約 翰 福 音 1
Chinese New Testament: Easy-to-Read Version
基督耶稣-永恒之言
1 最初有道 [a],道与上帝同在,道即是上帝。 2 这道最初就与上帝同在。 3 万物通过他而产生,没有他,什么也不会产生。 4 他蕴含着生命,这生命给人类带来了光明。 5 光明在黑暗中闪耀,但是黑暗无法战胜光明。 [b]
6 上帝派来了一个人,名叫约翰, 7 他来是为光作见证的,以便通过他使所有的人相信这光。 8 约翰本身不是这光,而是来为这光作证的。 9 真正的光将要来到这个世界,这是照亮所有人的光。
10 他(道)已在这个世界上了。这个世界通过他而产生,但这个世界却不认识他。 11 他来到自己的家,可是他自己的人却不接受他。 12 不过,对于接受他的人,也就是信仰他的名字的人,他都赋予了他们成为上帝孩子的权力。 13 这些人不是靠自然传宗接代、情欲或人的愿望而生的,而是上帝所生。
14 道变成了肉身,生活在我们中间。我们看到了他的荣耀-父之独子的荣耀,他从天父那里来,充满了恩典和真理。
15 约翰为他作证,呼喊道∶“关于这个人,我曾说过∶‘那个在我之后来的人比我更伟大,因为他在我之前就存在了。”
16 我们都领受到了他丰盛的恩典与真理,得到他赐与的无尽福泽。 17 律法是通过摩西颁布的,而恩典和真理是通过耶稣基督而来的。 18 没有人见过上帝,但是在父亲身边的独子 [c]-也是上帝-使他为众所周知。
约翰讲述米赛亚(基督)
19 耶路撒冷的犹太人派祭司和利未人去见约翰,问他道∶“你是谁?”下面是约翰的证言:
20 约翰直言不讳地回答了,他承认说∶“我不是基督。”
21 他们问他∶“那么你是谁呢?是以利亚 [d]吗?”
他说∶“不是。”
他们又问∶“你是那位先知 [e]吗?”
他回答道∶“不是。”
22 所以,他们对他说∶“那么你是谁?告诉我们,好让我们回答那些派我们来的人。你自己说,你是什么人呢?”
23 约翰回答说:
“我是在旷野里那个呼唤人的声音∶‘为主修直道路!’” (A)
24 这些人是法利赛人派来的。 25 他们问约翰道∶“如果你不是基督、以利亚,也不是先知,那么你为什么施洗礼?”
26 约翰回答他们说∶“我用水给人们施洗礼,在你们中间,站着一位你们不认识的人, 27 他是那位在我之后来的人,我甚至都不配当给他解鞋带的奴仆。” 28 这一切发生在约旦河对岸的伯大尼,约翰在那里为人们施洗礼。
耶稣-上帝的羔羊
29 第二天,约翰看见耶稣向他走来,便说∶“看,上帝的羔羊 [f],他除掉世上的罪孽。 30 关于他,我曾说过∶‘在我之后来的那个人比我伟大,因为在我之前他就存在了。’ 31 我自己不认识他,但是我来用水为人们施洗礼,为的是使他的名字传遍以色列。”
32 然后,约翰作见证说∶“我已看到圣灵像鸽子一样从天堂而降,落在他的身上。 33 虽然我自己不认识他,但是派我来用水施洗礼的人告诉我∶‘你将看到圣灵降落在那个人身上,他就是用圣灵施洗的人。’ 34 我已经看见了这一切,我作证他就是上帝之子。”
耶稣最早的门徒
35 第二天,约翰和他的两个门徒又在那个地方。 36 当他们看见耶稣走过时,约翰说∶“看,上帝的羔羊。”
37 两个门徒听到了他的话,便跟着耶稣走了。 38 耶稣转过身,看到他们跟着他,就问∶“你们要什么?”
他们对他说∶“拉比(老师),您住在哪里?”
39 耶稣对他们说∶“你们来看吧。”于是,两个人就去看他住的地方,并和他共度了那天,当时大约四点左右。
40 听了约翰的话后跟耶稣走了的两个人当中,其中一个是西门彼得的兄弟安得烈。 41 他立刻找到他的兄弟西门,告诉他∶“我们找到弥赛亚了。”
42 他带着西门去见耶稣,耶稣看着他说∶“你是约翰的儿子西门,你以后要叫彼得 [g]。”
43 第二天,耶稣决定到加利利去。他找到腓力,对他说∶“跟从我。” 44 腓力来自伯赛大,和安得烈、彼得是同乡。 45 腓力找到了拿但业,告诉他说∶“我们找到了摩西律法和先知记载的那个人,他是来自拿撒勒的耶稣,约瑟的儿子。”
46 拿但业说∶“拿撒勒能出什么好东西呢?”
腓力说∶“你来看吧。”
47 耶稣看到拿但业朝他走来,关于他,耶稣说道∶“过来的这个人是一个真正的以色列人,他心里没有任何诡诈。”
48 拿但业说∶“您怎么知道我呢?”
耶稣回答说∶“腓力叫你之前,我看见你在那棵无花果树下。”
49 拿但业说∶“拉比(老师),您是上帝之子,您是以色列王。”
50 耶稣回答道∶“你是因为我说我看见你在无花果树下,才信仰我的吗? 51 你将会看到比这更伟大的事情,”耶稣接着对他说,“我实话告诉你们,你们将看到天堂开启,看到上帝的天使在人子身上上下往来。”
Footnotes
- 約 翰 福 音 1:1 道: 希腊文意为任何形式的交流。也可被译为“信息”。在此意指基督-上帝向人们讲诉自己的途径。
- 約 翰 福 音 1:5 或黑暗并不理解光。
- 約 翰 福 音 1:18 或“但是唯一的上帝与父非常近。”一些希腊本“但只有独子与上帝非常近。”
- 約 翰 福 音 1:21 以利亚: 公元前850年的一位先知。犹太人盼望着在弥赛亚到来之前,他能重返。见《玛拉基书》4:5-6。
- 約 翰 福 音 1:21 那位先知: 也许就是那位上帝告诉摩西要来的那位先知。
- 約 翰 福 音 1:29 上帝的羔羊: 耶稣的名字。意为耶稣就像羔羊一样祭献给了上帝。
- 約 翰 福 音 1:42 彼得: 阿拉米语“矶法”。
Johannes 1
Het Boek
Christus, het echte licht
1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God. 2 Het Woord was bij God in het begin. 3 Door het Woord is alles ontstaan en zonder het Woord is niets ontstaan van alles wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in zijn macht kunnen krijgen.
6 Er kwam iemand die door God was gezonden, hij heette Johannes. 7 Hij kwam om tegenover de mensen te getuigen van het licht en hen zo tot geloof te brengen. 8 Johannes was niet zelf het licht maar degene die over het licht vertelde, 9 het echte licht, dat in de wereld kwam om iedereen te verlichten. 10 Het Woord kwam in de wereld en heeft de wereld gemaakt, maar de wereld wilde niets van het Woord weten. 11 Hij kwam in zijn eigen land, maar zijn eigen volk heeft Hem niet aanvaard. 12 Maar allen die Hem wel aanvaard hebben en geloven in zijn Naam, heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden. 13 Zij worden opnieuw geboren, niet op natuurlijke wijze of vanuit menselijk verlangen of omdat een mens dat wil, maar zij zijn uit God geboren. 14 Het Woord werd een mens en leefde een tijdlang onder ons. Hij was vol genade en waarheid en wij hebben gezien hoe groot Hij is, de enige Zoon van de hemelse Vader.
15 Johannes was zijn getuige en zei over Hem: ‘Dit is degene van wie ik zei dat er na mij Iemand zou komen die belangrijker is dan ik, omdat Hij er eerder was dan ik.’ 16 Uit de overvloed die Hij heeft, hebben wij allen genade op genade ontvangen. 17 Want Mozes heeft ons ooit de wet gegeven, maar Jezus Christus bracht ons genade en waarheid. 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar zijn enige Zoon, die één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is.
Johannes, getuige van Christus
19 De Joodse leiders stuurden priesters en tempeldienaars naar Johannes om te vragen wie hij was. 20 ‘Ik ben de Christus niet,’ zei hij hun in alle openheid. 21 ‘Wie dan wel?’ vroegen zij. ‘Elia?’ ‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Bent u dan de profeet die komen zou?’ was hun volgende vraag. ‘Ook niet,’ zei Johannes. 22 ‘Maar wie bent u dan? Zeg het alstublieft, anders kunnen wij geen antwoord geven aan de mensen die ons gestuurd hebben.’ 23 Hij zei: ‘Ik ben de stem van iemand die in de woestijn roept: “Maak de weg vrij voor de Here!” De profeet Jesaja heeft dit gezegd.’ 24 Er stonden ook enkele Farizeeën bij, 25 die vroegen: ‘Als u de Christus niet bent en ook niet Elia of de profeet, waarom doopt u dan?’ 26 Johannes antwoordde: ‘Ik doop mensen met water. Maar in uw midden staat Hij die u nog niet kent. 27 Hij is degene die na mij komt, Hij is zo belangrijk dat ik het zelfs niet waard ben om de riem van zijn sandalen los te maken.’ 28 Dit gebeurde in Bethanië aan de overkant van de rivier de Jordaan, de plaats waar Johannes mensen doopte.
29 De volgende morgen zag hij Jezus aankomen. ‘Kijk,’ riep hij. ‘Het offerlam van God! Hij neemt de schuld van de wereld op Zich. 30 Hem bedoelde ik toen ik zei: “Na mij komt Iemand die belangrijker is dan ik, omdat Hij er eerder was dan ik.” 31 Ik kende Hem nog niet, maar ik ben gekomen om de mensen met water te dopen om Hem aan Israël bekend te maken. 32 Ik heb de Heilige Geest als een duif uit de hemel zien komen en Hij bleef op Jezus. 33 Toen wist ik nog niet dat Hij het was. Maar God had tegen mij gezegd: “Op wie u de Heilige Geest ziet neerdalen en blijven, dat is Hem. Hij zal de mensen dopen met de Heilige Geest.” 34 Nu ik dat gezien heb, ben ik ervan overtuigd dat Hij de Zoon van God is en wil ik daarvan getuigen tegenover de mensen.’
35 De volgende dag was Johannes op dezelfde plaats met twee van zijn leerlingen. 36 Hij zag Jezus voorbijgaan en zei: ‘Kijk, Hij is het Lam van God!’ 37 Toen zijn twee leerlingen dat hoorden, gingen zij Jezus achterna. 38 Jezus merkte dat zij Hem volgden. Hij keerde Zich om en vroeg: ‘Wat willen jullie?’ Zij vroegen: ‘Rabbi, waar woont U?’ Rabbi betekent leermeester. 39 ‘Kom maar kijken,’ zei Hij. Dus gingen zij met Hem mee, zagen waar Hij woonde en bleven de rest van de dag bij Hem. Dit gebeurde rond vier uur ʼs middags. 40 Een van deze twee mannen was Andreas, de broer van Simon Petrus. 41 Hij ontmoette zijn broer Simon en zei tegen hem: ‘Wij hebben de Messias gevonden.’ Messias betekent Christus, Gezalfde. 42 En hij bracht Simon bij Jezus. Jezus keek Simon aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes. Jij krijgt een andere naam, Ik noem je voortaan Kefas.’ Kefas betekent Petrus, rots.
43 De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan. Onderweg ontmoette Hij Filippus. ‘Kom,’ zei Hij, ‘ga met Mij mee.’ 44 Filippus kwam, net als Andreas en Petrus, uit Betsaïda. 45 Filippus ging naar Natanaël en zei tegen hem: ‘Wij hebben degene gevonden over wie Mozes en de profeten hebben geschreven. Hij heet Jezus en is de zoon van een zekere Jozef uit Nazareth.’ 46 ‘Uit Nazareth? Kan daar iets goeds vandaan komen?’ zei Natanaël. ‘Kom maar mee,’ antwoordde Filippus, ‘dan kun je Hem zien.’ 47 Toen Jezus Natanaël zag aankomen, zei Hij: ‘Kijk, een eerlijke, oprechte man, een echte Israëliet!’ 48 ‘Kent U mij dan?’ vroeg Natanaël verbaasd. Jezus antwoordde: ‘Voordat Filippus je vroeg mee te gaan, zag Ik je al onder de vijgeboom zitten.’ 49 ‘Meester,’ zei Natanaël, ‘U bent de Zoon van God! De koning van Israël!’ 50 Jezus antwoordde: ‘Dat geloof je omdat Ik zei dat Ik je onder de vijgeboom zag zitten? Je zult nog grotere daden zien! 51 Werkelijk, jullie zullen zelfs de hemel open zien en de engelen van God die heen en weer gaan tussen God en Mij, de Mensenzoon.’
約 翰 福 音 1
Chinese New Testament: Easy-to-Read Version
基督耶稣-永恒之言
1 最初有道 [a],道与上帝同在,道即是上帝。 2 这道最初就与上帝同在。 3 万物通过他而产生,没有他,什么也不会产生。 4 他蕴含着生命,这生命给人类带来了光明。 5 光明在黑暗中闪耀,但是黑暗无法战胜光明。 [b]
6 上帝派来了一个人,名叫约翰, 7 他来是为光作见证的,以便通过他使所有的人相信这光。 8 约翰本身不是这光,而是来为这光作证的。 9 真正的光将要来到这个世界,这是照亮所有人的光。
10 他(道)已在这个世界上了。这个世界通过他而产生,但这个世界却不认识他。 11 他来到自己的家,可是他自己的人却不接受他。 12 不过,对于接受他的人,也就是信仰他的名字的人,他都赋予了他们成为上帝孩子的权力。 13 这些人不是靠自然传宗接代、情欲或人的愿望而生的,而是上帝所生。
14 道变成了肉身,生活在我们中间。我们看到了他的荣耀-父之独子的荣耀,他从天父那里来,充满了恩典和真理。
15 约翰为他作证,呼喊道∶“关于这个人,我曾说过∶‘那个在我之后来的人比我更伟大,因为他在我之前就存在了。”
16 我们都领受到了他丰盛的恩典与真理,得到他赐与的无尽福泽。 17 律法是通过摩西颁布的,而恩典和真理是通过耶稣基督而来的。 18 没有人见过上帝,但是在父亲身边的独子 [c]-也是上帝-使他为众所周知。
约翰讲述米赛亚(基督)
19 耶路撒冷的犹太人派祭司和利未人去见约翰,问他道∶“你是谁?”下面是约翰的证言:
20 约翰直言不讳地回答了,他承认说∶“我不是基督。”
21 他们问他∶“那么你是谁呢?是以利亚 [d]吗?”
他说∶“不是。”
他们又问∶“你是那位先知 [e]吗?”
他回答道∶“不是。”
22 所以,他们对他说∶“那么你是谁?告诉我们,好让我们回答那些派我们来的人。你自己说,你是什么人呢?”
23 约翰回答说:
“我是在旷野里那个呼唤人的声音∶‘为主修直道路!’” (A)
24 这些人是法利赛人派来的。 25 他们问约翰道∶“如果你不是基督、以利亚,也不是先知,那么你为什么施洗礼?”
26 约翰回答他们说∶“我用水给人们施洗礼,在你们中间,站着一位你们不认识的人, 27 他是那位在我之后来的人,我甚至都不配当给他解鞋带的奴仆。” 28 这一切发生在约旦河对岸的伯大尼,约翰在那里为人们施洗礼。
耶稣-上帝的羔羊
29 第二天,约翰看见耶稣向他走来,便说∶“看,上帝的羔羊 [f],他除掉世上的罪孽。 30 关于他,我曾说过∶‘在我之后来的那个人比我伟大,因为在我之前他就存在了。’ 31 我自己不认识他,但是我来用水为人们施洗礼,为的是使他的名字传遍以色列。”
32 然后,约翰作见证说∶“我已看到圣灵像鸽子一样从天堂而降,落在他的身上。 33 虽然我自己不认识他,但是派我来用水施洗礼的人告诉我∶‘你将看到圣灵降落在那个人身上,他就是用圣灵施洗的人。’ 34 我已经看见了这一切,我作证他就是上帝之子。”
耶稣最早的门徒
35 第二天,约翰和他的两个门徒又在那个地方。 36 当他们看见耶稣走过时,约翰说∶“看,上帝的羔羊。”
37 两个门徒听到了他的话,便跟着耶稣走了。 38 耶稣转过身,看到他们跟着他,就问∶“你们要什么?”
他们对他说∶“拉比(老师),您住在哪里?”
39 耶稣对他们说∶“你们来看吧。”于是,两个人就去看他住的地方,并和他共度了那天,当时大约四点左右。
40 听了约翰的话后跟耶稣走了的两个人当中,其中一个是西门彼得的兄弟安得烈。 41 他立刻找到他的兄弟西门,告诉他∶“我们找到弥赛亚了。”
42 他带着西门去见耶稣,耶稣看着他说∶“你是约翰的儿子西门,你以后要叫彼得 [g]。”
43 第二天,耶稣决定到加利利去。他找到腓力,对他说∶“跟从我。” 44 腓力来自伯赛大,和安得烈、彼得是同乡。 45 腓力找到了拿但业,告诉他说∶“我们找到了摩西律法和先知记载的那个人,他是来自拿撒勒的耶稣,约瑟的儿子。”
46 拿但业说∶“拿撒勒能出什么好东西呢?”
腓力说∶“你来看吧。”
47 耶稣看到拿但业朝他走来,关于他,耶稣说道∶“过来的这个人是一个真正的以色列人,他心里没有任何诡诈。”
48 拿但业说∶“您怎么知道我呢?”
耶稣回答说∶“腓力叫你之前,我看见你在那棵无花果树下。”
49 拿但业说∶“拉比(老师),您是上帝之子,您是以色列王。”
50 耶稣回答道∶“你是因为我说我看见你在无花果树下,才信仰我的吗? 51 你将会看到比这更伟大的事情,”耶稣接着对他说,“我实话告诉你们,你们将看到天堂开启,看到上帝的天使在人子身上上下往来。”
Footnotes
- 約 翰 福 音 1:1 道: 希腊文意为任何形式的交流。也可被译为“信息”。在此意指基督-上帝向人们讲诉自己的途径。
- 約 翰 福 音 1:5 或黑暗并不理解光。
- 約 翰 福 音 1:18 或“但是唯一的上帝与父非常近。”一些希腊本“但只有独子与上帝非常近。”
- 約 翰 福 音 1:21 以利亚: 公元前850年的一位先知。犹太人盼望着在弥赛亚到来之前,他能重返。见《玛拉基书》4:5-6。
- 約 翰 福 音 1:21 那位先知: 也许就是那位上帝告诉摩西要来的那位先知。
- 約 翰 福 音 1:29 上帝的羔羊: 耶稣的名字。意为耶稣就像羔羊一样祭献给了上帝。
- 約 翰 福 音 1:42 彼得: 阿拉米语“矶法”。
Johannes 1
Het Boek
Christus, het echte licht
1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God. 2 Het Woord was bij God in het begin. 3 Door het Woord is alles ontstaan en zonder het Woord is niets ontstaan van alles wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in zijn macht kunnen krijgen.
6 Er kwam iemand die door God was gezonden, hij heette Johannes. 7 Hij kwam om tegenover de mensen te getuigen van het licht en hen zo tot geloof te brengen. 8 Johannes was niet zelf het licht maar degene die over het licht vertelde, 9 het echte licht, dat in de wereld kwam om iedereen te verlichten. 10 Het Woord kwam in de wereld en heeft de wereld gemaakt, maar de wereld wilde niets van het Woord weten. 11 Hij kwam in zijn eigen land, maar zijn eigen volk heeft Hem niet aanvaard. 12 Maar allen die Hem wel aanvaard hebben en geloven in zijn Naam, heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden. 13 Zij worden opnieuw geboren, niet op natuurlijke wijze of vanuit menselijk verlangen of omdat een mens dat wil, maar zij zijn uit God geboren. 14 Het Woord werd een mens en leefde een tijdlang onder ons. Hij was vol genade en waarheid en wij hebben gezien hoe groot Hij is, de enige Zoon van de hemelse Vader.
15 Johannes was zijn getuige en zei over Hem: ‘Dit is degene van wie ik zei dat er na mij Iemand zou komen die belangrijker is dan ik, omdat Hij er eerder was dan ik.’ 16 Uit de overvloed die Hij heeft, hebben wij allen genade op genade ontvangen. 17 Want Mozes heeft ons ooit de wet gegeven, maar Jezus Christus bracht ons genade en waarheid. 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar zijn enige Zoon, die één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is.
Johannes, getuige van Christus
19 De Joodse leiders stuurden priesters en tempeldienaars naar Johannes om te vragen wie hij was. 20 ‘Ik ben de Christus niet,’ zei hij hun in alle openheid. 21 ‘Wie dan wel?’ vroegen zij. ‘Elia?’ ‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Bent u dan de profeet die komen zou?’ was hun volgende vraag. ‘Ook niet,’ zei Johannes. 22 ‘Maar wie bent u dan? Zeg het alstublieft, anders kunnen wij geen antwoord geven aan de mensen die ons gestuurd hebben.’ 23 Hij zei: ‘Ik ben de stem van iemand die in de woestijn roept: “Maak de weg vrij voor de Here!” De profeet Jesaja heeft dit gezegd.’ 24 Er stonden ook enkele Farizeeën bij, 25 die vroegen: ‘Als u de Christus niet bent en ook niet Elia of de profeet, waarom doopt u dan?’ 26 Johannes antwoordde: ‘Ik doop mensen met water. Maar in uw midden staat Hij die u nog niet kent. 27 Hij is degene die na mij komt, Hij is zo belangrijk dat ik het zelfs niet waard ben om de riem van zijn sandalen los te maken.’ 28 Dit gebeurde in Bethanië aan de overkant van de rivier de Jordaan, de plaats waar Johannes mensen doopte.
29 De volgende morgen zag hij Jezus aankomen. ‘Kijk,’ riep hij. ‘Het offerlam van God! Hij neemt de schuld van de wereld op Zich. 30 Hem bedoelde ik toen ik zei: “Na mij komt Iemand die belangrijker is dan ik, omdat Hij er eerder was dan ik.” 31 Ik kende Hem nog niet, maar ik ben gekomen om de mensen met water te dopen om Hem aan Israël bekend te maken. 32 Ik heb de Heilige Geest als een duif uit de hemel zien komen en Hij bleef op Jezus. 33 Toen wist ik nog niet dat Hij het was. Maar God had tegen mij gezegd: “Op wie u de Heilige Geest ziet neerdalen en blijven, dat is Hem. Hij zal de mensen dopen met de Heilige Geest.” 34 Nu ik dat gezien heb, ben ik ervan overtuigd dat Hij de Zoon van God is en wil ik daarvan getuigen tegenover de mensen.’
35 De volgende dag was Johannes op dezelfde plaats met twee van zijn leerlingen. 36 Hij zag Jezus voorbijgaan en zei: ‘Kijk, Hij is het Lam van God!’ 37 Toen zijn twee leerlingen dat hoorden, gingen zij Jezus achterna. 38 Jezus merkte dat zij Hem volgden. Hij keerde Zich om en vroeg: ‘Wat willen jullie?’ Zij vroegen: ‘Rabbi, waar woont U?’ Rabbi betekent leermeester. 39 ‘Kom maar kijken,’ zei Hij. Dus gingen zij met Hem mee, zagen waar Hij woonde en bleven de rest van de dag bij Hem. Dit gebeurde rond vier uur ʼs middags. 40 Een van deze twee mannen was Andreas, de broer van Simon Petrus. 41 Hij ontmoette zijn broer Simon en zei tegen hem: ‘Wij hebben de Messias gevonden.’ Messias betekent Christus, Gezalfde. 42 En hij bracht Simon bij Jezus. Jezus keek Simon aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes. Jij krijgt een andere naam, Ik noem je voortaan Kefas.’ Kefas betekent Petrus, rots.
43 De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan. Onderweg ontmoette Hij Filippus. ‘Kom,’ zei Hij, ‘ga met Mij mee.’ 44 Filippus kwam, net als Andreas en Petrus, uit Betsaïda. 45 Filippus ging naar Natanaël en zei tegen hem: ‘Wij hebben degene gevonden over wie Mozes en de profeten hebben geschreven. Hij heet Jezus en is de zoon van een zekere Jozef uit Nazareth.’ 46 ‘Uit Nazareth? Kan daar iets goeds vandaan komen?’ zei Natanaël. ‘Kom maar mee,’ antwoordde Filippus, ‘dan kun je Hem zien.’ 47 Toen Jezus Natanaël zag aankomen, zei Hij: ‘Kijk, een eerlijke, oprechte man, een echte Israëliet!’ 48 ‘Kent U mij dan?’ vroeg Natanaël verbaasd. Jezus antwoordde: ‘Voordat Filippus je vroeg mee te gaan, zag Ik je al onder de vijgeboom zitten.’ 49 ‘Meester,’ zei Natanaël, ‘U bent de Zoon van God! De koning van Israël!’ 50 Jezus antwoordde: ‘Dat geloof je omdat Ik zei dat Ik je onder de vijgeboom zag zitten? Je zult nog grotere daden zien! 51 Werkelijk, jullie zullen zelfs de hemel open zien en de engelen van God die heen en weer gaan tussen God en Mij, de Mensenzoon.’
約 翰 福 音 1
Chinese New Testament: Easy-to-Read Version
基督耶稣-永恒之言
1 最初有道 [a],道与上帝同在,道即是上帝。 2 这道最初就与上帝同在。 3 万物通过他而产生,没有他,什么也不会产生。 4 他蕴含着生命,这生命给人类带来了光明。 5 光明在黑暗中闪耀,但是黑暗无法战胜光明。 [b]
6 上帝派来了一个人,名叫约翰, 7 他来是为光作见证的,以便通过他使所有的人相信这光。 8 约翰本身不是这光,而是来为这光作证的。 9 真正的光将要来到这个世界,这是照亮所有人的光。
10 他(道)已在这个世界上了。这个世界通过他而产生,但这个世界却不认识他。 11 他来到自己的家,可是他自己的人却不接受他。 12 不过,对于接受他的人,也就是信仰他的名字的人,他都赋予了他们成为上帝孩子的权力。 13 这些人不是靠自然传宗接代、情欲或人的愿望而生的,而是上帝所生。
14 道变成了肉身,生活在我们中间。我们看到了他的荣耀-父之独子的荣耀,他从天父那里来,充满了恩典和真理。
15 约翰为他作证,呼喊道∶“关于这个人,我曾说过∶‘那个在我之后来的人比我更伟大,因为他在我之前就存在了。”
16 我们都领受到了他丰盛的恩典与真理,得到他赐与的无尽福泽。 17 律法是通过摩西颁布的,而恩典和真理是通过耶稣基督而来的。 18 没有人见过上帝,但是在父亲身边的独子 [c]-也是上帝-使他为众所周知。
约翰讲述米赛亚(基督)
19 耶路撒冷的犹太人派祭司和利未人去见约翰,问他道∶“你是谁?”下面是约翰的证言:
20 约翰直言不讳地回答了,他承认说∶“我不是基督。”
21 他们问他∶“那么你是谁呢?是以利亚 [d]吗?”
他说∶“不是。”
他们又问∶“你是那位先知 [e]吗?”
他回答道∶“不是。”
22 所以,他们对他说∶“那么你是谁?告诉我们,好让我们回答那些派我们来的人。你自己说,你是什么人呢?”
23 约翰回答说:
“我是在旷野里那个呼唤人的声音∶‘为主修直道路!’” (A)
24 这些人是法利赛人派来的。 25 他们问约翰道∶“如果你不是基督、以利亚,也不是先知,那么你为什么施洗礼?”
26 约翰回答他们说∶“我用水给人们施洗礼,在你们中间,站着一位你们不认识的人, 27 他是那位在我之后来的人,我甚至都不配当给他解鞋带的奴仆。” 28 这一切发生在约旦河对岸的伯大尼,约翰在那里为人们施洗礼。
耶稣-上帝的羔羊
29 第二天,约翰看见耶稣向他走来,便说∶“看,上帝的羔羊 [f],他除掉世上的罪孽。 30 关于他,我曾说过∶‘在我之后来的那个人比我伟大,因为在我之前他就存在了。’ 31 我自己不认识他,但是我来用水为人们施洗礼,为的是使他的名字传遍以色列。”
32 然后,约翰作见证说∶“我已看到圣灵像鸽子一样从天堂而降,落在他的身上。 33 虽然我自己不认识他,但是派我来用水施洗礼的人告诉我∶‘你将看到圣灵降落在那个人身上,他就是用圣灵施洗的人。’ 34 我已经看见了这一切,我作证他就是上帝之子。”
耶稣最早的门徒
35 第二天,约翰和他的两个门徒又在那个地方。 36 当他们看见耶稣走过时,约翰说∶“看,上帝的羔羊。”
37 两个门徒听到了他的话,便跟着耶稣走了。 38 耶稣转过身,看到他们跟着他,就问∶“你们要什么?”
他们对他说∶“拉比(老师),您住在哪里?”
39 耶稣对他们说∶“你们来看吧。”于是,两个人就去看他住的地方,并和他共度了那天,当时大约四点左右。
40 听了约翰的话后跟耶稣走了的两个人当中,其中一个是西门彼得的兄弟安得烈。 41 他立刻找到他的兄弟西门,告诉他∶“我们找到弥赛亚了。”
42 他带着西门去见耶稣,耶稣看着他说∶“你是约翰的儿子西门,你以后要叫彼得 [g]。”
43 第二天,耶稣决定到加利利去。他找到腓力,对他说∶“跟从我。” 44 腓力来自伯赛大,和安得烈、彼得是同乡。 45 腓力找到了拿但业,告诉他说∶“我们找到了摩西律法和先知记载的那个人,他是来自拿撒勒的耶稣,约瑟的儿子。”
46 拿但业说∶“拿撒勒能出什么好东西呢?”
腓力说∶“你来看吧。”
47 耶稣看到拿但业朝他走来,关于他,耶稣说道∶“过来的这个人是一个真正的以色列人,他心里没有任何诡诈。”
48 拿但业说∶“您怎么知道我呢?”
耶稣回答说∶“腓力叫你之前,我看见你在那棵无花果树下。”
49 拿但业说∶“拉比(老师),您是上帝之子,您是以色列王。”
50 耶稣回答道∶“你是因为我说我看见你在无花果树下,才信仰我的吗? 51 你将会看到比这更伟大的事情,”耶稣接着对他说,“我实话告诉你们,你们将看到天堂开启,看到上帝的天使在人子身上上下往来。”
Footnotes
- 約 翰 福 音 1:1 道: 希腊文意为任何形式的交流。也可被译为“信息”。在此意指基督-上帝向人们讲诉自己的途径。
- 約 翰 福 音 1:5 或黑暗并不理解光。
- 約 翰 福 音 1:18 或“但是唯一的上帝与父非常近。”一些希腊本“但只有独子与上帝非常近。”
- 約 翰 福 音 1:21 以利亚: 公元前850年的一位先知。犹太人盼望着在弥赛亚到来之前,他能重返。见《玛拉基书》4:5-6。
- 約 翰 福 音 1:21 那位先知: 也许就是那位上帝告诉摩西要来的那位先知。
- 約 翰 福 音 1:29 上帝的羔羊: 耶稣的名字。意为耶稣就像羔羊一样祭献给了上帝。
- 約 翰 福 音 1:42 彼得: 阿拉米语“矶法”。
Johannes 1
Het Boek
Christus, het echte licht
1 In het begin was het Woord en het Woord was bij God, en het Woord was God. 2 Het Woord was bij God in het begin. 3 Door het Woord is alles ontstaan en zonder het Woord is niets ontstaan van alles wat bestaat. 4 In het Woord was leven en het leven was het licht voor de mensen. 5 Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in zijn macht kunnen krijgen.
6 Er kwam iemand die door God was gezonden, hij heette Johannes. 7 Hij kwam om tegenover de mensen te getuigen van het licht en hen zo tot geloof te brengen. 8 Johannes was niet zelf het licht maar degene die over het licht vertelde, 9 het echte licht, dat in de wereld kwam om iedereen te verlichten. 10 Het Woord kwam in de wereld en heeft de wereld gemaakt, maar de wereld wilde niets van het Woord weten. 11 Hij kwam in zijn eigen land, maar zijn eigen volk heeft Hem niet aanvaard. 12 Maar allen die Hem wel aanvaard hebben en geloven in zijn Naam, heeft Hij het recht gegeven kinderen van God te worden. 13 Zij worden opnieuw geboren, niet op natuurlijke wijze of vanuit menselijk verlangen of omdat een mens dat wil, maar zij zijn uit God geboren. 14 Het Woord werd een mens en leefde een tijdlang onder ons. Hij was vol genade en waarheid en wij hebben gezien hoe groot Hij is, de enige Zoon van de hemelse Vader.
15 Johannes was zijn getuige en zei over Hem: ‘Dit is degene van wie ik zei dat er na mij Iemand zou komen die belangrijker is dan ik, omdat Hij er eerder was dan ik.’ 16 Uit de overvloed die Hij heeft, hebben wij allen genade op genade ontvangen. 17 Want Mozes heeft ons ooit de wet gegeven, maar Jezus Christus bracht ons genade en waarheid. 18 Niemand heeft ooit God gezien, maar zijn enige Zoon, die één met Hem is, heeft ons laten zien wie God is.
Johannes, getuige van Christus
19 De Joodse leiders stuurden priesters en tempeldienaars naar Johannes om te vragen wie hij was. 20 ‘Ik ben de Christus niet,’ zei hij hun in alle openheid. 21 ‘Wie dan wel?’ vroegen zij. ‘Elia?’ ‘Nee,’ antwoordde hij. ‘Bent u dan de profeet die komen zou?’ was hun volgende vraag. ‘Ook niet,’ zei Johannes. 22 ‘Maar wie bent u dan? Zeg het alstublieft, anders kunnen wij geen antwoord geven aan de mensen die ons gestuurd hebben.’ 23 Hij zei: ‘Ik ben de stem van iemand die in de woestijn roept: “Maak de weg vrij voor de Here!” De profeet Jesaja heeft dit gezegd.’ 24 Er stonden ook enkele Farizeeën bij, 25 die vroegen: ‘Als u de Christus niet bent en ook niet Elia of de profeet, waarom doopt u dan?’ 26 Johannes antwoordde: ‘Ik doop mensen met water. Maar in uw midden staat Hij die u nog niet kent. 27 Hij is degene die na mij komt, Hij is zo belangrijk dat ik het zelfs niet waard ben om de riem van zijn sandalen los te maken.’ 28 Dit gebeurde in Bethanië aan de overkant van de rivier de Jordaan, de plaats waar Johannes mensen doopte.
29 De volgende morgen zag hij Jezus aankomen. ‘Kijk,’ riep hij. ‘Het offerlam van God! Hij neemt de schuld van de wereld op Zich. 30 Hem bedoelde ik toen ik zei: “Na mij komt Iemand die belangrijker is dan ik, omdat Hij er eerder was dan ik.” 31 Ik kende Hem nog niet, maar ik ben gekomen om de mensen met water te dopen om Hem aan Israël bekend te maken. 32 Ik heb de Heilige Geest als een duif uit de hemel zien komen en Hij bleef op Jezus. 33 Toen wist ik nog niet dat Hij het was. Maar God had tegen mij gezegd: “Op wie u de Heilige Geest ziet neerdalen en blijven, dat is Hem. Hij zal de mensen dopen met de Heilige Geest.” 34 Nu ik dat gezien heb, ben ik ervan overtuigd dat Hij de Zoon van God is en wil ik daarvan getuigen tegenover de mensen.’
35 De volgende dag was Johannes op dezelfde plaats met twee van zijn leerlingen. 36 Hij zag Jezus voorbijgaan en zei: ‘Kijk, Hij is het Lam van God!’ 37 Toen zijn twee leerlingen dat hoorden, gingen zij Jezus achterna. 38 Jezus merkte dat zij Hem volgden. Hij keerde Zich om en vroeg: ‘Wat willen jullie?’ Zij vroegen: ‘Rabbi, waar woont U?’ Rabbi betekent leermeester. 39 ‘Kom maar kijken,’ zei Hij. Dus gingen zij met Hem mee, zagen waar Hij woonde en bleven de rest van de dag bij Hem. Dit gebeurde rond vier uur ʼs middags. 40 Een van deze twee mannen was Andreas, de broer van Simon Petrus. 41 Hij ontmoette zijn broer Simon en zei tegen hem: ‘Wij hebben de Messias gevonden.’ Messias betekent Christus, Gezalfde. 42 En hij bracht Simon bij Jezus. Jezus keek Simon aan en zei: ‘Jij bent Simon, de zoon van Johannes. Jij krijgt een andere naam, Ik noem je voortaan Kefas.’ Kefas betekent Petrus, rots.
43 De volgende dag besloot Jezus naar Galilea te gaan. Onderweg ontmoette Hij Filippus. ‘Kom,’ zei Hij, ‘ga met Mij mee.’ 44 Filippus kwam, net als Andreas en Petrus, uit Betsaïda. 45 Filippus ging naar Natanaël en zei tegen hem: ‘Wij hebben degene gevonden over wie Mozes en de profeten hebben geschreven. Hij heet Jezus en is de zoon van een zekere Jozef uit Nazareth.’ 46 ‘Uit Nazareth? Kan daar iets goeds vandaan komen?’ zei Natanaël. ‘Kom maar mee,’ antwoordde Filippus, ‘dan kun je Hem zien.’ 47 Toen Jezus Natanaël zag aankomen, zei Hij: ‘Kijk, een eerlijke, oprechte man, een echte Israëliet!’ 48 ‘Kent U mij dan?’ vroeg Natanaël verbaasd. Jezus antwoordde: ‘Voordat Filippus je vroeg mee te gaan, zag Ik je al onder de vijgeboom zitten.’ 49 ‘Meester,’ zei Natanaël, ‘U bent de Zoon van God! De koning van Israël!’ 50 Jezus antwoordde: ‘Dat geloof je omdat Ik zei dat Ik je onder de vijgeboom zag zitten? Je zult nog grotere daden zien! 51 Werkelijk, jullie zullen zelfs de hemel open zien en de engelen van God die heen en weer gaan tussen God en Mij, de Mensenzoon.’
Copyright © 2004 by World Bible Translation Center
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.