祈求上帝佑護

大衛作的詩,交給樂長,調用「休要毀壞」。當時掃羅派人去監視大衛的家,要殺害大衛。

59 我的上帝啊,
求你救我脫離仇敵,
保護我免遭其害。
求你救我脫離作惡之徒,
脫離嗜血成性之人。
看啊,他們要暗害我。
耶和華啊,我並未犯罪作惡,
兇殘的人卻攻擊我。
我沒有過錯,
他們卻準備攻擊我。
求你起來幫助我,
顧念我的困境。
萬軍之耶和華,以色列的上帝啊,
求你起來懲罰列國,
不要姑息奸詐的惡人。(細拉)

他們夜晚回來,
嚎叫如狗,在城中遊蕩。
他們出口傷人,舌如利劍,
還說:「誰聽得見?」
但你耶和華必嗤笑他們,
嘲諷列國。
上帝啊,
你是我的力量,我的堡壘,
我仰望你。
10 我的上帝愛我,
祂會幫助我,
讓我欣然看見仇敵遭報。

11 保護我們的主啊,
求你不要殺掉他們,
免得我的百姓忘記教訓。
求你用你的能力驅散他們,
使他們淪為卑賤。
12 他們的嘴巴充滿罪惡,
口中盡是咒詛和謊言,
願他們陷在狂傲中不能自拔。
13 求你發烈怒毀滅他們,
徹底剷除他們,
使普天下都知道上帝在雅各家掌權。(細拉)

14 他們夜晚回來,
嚎叫如狗,在城中遊蕩,
15 四處覓食,
吃不飽就狂吠不止。
16 但我要歌頌你的能力,
在清晨頌揚你的慈愛,
因為你是我的堡壘,
是我患難時的避難所。
17 上帝啊,你是我的力量,
我要頌讚你,
你是我的堡壘,
是愛我的上帝。

Psalm 59[a]

For the director of music. To the tune of “Do Not Destroy.” Of David. A miktam.[b] When Saul had sent men to watch David’s house(A) in order to kill him.

Deliver me from my enemies, O God;(B)
    be my fortress against those who are attacking me.(C)
Deliver me from evildoers(D)
    and save me from those who are after my blood.(E)

See how they lie in wait for me!
    Fierce men conspire(F) against me
    for no offense or sin of mine, Lord.
I have done no wrong,(G) yet they are ready to attack me.(H)
    Arise to help me; look on my plight!(I)
You, Lord God Almighty,
    you who are the God of Israel,(J)
rouse yourself(K) to punish all the nations;(L)
    show no mercy to wicked traitors.[c](M)

They return at evening,
    snarling like dogs,(N)
    and prowl about the city.
See what they spew from their mouths(O)
    the words from their lips are sharp as swords,(P)
    and they think, “Who can hear us?”(Q)
But you laugh at them, Lord;(R)
    you scoff at all those nations.(S)

You are my strength,(T) I watch for you;
    you, God, are my fortress,(U)
10     my God on whom I can rely.

God will go before me
    and will let me gloat over those who slander me.
11 But do not kill them, Lord our shield,[d](V)
    or my people will forget.(W)
In your might uproot them
    and bring them down.(X)
12 For the sins of their mouths,(Y)
    for the words of their lips,(Z)
    let them be caught in their pride.(AA)
For the curses and lies they utter,
13     consume them in your wrath,
    consume them till they are no more.(AB)
Then it will be known to the ends of the earth
    that God rules over Jacob.(AC)

14 They return at evening,
    snarling like dogs,
    and prowl about the city.
15 They wander about for food(AD)
    and howl if not satisfied.
16 But I will sing(AE) of your strength,(AF)
    in the morning(AG) I will sing of your love;(AH)
for you are my fortress,(AI)
    my refuge in times of trouble.(AJ)

17 You are my strength, I sing praise to you;
    you, God, are my fortress,
    my God on whom I can rely.(AK)

Footnotes

  1. Psalm 59:1 In Hebrew texts 59:1-17 is numbered 59:2-18.
  2. Psalm 59:1 Title: Probably a literary or musical term
  3. Psalm 59:5 The Hebrew has Selah (a word of uncertain meaning) here and at the end of verse 13.
  4. Psalm 59:11 Or sovereign

59 Een waardevol lied van David voor de koordirigent. Te zingen op de wijs van: ‘Vernietig niet.’ Hij schreef dit lied nadat Saul zijn huis had omsingeld met de bedoeling hem te doden.

O mijn God, bevrijd mij toch van mijn vijanden.
Bescherm mij tegen hen die mij naar het leven staan.
Red mij uit de handen van deze zondaars
en bewaar mij voor deze mannen die mijn bloed willen zien.
Kijk maar, zij staan mij naar het leven,
zij sturen de sterksten eropuit om mij te vermoorden.
Ik heb toch niet tegen U gezondigd, Here?
Zonder dat er aanleiding toe is,
komen zij op mij af.
Word toch wakker, kijk dan en kom mij te hulp.
Here, U bent de God van de hemelse legers,
de God van mijn volk Israël.
Kom en straf alle ongelovigen.
Schenk uw genade niet aan verraderlijke zondaars.
Elke avond komen zij terug
en lopen als huilende honden door de stad.
Zij bespotten U en mij,
hun woorden zijn een aanval op wat heilig is.
Zij denken dat niemand dat hoort.
U, Here, lacht hen uit!
U bespot al die ongelovigen.
10 U bent al mijn kracht!
Ik let alleen op U,
want God is als een burcht voor mij,
bij Hem kan ik schuilen.
11 Mijn God van liefde en trouw zal mij tegemoetkomen.
God, laat mij met blijdschap neerzien
op al die mensen die het mij moeilijk maakten.
12 Dood hen niet, want dan zou mijn volk hen vergeten.
Maar laat hen door uw ingrijpen doelloos ronddwalen.
Laat hen maar vallen, o Here,
achter U kunnen wij wegschuilen.
13 Alles wat zij zeggen, is zonde.
Zij denken dat zij onaantastbaar zijn.
Neem hen gevangen om die hoogmoed,
maar ook om de vloeken en leugens die zij uitspreken.
14 Vernietig hen in uw toorn,
dood hen zodat wij hen nooit meer zullen zien
en zij er niet meer zijn.
Dan zullen zij beseffen dat God regeert in Israël
en ook in de rest van de wereld.
15 Elke avond komen zij terug
en lopen als huilende honden door de stad.
16 Zij zwerven rond om eten te vinden
en als zij niet genoeg vinden,
worden zij agressief.
17 Maar ik wil uw kracht bezingen.
Reeds ʼs morgens vroeg jubel ik het uit
over uw goedheid en trouw.
Want U bent voor mij als een burcht,
een wijkplaats voor als het mij te moeilijk wordt.
18 Mijn God, U bent mijn sterkte,
voor U wil ik lofliederen zingen.
God is voor mij een veilige burcht,
Hij betoont mij zijn goedheid en trouw.