en geef mij uw genade.
Geef uw dienaar kracht
en bevrijd de zoon van uw dienares.
17 Laten mijn vijanden zien dat U mij helpt en redt.
Dan zullen zij zich schamen
omdat U, Here, mij hebt geholpen en getroost.

86 Prière de David. Éternel, prête l'oreille, exauce-moi! Car je suis malheureux et indigent.

Garde mon âme, car je suis pieux! Mon Dieu, sauve ton serviteur qui se confie en toi!

Aie pitié de moi, Seigneur! Car je crie à toi tout le jour.

Réjouis l'âme de ton serviteur, Car à toi, Seigneur, j'élève mon âme.

Car tu es bon, Seigneur, tu pardonnes, Tu es plein d'amour pour tous ceux qui t'invoquent.

Éternel, prête l'oreille à ma prière, Sois attentif à la voix de mes supplications!

Je t'invoque au jour de ma détresse, Car tu m'exauces.

Nul n'est comme toi parmi les dieux, Seigneur, Et rien ne ressemble à tes oeuvres.

Toutes les nations que tu as faites viendront Se prosterner devant ta face, Seigneur, Et rendre gloire à ton nom.

10 Car tu es grand, et tu opères des prodiges; Toi seul, tu es Dieu.

11 Enseigne-moi tes voies, ô Éternel! Je marcherai dans ta fidélité. Dispose mon coeur à la crainte de ton nom.

12 Je te louerai de tout mon coeur, Seigneur, mon Dieu! Et je glorifierai ton nom à perpétuité.

13 Car ta bonté est grande envers moi, Et tu délivres mon âme du séjour profond des morts.

14 O Dieu! des orgueilleux se sont levés contre moi, Une troupe d'hommes violents en veulent à ma vie; Ils ne portent pas leurs pensées sur toi.

15 Mais toi, Seigneur, tu es un Dieu miséricordieux et compatissant, Lent à la colère, riche en bonté et en fidélité;

16 Tourne vers moi les regards et aie pitié de moi, Donne la force à ton serviteur, Et sauve le fils de ta servante!

17 Opère un signe en ma faveur! Que mes ennemis le voient et soient confus! Car tu me secours et tu me consoles, ô Éternel!