Add parallel Print Page Options

Gods woorden over de landen rond Israël

Dit is wat Zacharia van de Heer moest zeggen over Hadrach en Damaskus.[a] De Heer zegt: "Ik ben in het land van Hadrach. Ik woon ook in Damaskus. Want Ik let niet alleen op de stammen van Israël, maar op alle volken. Ik let op Hamat dat aan Israël grenst, op Tyrus, op Sidon dat zichzelf zo wijs vindt. Tyrus heeft wel een hoge muur rond de stad gebouwd, en verzamelt zoveel zilver en goud alsof het stof is, maar Ik zal Tyrus laten veroveren. Ik zal de muren in zee storten. De stad zal worden verbrand.[b]

Askelon zal het zien en bang worden. Ook Gaza en Ekron zullen beven van angst.[c] Want wat zij hoopten, is niet gebeurd. Ze zullen bedrogen uitkomen. De koning van Gaza zal worden gedood. Askelon zal niet langer bewoond zijn. Er zal een ander volk in Asdod komen wonen. Ik zal een eind maken aan de trots van de Filistijnen. Ik zal het vlees van de afgodenoffers, vlees waar het bloed nog in zit, uit de mond van de Filistijnen halen. Ik haal het weg van tussen hun tanden. De Filistijnen die zullen overblijven, zullen voor onze God zijn. Ze zullen als aparte familie met een eigen stamhoofd in Juda wonen. Met de bewoners van Ekron zal hetzelfde gebeuren als vroeger met de Jebusieten van Jeruzalem.[d]

Ik zal Zelf mijn tempel beschermen tegen aanvallende legers en plunderaars. En niemand zal mijn volk nog onder de voet lopen, want Ik waak er met eigen ogen over."

De koning van Jeruzalem

De Heer zegt: "Jubel en juich, bewoners van Jeruzalem! Kijk, jullie koning komt naar jullie toe. Hij is rechtvaardig en Hij zal jullie redden. Hij is bescheiden en rijdt op een jonge ezel.[e] 10 En Ik zal de strijdwagens uit Israël en de paarden uit Jeruzalem vernietigen. Ook de wapens zal Ik vernietigen. Hij zal de volken vrede brengen. Hij zal heersen van zee tot zee en vanaf de Rivier (= de Eufraat) tot aan het eind van de aarde. 11 En omdat Ik met bloed een verbond met jullie heb gesloten,[f] zal Ik jullie gevangenen uit de put bevrijden. 12 Gevangenen, kom terug naar de burcht Jeruzalem. Verlies de hoop niet! Vandaag zeg Ik jullie dat Ik jullie dubbel zal vergoeden wat jullie is aangedaan. 13 Juda zal mijn boog zijn en Israël mijn pijl. Zo zal Ik met de bewoners van Jeruzalem jou aanvallen, Griekenland! Zij zullen mijn zwaard zijn, het zwaard van een held."

14 Dan zullen ze de Heer zien komen. Zijn pijlen zullen wegschieten als de bliksem. De Heer zal op de ramshoorn laten blazen. Hij zal oprukken als een woestijnstorm uit het zuiden. 15 De Heer van de hemelse legers zal zijn volk beschermen. Zijn volk zal de slingerstenen onschadelijk maken. Daardoor zal zijn volk overwinnen. Ze zullen vol blijdschap eten en drinken op de overwinning. Ze zullen zich helemaal vol drinken met wijn, net zoals de offerschalen en de horens van het altaar vol zijn met bloed van de geofferde dieren.

16 Zo zal hun Heer God op die dag het deel van zijn volk redden dat werkelijk zijn kudde is. Zij zullen in het land schitteren als edelstenen in zijn kroon. Ze zullen hoog opgeheven worden, zoals een vlag. 17 Ze zullen er prachtig uitzien doordat ze zoveel graan te eten en wijn te drinken hebben.

Footnotes

  1. Zacharia 9:1 Hadrach en Damaskus waren steden in Assur.
  2. Zacharia 9:4 Tyrus werd later vernietigd door Alexander de Grote van Griekenland. Ook de profeet Ezechiël voorspelde de verwoesting van Tyrus en dat de stad in zee gestort zou worden. Lees Ezechiël 26.
  3. Zacharia 9:5 Askelon, Gaza, Ekron, Asdod en Gat (hier niet genoemd) waren de vijf sterke Filistijnse steden die elk een eigen stadskoning hadden.
  4. Zacharia 9:7 Lees 2 Samuel 5:6 en 1 Koningen 9:20 en 21.
  5. Zacharia 9:9 Dit is een profetie over Jezus. In Johannes 12:1-19 is te lezen hoe deze profetie werkelijkheid werd. Maar vers 10 moet nog steeds gebeuren en gaat dus over de tweede komst van Jezus, aan het eind van de tijd.
  6. Zacharia 9:11 Bedoeld wordt het verbond dat God met Abraham had gesloten. Zo'n verbond was een eeuwig verbond. Lees Genesis 15.

审判哈得拉与大马士革

以下是耶和华的默示:

耶和华的话临到哈得拉地,落在大马士革(世人的眼睛和以色列各支派都仰望耶和华),

又临到大马士革边界的哈马,

还有推罗、西顿,尽管她们有极大的智慧。

推罗为自己建造了堡垒,

堆积银子,多如尘沙,

积聚精金,多如街上的泥土。

看哪!主必夺去她的一切,

摧毁她海上的势力,

她必被火吞灭。

亚实基伦看见了,就必害怕;

迦萨看见了也必非常痛苦;

以革伦因失去盼望而蒙羞。

迦萨的王必灭亡,

亚实基伦必不再有人居住。

混杂的种族(“混杂的种族”或译:“私生子”)必住在亚实突,

我必除掉非利士人的骄傲。

我必除去他们口中的血,

和他们牙齿间可憎之物。

余剩下来的人要归于我们的 神,

像犹大的一族;

以革伦人也必像耶布斯人一样。

我必在我的家四围安营,

不容敌军出入往来;

欺压人的不能再侵犯我的子民,

因我现在亲眼看顾他们。

要来的王

锡安的居民哪!要大大喜乐。

耶路撒冷的居民(“居民”原文作“女子”)哪!应当欢呼。

看哪!你的王来到你这里了,

他是公义的,是得胜的。

他又是温柔的,他骑着驴,

骑的是小驴。

10 我必从以法莲除掉战车,

从耶路撒冷除掉战马。

争战的弓必被除掉,

他要向列国宣讲和平。

他的统治权必从这海延伸到那海,

从幼发拉底河直到地极。

 神应许复兴他的子民

11 锡安哪!至于你,因着我与你立约的血,我把你中间被囚禁的人从无水的坑里释放出来。

12 你们被囚仍有盼望的人哪!要归回保障。

今天我要宣告:我必加倍补偿给你。

13 我把犹大作我手上拉开的弓,

把以法莲作我弓上的箭。

锡安哪!我必激动你的众子,去攻击希腊的众子;

我必使你像勇士的刀剑。

14 耶和华必在他子民头上显现,

他的箭必像闪电一般射出;

主耶和华必吹起号角,

乘着南方的暴风而行。

15 万军之耶和华必护卫他们,

他们要用投石器投石吞灭和制伏敌人;

他们必喝血,并且喧嚷,像喝醉了酒一样;

他们必像献祭用的碗盛满了血,

又像祭坛的角,沾满了血。

16 到那日,耶和华他们的 神必拯救他们,

待他的子民好象羊群一样,

因为他们必像冠冕上的宝石,

闪耀在他的地上。

17 他们将是多么的善,多么的美;

五谷和新酒使少男少女生气蓬勃。