Add parallel Print Page Options

等候 神的必蒙憐愛(A)篇)

大衛的詩,交給詩班長。

40 我曾切切等候耶和華;

他轉向我,聽了我的呼求。

他把我從荒蕪的坑裡,

從泥沼中拉上來;

他使我的腳站在磐石上,

又使我的腳步穩定。

他使我口唱新歌,

讚美我們的 神;

許多人看見了,就必懼怕,

並且要倚靠耶和華。

那倚靠耶和華,

不轉向高傲和偏向虛謊的人的,

這人是有福的。

耶和華我的 神啊!

你所行的奇事,並你向我們所懷的意念很多,

沒有人可以和你相比;

如果我要述說陳明,

也多到不能勝數。

祭品和禮物不是你喜悅的。

你開通了我的耳朵;

燔祭和贖罪祭,不是你要求的。

那時我說:“看哪!我來了,

經卷上已經記載我的事;

我的 神啊!我樂意遵行你的旨意;

你的律法常在我的心裡。”

我要在大會中傳揚公義的福音;

我必不禁止我的嘴唇;

耶和華啊!這是你知道的。

10 我沒有把你的公義隱藏在心裡;

我已經述說了你的信實和救恩;

在大會中,我沒有隱瞞你的慈愛和誠實。

11 耶和華啊!求你的憐憫不要向我止息;

願你的慈愛和誠實常常保護我。

12 因有無數的禍患圍繞著我;

我的罪孽追上了我,使我不能看見;

它們比我的頭髮還多,

以致我心驚膽戰。

13 耶和華啊!求你開恩搭救我;

耶和華啊!求你快來幫助我。

14 願那些尋找我,要毀滅我命的,

一同抱愧蒙羞;

願那些喜悅我遭害的,

退後受辱。

15 願那些對我說:“啊哈!啊哈!”的,

都因羞愧而驚惶。

16 願所有尋求你的,

都因你歡喜快樂;

願那些喜愛你救恩的,

常說:“要尊耶和華為大。”

17 至於我,我是困苦貧窮的;

主仍顧念我。

你是我的幫助,我的拯救;

我的 神啊!求你不要耽延。

Psalm 40

Een lied van David. Voor de leider van het koor.

Ik bad vurig tot de Heer.
En Hij luisterde toen ik Hem om hulp riep.
Toen trok Hij me uit de put,
Hij haalde me uit het moeras van ellende.
Hij zette mijn voeten weer op stevige bodem.
Hij gaf me vaste grond onder de voeten.
En Hij gaf me een nieuw lied,
een lied om onze God te danken.
Iedereen die hoort wat God heeft gedaan,
zal ontzag voor Hem krijgen en op Hem gaan vertrouwen.
Het is heerlijk voor je als je op Hem vertrouwt,
en niet op mensen die denken dat ze God niet nodig hebben,
op mensen die geloven in leugens.

Mijn Heer God, wat heeft U toch veel wonderen gedaan.
Wat heeft U toch mooie plannen met ons.
Ik wil alles vertellen wat U heeft gedaan,
maar het is te veel om op te noemen.
Het gaat U er niet om dat we U allerlei offers brengen.
U wil eigenlijk geen dier-offers, meel-offers, brand-offers en vergevings-offers.
U heeft ons oren gegeven
en het gaat U er om dat we U gehoorzaam zijn.
Daarom zeg ik: "Hier ben ik.
In de Boeken staat al wat ik moet doen.
God, ik wil graag doen wat U van mij vraagt.
Uw wet staat in mijn hart geschreven."
10 Als we in een grote groep bij elkaar komen,
vertel ik iedereen hoe goed U bent.
U weet, Heer: ik kan mijn mond daarover niet houden!
11 Ik kan het niet vóór me houden dat U goed bent.
Ik vertel iedereen van uw trouw en redding.
Iedereen moet van uw grote liefde horen.

12 Heer, bescherm mij alstublieft altijd,
omdat U liefdevol bent en trouw.
13 Want ramp na ramp overvalt mij.
Ik heb zoveel verkeerde dingen gedaan,
dat ik eronder bedolven word.
Het zijn er meer dan de haren op mijn hoofd!
Ik heb alle hoop verloren.
14 Heer, red me alstublieft!
Heer, kom me toch gauw helpen!
15 Laat de mensen die mij willen doden rood van schaamte worden!
Laat de mensen die hopen op mijn dood terugdeinzen en voor schut staan.
16 Leg de mensen die over mij lachen het zwijgen op,
want ze zeggen: "Ha, kijk hem nu eens!"
17 Maar laten alle mensen die van U houden, juichen en blij zijn.
Laat iedereen die van U houdt steeds kunnen zeggen:
"De Heer doet machtige dingen!"
18 Ook al ben ik er ellendig aan toe en zit ik in grote moeilijkheden,
toch vergeet U mij niet.
U helpt mij, want U bent mijn Redder.
Mijn God, haast U om mij te redden!