“‘At that time, declares the Lord, the bones of the kings and officials of Judah, the bones of the priests and prophets, and the bones(A) of the people of Jerusalem will be removed(B) from their graves. They will be exposed to the sun and the moon and all the stars of the heavens, which they have loved and served(C) and which they have followed and consulted and worshiped.(D) They will not be gathered up or buried,(E) but will be like dung lying on the ground.(F) Wherever I banish them,(G) all the survivors of this evil nation will prefer death to life,(H) declares the Lord Almighty.’

Sin and Punishment

“Say to them, ‘This is what the Lord says:

“‘When people fall down, do they not get up?(I)
    When someone turns away,(J) do they not return?
Why then have these people turned away?
    Why does Jerusalem always turn away?
They cling to deceit;(K)
    they refuse to return.(L)
I have listened(M) attentively,
    but they do not say what is right.
None of them repent(N) of their wickedness,
    saying, “What have I done?”
Each pursues their own course(O)
    like a horse charging into battle.
Even the stork in the sky
    knows her appointed seasons,
and the dove, the swift and the thrush
    observe the time of their migration.
But my people do not know(P)
    the requirements of the Lord.

“‘How can you say, “We are wise,
    for we have the law(Q) of the Lord,”
when actually the lying pen of the scribes
    has handled it falsely?
The wise(R) will be put to shame;
    they will be dismayed(S) and trapped.(T)
Since they have rejected the word(U) of the Lord,
    what kind of wisdom(V) do they have?
10 Therefore I will give their wives to other men
    and their fields to new owners.(W)
From the least to the greatest,
    all are greedy for gain;(X)
prophets(Y) and priests alike,
    all practice deceit.(Z)
11 They dress the wound of my people
    as though it were not serious.
“Peace, peace,” they say,
    when there is no peace.(AA)
12 Are they ashamed of their detestable conduct?
    No, they have no shame(AB) at all;
    they do not even know how to blush.
So they will fall among the fallen;
    they will be brought down when they are punished,(AC)
says the Lord.(AD)

13 “‘I will take away their harvest,
declares the Lord.
    There will be no grapes on the vine.(AE)
There will be no figs(AF) on the tree,
    and their leaves will wither.(AG)
What I have given them
    will be taken(AH) from them.[a]’”

14 Why are we sitting here?
    Gather together!
Let us flee to the fortified cities(AI)
    and perish there!
For the Lord our God has doomed us to perish
    and given us poisoned water(AJ) to drink,
    because we have sinned(AK) against him.
15 We hoped for peace(AL)
    but no good has come,
for a time of healing
    but there is only terror.(AM)
16 The snorting of the enemy’s horses(AN)
    is heard from Dan;(AO)
at the neighing of their stallions
    the whole land trembles.(AP)
They have come to devour(AQ)
    the land and everything in it,
    the city and all who live there.

17 “See, I will send venomous snakes(AR) among you,
    vipers that cannot be charmed,(AS)
    and they will bite you,”
declares the Lord.

18 You who are my Comforter[b] in sorrow,
    my heart is faint(AT) within me.
19 Listen to the cry of my people
    from a land far away:(AU)
“Is the Lord not in Zion?
    Is her King(AV) no longer there?”

“Why have they aroused(AW) my anger with their images,
    with their worthless(AX) foreign idols?”(AY)

20 “The harvest is past,
    the summer has ended,
    and we are not saved.”

21 Since my people are crushed,(AZ) I am crushed;
    I mourn,(BA) and horror grips me.
22 Is there no balm in Gilead?(BB)
    Is there no physician(BC) there?
Why then is there no healing(BD)
    for the wound of my people?

Footnotes

  1. Jeremiah 8:13 The meaning of the Hebrew for this sentence is uncertain.
  2. Jeremiah 8:18 The meaning of the Hebrew for this word is uncertain.

Gods woorden tegen Jeremia (vervolg)

In die tijd zullen de botten van de koningen van Juda, van de leiders, van de priesters, van de profeten en van de bewoners van Jeruzalem uit hun graven worden gehaald.[a] Ze zullen overal verspreid liggen in het licht van de zon, de maan en de sterren die ze aanbaden toen ze nog leefden. Ze zullen nooit meer begraven worden. Ze zullen mest worden voor de akkers.

Ik laat maar een paar mensen over van dit slechte volk. Ze zullen wonen in de landen waarheen Ik hen heb weggejaagd. En ze zullen liever willen sterven dan daar in dat verre land te moeten leven, zegt de Heer van de hemelse legers."

Jeremia moet Jeruzalem nog één keer waarschuwen

De Heer zegt: "Jeremia, zeg tegen hen: Dit zegt de Heer: Als iemand valt, staat hij toch ook weer op? Als iemand wegloopt, komt hij toch ook weer terug? Waarom blijft dit volk dan weglopen? Waarom komt Jeruzalem dan nooit bij Mij terug? Dit volk gelooft liever in bedrog. Het weigert Mij weer te gaan dienen. Ik heb goed naar hen geluisterd. Ik heb gehoord wat er gebeurt. Ze houden niet van de waarheid. Niemand heeft spijt van de slechte dingen die hij heeft gedaan. Niemand zegt: 'Help! Hoe heb ik dit kunnen doen?' Ze draven bij Mij vandaan als een paard dat zich in de strijd stort. Ooievaars weten wanneer het tijd is om te komen en tijd om weer weg te trekken. Duiven, kraanvogels en zwaluwen weten wanneer het tijd is voor de trek. Maar mijn volk weet niet dat de tijd gekomen is dat Ik over hen rechtspreek.

Hoe durven jullie te zeggen: 'Wij zijn wijs en hebben de wet van de Heer'? Let op wat een leugens jullie schrijvers hebben opgeschreven! Ze hebben mijn wet vervalst! De wijze mensen zullen voor schut staan. Ze hebben niet willen luisteren naar wat Ik heb gezegd. Ze hebben leugens geloofd. Wat voor wijsheid hebben ze dan? 10 Daarom zal Ik hun vrouwen aan andere mannen geven. Ik zal hun akkers aan andere eigenaars geven. Want iedereen, van hoog tot laag, is hebzuchtig. Iedereen bedriegt iedereen. Zelfs de profeten en de priesters doen dat. 11 Ze doen alsof er niets ergs met Jeruzalem aan de hand is en zeggen: 'Alles gaat goed. Alles gaat goed.' Maar het gaat helemaal niet goed! 12 Ze doen vreselijke dingen, maar ze schamen zich helemaal niet. Ze blozen niet eens. Daarom zullen ze samen met de anderen worden gedood. Op de dag dat Ik hen straf, zullen ze allemaal sterven, zegt de Heer.

13 Ik zal hen verzamelen en wegvagen. Want er zijn geen druiven aan de wijnstruik, geen vijgen aan de vijgenboom.[b] Zelfs de bladeren zijn afgevallen. Alles wat Ik aan hen had gegeven, zullen ze verliezen."

14 Jeremia zegt: "Waarom blijven we hier nog zitten? Laten we naar de steden met muren gaan en daar sterven. Want onze Heer God legt ons het zwijgen op. Hij geeft ons bittere gal te drinken, omdat we Hem ongehoorzaam zijn geweest. 15 Blijf maar hopen dat alles goed zal komen, maar het komt niet meer goed. Blijf maar hopen dat we nog gered worden, maar er komt niets dan ellende! 16 In het gebied van de stam van Dan in het noorden is het gesnuif van de paarden al te horen. De mensen die het leger horen aankomen, beven van angst. De vijand komt en vernietigt de akkers en oogsten, verwoest alle steden, doodt alle mensen. 17 De Heer zegt: Let op, Ik stuur giftige slangen op jullie af. Ze zullen jullie bijten en niets helpt tegen hun vergif."

Jeremia's diepe verdriet over zijn volk

18 Jeremia zegt: "Niemand kan mij troosten! Ik voel me ziek van verdriet. 19 Hoor! Ik hoor het hulpgeroep van Jeruzalem uit een ver land. Jeruzalem roept: 'Is de Heer dan niet meer in Jeruzalem? Woont de Koning daar dan niet meer?' Maar de Heer zegt tegen jullie: 'Waarom hebben jullie Mij zo kwaad gemaakt met jullie godenbeelden, goden die niets kunnen, goden uit andere landen?'

20 De oogsttijd is voorbij, de zomer is afgelopen, en we zijn nog steeds niet gered! 21 Ik ben zo bedroefd over de ellende van Jeruzalem! Ik voel me er ziek van. Ik loop in rouwkleren en ben diep geschokt. 22 Is er dan geen zalf in Gilead? Is er dan geen dokter? Want waarom zijn de wonden van Jeruzalem niet genezen? (lees verder)

Footnotes

  1. Jeremia 8:1 Door de veroveraars, die waarschijnlijk hoopten in de graven kostbaarheden te vinden.
  2. Jeremia 8:13 Israël wordt in de bijbel vaak vergeleken met een wijnstruik of een vijgenboom. Maar de 'vijgenboom' of 'wijnstruik' Israël heeft niet de vruchten opgeleverd waar God op gehoopt had.