ΠΡΟΣ ΡΩΜΑΙΟΥΣ 6
1881 Westcott-Hort New Testament
6 τι ουν ερουμεν επιμενωμεν τη αμαρτια ινα η χαρις πλεοναση
2 μη γενοιτο οιτινες απεθανομεν τη αμαρτια πως ετι ζησομεν εν αυτη
3 η αγνοειτε οτι οσοι εβαπτισθημεν εις χριστον [ιησουν] εις τον θανατον αυτου εβαπτισθημεν
4 συνεταφημεν ουν αυτω δια του βαπτισματος εις τον θανατον ινα ωσπερ ηγερθη χριστος εκ νεκρων δια της δοξης του πατρος ουτως και ημεις εν καινοτητι ζωης περιπατησωμεν
5 ει γαρ συμφυτοι γεγοναμεν τω ομοιωματι του θανατου αυτου αλλα και της αναστασεως εσομεθα
6 τουτο γινωσκοντες οτι ο παλαιος ημων ανθρωπος συνεσταυρωθη ινα καταργηθη το σωμα της αμαρτιας του μηκετι δουλευειν ημας τη αμαρτια
7 ο γαρ αποθανων δεδικαιωται απο της αμαρτιας
8 ει δε απεθανομεν συν χριστω πιστευομεν οτι και συζησομεν αυτω
9 ειδοτες οτι χριστος εγερθεις εκ νεκρων ουκετι αποθνησκει θανατος αυτου ουκετι κυριευει
10 ο γαρ απεθανεν τη αμαρτια απεθανεν εφαπαξ ο δε ζη ζη τω θεω
11 ουτως και υμεις λογιζεσθε εαυτους ειναι νεκρους μεν τη αμαρτια ζωντας δε τω θεω εν χριστω ιησου
12 μη ουν βασιλευετω η αμαρτια εν τω θνητω υμων σωματι εις το υπακουειν ταις επιθυμιαις αυτου
13 μηδε παριστανετε τα μελη υμων οπλα αδικιας τη αμαρτια αλλα παραστησατε εαυτους τω θεω ωσει εκ νεκρων ζωντας και τα μελη υμων οπλα δικαιοσυνης τω θεω
14 αμαρτια γαρ υμων ου κυριευσει ου γαρ εστε υπο νομον αλλα υπο χαριν
15 τι ουν αμαρτησωμεν οτι ουκ εσμεν υπο νομον αλλα υπο χαριν μη γενοιτο
16 ουκ οιδατε οτι ω παριστανετε εαυτους δουλους εις υπακοην δουλοι εστε ω υπακουετε ητοι αμαρτιας εις θανατον η υπακοης εις δικαιοσυνην
17 χαρις δε τω θεω οτι ητε δουλοι της αμαρτιας υπηκουσατε δε εκ καρδιας εις ον παρεδοθητε τυπον διδαχης
18 ελευθερωθεντες δε απο της αμαρτιας εδουλωθητε τη δικαιοσυνη
19 ανθρωπινον λεγω δια την ασθενειαν της σαρκος υμων ωσπερ γαρ παρεστησατε τα μελη υμων δουλα τη ακαθαρσια και τη ανομια [εις την ανομιαν] ουτως νυν παραστησατε τα μελη υμων δουλα τη δικαιοσυνη εις αγιασμον
20 οτε γαρ δουλοι ητε της αμαρτιας ελευθεροι ητε τη δικαιοσυνη
21 τινα ουν καρπον ειχετε τοτε εφ οις νυν επαισχυνεσθε το γαρ τελος εκεινων θανατος
22 νυνι δε ελευθερωθεντες απο της αμαρτιας δουλωθεντες δε τω θεω εχετε τον καρπον υμων εις αγιασμον το δε τελος ζωην αιωνιον
23 τα γαρ οψωνια της αμαρτιας θανατος το δε χαρισμα του θεου ζωη αιωνιος εν χριστω ιησου τω κυριω ημων
Romeinen 6
Het Boek
De zonde heeft geen macht meer over ons
6 Wat betekent dat nu in de praktijk? Zullen wij doorgaan met zondigen om daardoor meer genade van God te krijgen? 2 Geen sprake van! Als gelovigen zijn wij dood voor de zonde! Waarom zouden we dan nog zondigen? 3 Weet u niet dat ieder die in Christus Jezus gedoopt is, met Hem één is geworden in zijn dood? 4 Die doop in Hem was onze begrafenis. En zoals Christus weer levend is gemaakt door de heerlijke macht van de Vader, zo mogen wij nu ook een heel nieuw leven leiden. 5 Wij zijn dus één geworden met Hem, één in dood en leven. 6 Wij weten dat de persoon die wij vroeger waren, niet meer leeft, die is met Christus aan het kruis gestorven. Zo is er afgerekend met het wezenlijke van de zonde. 7 De zonde heeft niets meer over ons te zeggen. De zonde heeft geen macht over een dode. 8 Als wij met Christus gestorven zijn, geloven wij dat we ook met Hem zullen leven. 9 Wij zijn er zeker van dat Christus, nu Hij uit de dood is opgestaan, niet meer zal sterven. De dood heeft geen macht meer over Hem. 10 Door zijn sterven heeft Hij de macht van de zonde eens en voor altijd gebroken. 11 Zijn leven is een leven voor God. Beschouw uzelf daarom als dood voor de zonde. Omdat u één bent met Christus Jezus, leeft u nu voor God. 12 Laat de zonde dan niet meer heersen in uw sterfelijk lichaam. Wees geen slaaf meer van uw slechte begeerten. 13 Stel geen enkel deel van uw lichaam ter beschikking van de zonde, als iets waarmee slechte dingen worden gedaan. Nee, maak van uzelf een werktuig voor God, omdat u met Christus gestorven bent, om nu met Hem te leven. U bent immers dood geweest en weer levend geworden. 14 Laat God dan ieder deel van uw lichaam kunnen gebruiken om goed te doen. Het is uit met de macht van de zonde over uw leven. U valt niet meer onder de wet die gehoorzaamheid eist, maar onder de genade van God.
15 Hoe zit het dan? Mogen wij dus zondigen, omdat wij niet meer onder de wet vallen maar op de genade van God vertrouwen? U weet wel beter. 16 Als u bij iemand als slaaf in dienst komt, moet u doen wat hij zegt. Hij is de baas over u. Of de zonde is uw meester, met het gevolg dat u de dood tegemoet gaat, óf God is uw meester, met het gevolg dat u vrijgesproken wordt.
17 Vroeger was u een slaaf van de zonde. Maar God zij gedankt: toen u hoorde wat er over Christus werd verteld, hebt u dat met een dankbaar hart aangenomen. 18 Nu u van de zonde verlost bent, staat u in dienst van de rechtvaardigheid. 19 Met dit voorbeeld van de slavernij wil ik duidelijk maken wat ik bedoel. Vroeger hebt u uw lichaam gebruikt voor allerlei zonde en losbandigheid. Zo moet uw lichaam nu in dienst staan van de rechtvaardigheid. Dan zult u aan God zijn toegewijd. 20 Toen de zonde uw meester was, had de rechtvaardigheid geen vat op u. 21 En wat was daarvan het resultaat? Dat u dingen deed waarvoor u zich nu schaamt, dingen die uitlopen op de dood. 22 Maar u bent nu verlost van de zonde en u staat in dienst van God. Het gevolg daarvan is dat u nu bij God hoort en eeuwig leven krijgt. 23 De zonde betaalt een hard loon: de dood! Maar de genade van God geeft wat niemand verdient: eeuwig leven met Christus Jezus, onze Here.
Romans 6
King James Version
6 What shall we say then? Shall we continue in sin, that grace may abound?
2 God forbid. How shall we, that are dead to sin, live any longer therein?
3 Know ye not, that so many of us as were baptized into Jesus Christ were baptized into his death?
4 Therefore we are buried with him by baptism into death: that like as Christ was raised up from the dead by the glory of the Father, even so we also should walk in newness of life.
5 For if we have been planted together in the likeness of his death, we shall be also in the likeness of his resurrection:
6 Knowing this, that our old man is crucified with him, that the body of sin might be destroyed, that henceforth we should not serve sin.
7 For he that is dead is freed from sin.
8 Now if we be dead with Christ, we believe that we shall also live with him:
9 Knowing that Christ being raised from the dead dieth no more; death hath no more dominion over him.
10 For in that he died, he died unto sin once: but in that he liveth, he liveth unto God.
11 Likewise reckon ye also yourselves to be dead indeed unto sin, but alive unto God through Jesus Christ our Lord.
12 Let not sin therefore reign in your mortal body, that ye should obey it in the lusts thereof.
13 Neither yield ye your members as instruments of unrighteousness unto sin: but yield yourselves unto God, as those that are alive from the dead, and your members as instruments of righteousness unto God.
14 For sin shall not have dominion over you: for ye are not under the law, but under grace.
15 What then? shall we sin, because we are not under the law, but under grace? God forbid.
16 Know ye not, that to whom ye yield yourselves servants to obey, his servants ye are to whom ye obey; whether of sin unto death, or of obedience unto righteousness?
17 But God be thanked, that ye were the servants of sin, but ye have obeyed from the heart that form of doctrine which was delivered you.
18 Being then made free from sin, ye became the servants of righteousness.
19 I speak after the manner of men because of the infirmity of your flesh: for as ye have yielded your members servants to uncleanness and to iniquity unto iniquity; even so now yield your members servants to righteousness unto holiness.
20 For when ye were the servants of sin, ye were free from righteousness.
21 What fruit had ye then in those things whereof ye are now ashamed? for the end of those things is death.
22 But now being made free from sin, and become servants to God, ye have your fruit unto holiness, and the end everlasting life.
23 For the wages of sin is death; but the gift of God is eternal life through Jesus Christ our Lord.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.