Add parallel Print Page Options

 神照各人所作的報應各人

你這判斷人的啊!無論你是誰,都沒有辦法推諉。你在甚麼事上判斷人,就在甚麼事上定自己的罪;因為你所作的,正是你所判斷的事。 我們知道, 神必照著真理審判行這些事的人。 你這個人,你判斷行這些事的人,自己所行的卻是一樣,你以為能逃脫 神的審判嗎? 還是你藐視 神豐富的恩慈、寬容和忍耐,不曉得他的恩慈是要領你悔改的嗎? 可是你一直硬著心腸,不肯悔改,為自己積蓄 神的忿怒,就是他彰顯公義審判的那天所要發的忿怒。  神必照各人所作的報應各人: 以永生報答那些耐心行善、尋求榮耀尊貴和不朽的人, 卻以震怒和憤恨報應那些自私自利、不順從真理而順從不義的人; 把患難和愁苦加給所有作惡的人,先是猶太人,後是希臘人, 10 卻把榮耀、尊貴與平安賜給所有行善的人,先是猶太人,後是希臘人。 11 因為 神並不偏待人。

律法的作用刻在人心

12 凡不在律法之下犯了罪的,將不按律法而滅亡;凡在律法之下犯了罪的,將按律法受審判。 13 因為在 神面前,不是聽律法的為義,而是行律法的得稱為義。 14 沒有律法的外族人,如果按本性行律法上的事,他們雖然沒有律法,自己就是自己的律法; 15 這就表明律法的作用是刻在他們的心裡,有他們的良心一同作證,他們的思想互相較量,或作控告、或作辯護。 16 這也要照著我所傳的福音,在 神藉著耶穌基督審判各人隱情的那一天,彰顯出來。

內心作猶太人的才是猶太人

17 你身為猶太人,倚靠律法,仗著 神誇口, 18 而且明白他的旨意,又從律法得了教導,能夠辨別甚麼是好的, 19 自信是瞎子的嚮導,在黑暗中的人的光, 20 愚昧人的導師,小孩子的教師,在律法上得了整套的知識和真理; 21 你既然教導別人,難道不教導自己嗎?你傳講不可偷竊,自己卻偷竊嗎? 22 你說不可姦淫,自己卻姦淫嗎?你憎惡偶像,自己卻劫掠廟宇嗎? 23 你既然以律法誇口,自己卻因犯律法而羞辱 神嗎? 24 正如經上所說的:“ 神的名,因你們的緣故在列邦中被褻瀆。”

25 你若遵行律法,割禮固然有益處;但你若是犯律法的,你的割禮就不是割禮了。 26 這樣,沒有受割禮的人,如果遵守律法所規定的,他雖然沒有受過割禮,不也算是受過割禮的嗎? 27 那本來沒有受割禮卻遵守律法的人,就要審判你這有儀文和割禮而犯律法的人。 28 因為表面上作猶太人的並不是猶太人,在肉身上表面的割禮也不是割禮。 29 唯有在內心作猶太人的才是猶太人;割禮也是心裡的,是靠著聖靈而不是靠著儀文。這樣的人所受的稱讚,不是從人來的,而是從 神來的。

上帝公义的审判

因此,你这论断人的啊,不管你是谁,都难逃罪责。你在什么事上论断别人,就在什么事上定了自己的罪,因为你论断别人的事,自己也在做。 我们都知道,上帝必按真理审判做这些事的人。 你这人啊,你论断别人,自己却做同样的事,你以为自己能逃脱上帝的审判吗? 还是你藐视祂深厚的慈爱、宽容和忍耐,不知道祂的慈爱是要引导你悔改吗? 你这样硬着心不肯悔改等于是为自己积蓄烈怒,上帝的烈怒在祂施行公义审判的那天必临到你。 上帝必照各人的行为施行赏罚。 凡是恒心行善、寻求荣耀、尊贵和永恒福分的人,祂要把永生赐给他们; 至于那些自私自利、违背真理、行为不义的人,祂的烈怒和怒气要降在他们身上。 一切作恶之人必受患难和痛苦,先是犹太人,然后是希腊人。 10 祂要将荣耀、尊贵和平安赐给一切行善的人,先是犹太人,然后是希腊人。 11 因为上帝不偏待人。

12 没有上帝律法的人若犯罪,虽然不按律法受审判,仍要灭亡;有上帝律法的人若犯罪,必按律法受审判。 13 因为上帝眼中的义人不是听到律法的人,而是遵行律法的人。 14 没有律法的外族人若顺着天性做合乎律法的事,他们虽然没有律法,自己就是自己的律法。 15 这表明律法的要求刻在他们心里,他们的良心也可以证明,因为他们的思想有时指控他们,有时为他们辩护。 16 按照我所传的福音,到了审判之日,上帝要借着耶稣基督审判人一切隐秘的事。

犹太人与律法

17 你自称是犹太人,倚仗上帝所赐的律法,自夸与上帝有特别的关系; 18 你受过律法的教导,知道上帝的旨意,能明辨是非; 19 你自信可以做盲人的向导、黑暗中的人的光、 20 愚昧人的师傅、小孩子的老师,因为你从律法中得到了知识和真理。 21 那么,你这教导别人的,为什么不教导自己呢?你教导人不可偷盗,自己却偷盗吗? 22 你告诉他人不可通奸,自己却通奸吗?你憎恶偶像,自己却去偷庙里的东西吗? 23 你以律法自夸,自己却违犯律法羞辱上帝吗? 24 正如圣经上说:“因你们的缘故,上帝的名在外族人中受到亵渎!”

25 如果你遵行律法,割礼才有价值;如果你违犯律法,受了割礼也如同未受割礼。 26 如果未受割礼的人遵行律法的教导,他岂不算是受了割礼吗? 27 身体未受割礼却遵行律法的人,必审判你这有律法条文、受了割礼却违犯律法的人。 28 因为徒具外表的犹太人不是真正的犹太人,身体上的割礼也不是真正的割礼。 29 唯有从心里做犹太人的才是真犹太人,真割礼是借着圣灵在心里受的割礼,不在于律法条文。这样的人得到的称赞不是从人来的,而是从上帝来的。

The Impartiality of God

Therefore you have (A)no excuse, [a]you foolish person, (B)everyone of you who passes judgment; for [b]in that matter in which (C)you judge someone else, you condemn yourself; for you who judge practice the same things. And we know that the judgment of God [c]rightly falls upon those who practice such things. But do you suppose this, [d](D)you foolish person who passes judgment on those who practice such things, and yet does them as well, that you will escape the judgment of God? Or do you think lightly of (E)the riches of His (F)kindness and [e](G)restraint and (H)patience, not knowing that the kindness of God leads you to repentance? But [f]because of your stubbornness and unrepentant heart (I)you are storing up wrath for yourself (J)on the day of wrath and revelation of the righteous judgment of God, (K)who will repay each person according to his deeds: to those who by (L)perseverance in doing good seek (M)glory, honor, and (N)immortality, He will give (O)eternal life; but to those who are (P)self-serving and (Q)do not obey the truth, but obey unrighteousness, He will give wrath and indignation. There will be (R)tribulation and distress [g]for every soul of mankind who does evil, [h]for the Jew (S)first and also [i]for the Greek, 10 but (T)glory, honor, and peace to everyone who does what is good, to the Jew (U)first and also to the Greek. 11 For (V)there is no partiality with God.

12 For all who have sinned [j](W)without the Law will also perish [k]without the Law, and all who have sinned [l]under the Law will be judged [m]by the Law; 13 for it is (X)not the hearers [n]of the Law who are [o]righteous before God, but the doers [p]of the Law who will be justified. 14 For when Gentiles who do not have [q]the Law [r](Y)instinctively perform the requirements of the Law, these, though not having [s]the Law, are a law to themselves, 15 in that they show (Z)the work of the Law written in their hearts, their conscience testifying and their thoughts alternately accusing or else defending them, 16 on the day when, (AA)according to my gospel, (AB)God will judge the secrets of mankind through Christ Jesus.

The Jews under the Law

17 But if you call yourself a [t]Jew and (AC)rely [u]upon the Law and boast in God, 18 and know His will and [v](AD)distinguish the things that matter, being instructed from the Law, 19 and are confident that you yourself are a guide to people who are blind, a light to those in darkness, 20 a [w]corrector of the foolish, a teacher of [x]the immature, possessing in the Law (AE)the embodiment of knowledge and of the truth— 21 you, therefore, (AF)who teach someone else, do you not teach yourself? You who [y]preach that one is not to steal, do you steal? 22 You who say that one is not to commit adultery, do you commit adultery? You who loathe idols, do you (AG)rob temples? 23 You who (AH)boast [z]in the Law, through your breaking the Law, do you dishonor God? 24 For “(AI)the name of God is blasphemed among the Gentiles (AJ)because of you,” just as it is written.

25 For indeed circumcision is of value if you (AK)practice [aa]the Law; but if you are a violator [ab]of the Law, (AL)your circumcision has turned into uncircumcision. 26 (AM)So if (AN)the [ac]uncircumcised man (AO)keeps the requirements of the Law, will his uncircumcision not be regarded as circumcision? 27 And (AP)he who is physically uncircumcised, if he keeps the Law, will he not (AQ)judge you who [ad]though having the letter of the Law and circumcision are a violator [ae]of the Law? 28 For (AR)he is not a Jew who is one outwardly, nor is circumcision that which is outward in the flesh. 29 But (AS)he is a Jew who is one inwardly; and (AT)circumcision is of the heart, by the (AU)Spirit, not by the letter; (AV)and his praise is not from people, but from God.

Footnotes

  1. Romans 2:1 Lit O
  2. Romans 2:1 Or when you judge
  3. Romans 2:2 Lit is according to truth against
  4. Romans 2:3 Lit O
  5. Romans 2:4 I.e., from inflicting punishment
  6. Romans 2:5 Or in accordance with
  7. Romans 2:9 Lit upon
  8. Romans 2:9 Lit of the
  9. Romans 2:9 Lit of the
  10. Romans 2:12 Or without law
  11. Romans 2:12 Or without law
  12. Romans 2:12 Or under law
  13. Romans 2:12 Or by law
  14. Romans 2:13 Or of law
  15. Romans 2:13 Or just
  16. Romans 2:13 Or of law
  17. Romans 2:14 Or law
  18. Romans 2:14 Lit by nature
  19. Romans 2:14 Or law
  20. Romans 2:17 Or Judean
  21. Romans 2:17 Or upon law
  22. Romans 2:18 Or approve
  23. Romans 2:20 Or instructor
  24. Romans 2:20 Lit infants
  25. Romans 2:21 Or proclaim
  26. Romans 2:23 Or in law
  27. Romans 2:25 Or law
  28. Romans 2:25 Or of law
  29. Romans 2:26 Lit uncircumcision
  30. Romans 2:27 Lit through the letter
  31. Romans 2:27 Or of law

God zal over alle mensen rechtspreken

Maar als jullie een ánder veroordelen, kunnen jullie je eígen slechte gedrag niet goedpraten. Dat geldt voor iedereen, wie je ook bent. Want als jullie vinden dat een ander voor iets streng gestraft moet worden, veroordelen jullie daarmee ook jezelf. Want jullie doen dezelfde dingen als zij!

Maar wij weten dat God eerlijk zal rechtspreken over álle mensen die zulke dingen doen. Denken jullie soms dat júllie daaraan zullen kunnen ontsnappen? Jullie veroordelen wat andere mensen doen. Maar intussen doen jullie dezelfde dingen als zij! Denken jullie soms dat Gods liefde, vriendelijkheid en geduld zó groot zijn, dat Hij júllie slechtheid wel door de vingers zal zien? Jullie begrijpen niet dat juist Gods liefde jullie leven wil veranderen. Dat jullie juist dankzij Hem willen gaan leven zoals Hij het wil. Dus dan ga je niet door met slechte dingen doen.

Maar als jullie koppig en ongehoorzaam blijven, en niet van plan zijn om je leven te veranderen, zal jullie schuld steeds groter worden. Op een dag zal God over alle mensen rechtvaardig rechtspreken. Dan zal Hij ook over júllie rechtspreken. Op die dag zal God ieder mens geven wat hij heeft verdiend. Een deel van de mensen zal het eeuwige leven krijgen. Dat zijn de mensen die geduldig het goede hebben gedaan. Zij hebben aldoor hun best gedaan om te leven zoals God het wil. Ze verlangden naar het eeuwige leven. Maar de andere mensen zullen zwaar gestraft worden. Zij hebben alleen maar aan zichzelf gedacht. Ze hebben niet naar de waarheid willen luisteren en hebben kwaad gedaan. Met alle mensen die slechte dingen doen, zal het slecht aflopen. Dat geldt niet alleen voor de Joden, maar ook voor de andere volken. 10 Maar alle mensen die het goede doen, zullen hemelse macht en majesteit, eer en vrede krijgen. Dat geldt niet alleen voor de Joden, maar ook voor de andere volken. 11 Want het maakt voor God niet uit wie of wat je bent. Hij zal over alle mensen op dezelfde manier rechtspreken.

De rol van de wet van Mozes

12 De niet-Joodse volken kennen de wet van Mozes niet. Daarom zullen zij zonder deze wet veroordeeld worden als ze slechte dingen doen. De Joden kennen de wet van Mozes wel. Daarom zullen zij volgens deze wet veroordeeld worden als ze slechte dingen doen. 13 Want niet de mensen die de wet kénnen worden door God vrijgesproken van schuld, maar de mensen die de wet van God dóen. 14 De niet-Joodse volken kennen de wet van Mozes niet. Maar als ze vanzelf doen wat er in de wet staat, laten ze zien dat ze ook zonder de wet van Mozes zélf weten wat goed en wat kwaad is. 15 Ze laten zien dat in hun hart staat geschreven wat de wet van Mozes eist. Hun geweten en hun gedachten vertellen hun of het goed of kwaad is wat ze doen.

16 Mijn goede nieuws zegt, dat God op een dag aan Jezus Christus de opdracht zal geven om recht te spreken. Hij zal de mensen dan beoordelen op wat er diep in hun hart verborgen is.

De Joden en de wet van Mozes

17 Jullie verbeelden je heel wat! Jullie heten Joden. Jullie vinden de wet heel belangrijk. Jullie scheppen er over op dat jullie God kennen. 18 Jullie kennen Gods wil. Jullie weten precies wat goed en verkeerd is. Want jullie kennen de wet. 19 Jullie denken dat jullie mensen van andere volken kunnen leren wie God is. Jullie denken dat jullie hun alles over het geloof in God kunnen leren. 20 En dat jullie les kunnen geven aan mensen die nog niet veel van het geloof weten. En dat denken jullie, omdat jullie door de wet precies weten wat God wil.

21 Jullie leren de andere mensen dus hoe het moet. Maar hoe komt het dat jullie zelf niets leren? Jullie leren de mensen dat je niet mag stelen. Maar waarom stelen jullie zelf dan wél? 22 Jullie verbieden andere mensen om ontrouw te zijn aan hun man of vrouw. Maar waarom zijn jullie zelf dan wél ontrouw? Jullie vinden afgoden walgelijk. Maar waarom beroven jullie zelf dan de tempel? Want jullie zijn hebzuchtig! 23 Jullie scheppen op over de wet. Maar waarom beledigen jullie God dan door je niet aan zijn wet te houden? 24 De Boeken zeggen het al: "Door jullie gedrag zeggen de niet-Joodse volken slechte dingen over God."

25 Jullie zijn Joden en jullie laten je daarom besnijden.[a] Maar dat betekent alleen iets, als jullie je ook aan de wet van Mozes houden. Maar als jullie niet doen wat de wet zegt, hadden jullie net zo goed niet besneden kunnen zijn. 26 Hetzelfde geldt voor de niet-Joden. Zij zijn niet besneden. Maar als ze wel doen wat de wet zegt, is het voor God alsof ze wél besneden zijn. 27 En de mensen die niet besneden zijn, maar die wél doen wat de wet zegt, zullen rechtspreken over jullie die wel besneden zijn maar niet doen wat de wet zegt. Want ook al weten jullie precies wat er in de wet staat, en ook al zijn jullie besneden, toch doen jullie niet wat er in de wet staat.

28 Je wordt geen Jood alleen doordat je besneden bent. De echte besnijdenis heeft niet te maken met je lichaam. Want dat is alleen maar de buitenkant. 29 Je bent pas een échte Jood, als je dat aan de bínnenkant bent. De echte besnijdenis heeft met je binnenste te maken. Want het gaat erom dat je gehoorzaam wil zijn aan God. Zo iemand zal misschien niet door mensen geprezen worden, maar wel door God!

Footnotes

  1. Romeinen 2:25 Lees Genesis 17:9-14. Alle Joodse mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het Joodse volk.