历代志下 2
Chinese New Version (Simplified)
所罗门定意建殿(A)
2 所罗门决意要为耶和华的名建造殿宇,又为自己建造王宫。(本节在《马索拉文本》为1:18) 2 于是,所罗门选派了七万人作挑夫,八万人在山上凿石,三千六百人作督工。(本节在《马索拉文本》为2:1) 3 所罗门派人去见推罗王希兰说:“你怎样待我的父亲大卫,给他运来香柏木,为他建造宫殿居住,请你也这样待我。 4 现在我要为耶和华我 神的名建造殿宇,分别为圣献给他,在他面前焚烧芬芳的香,经常摆上陈设饼,每日早晚、安息日、初一,以及耶和华我们的 神所定的节日,都献上燔祭;这是以色列人永远的定例。 5 我要建造的殿宇必须宏伟,因为我们的 神伟大,超过众神。 6 但谁能为他建造殿宇呢?天和天上的天也容不下他;我是谁,怎能为他建造殿宇?我不过在他面前烧香罢了。 7 现在请你派一个巧匠到我这里来,他要精于使用金、银、铜、铁和紫色朱红色蓝色线工作,并且懂得雕刻,好与我的父亲大卫在犹大和耶路撒冷预备的巧匠一同工作。 8 又请你从黎巴嫩运送香柏木、松木和檀香木到我这里来,因为我知道你的臣仆善于砍伐黎巴嫩的树木;我的臣仆可以和你的臣仆一同工作。 9 给我预备大量的木材,因为我要建造的那殿宇,将会十分宏伟。 10 至于你的仆人,就是砍伐树木的人,我必给他们食物,就是小麦四百万公升、大麦四百万公升、酒四十万公升、油四十万公升。”
推罗王答应相助(B)
11 推罗王希兰回信给所罗门说:“耶和华因为爱自己的子民,所以立你作他们的王。” 12 希兰又说:“创造天地的耶和华以色列的 神,是应当称颂的!因为他赐给大卫王一个有智慧的儿子,有聪明有见识,可以为耶和华建造殿宇,为自己建造王宫。 13 现在我派一个技艺精巧、满有聪明的人来,他是我父亲希兰的匠人。 14 他是但支派一个妇人的儿子,他的父亲是推罗人。他精于使用金、银、铜、铁、石、木,以及紫色蓝色朱红色线和细麻作工,也能作各样雕刻的工作,又能设计各样交托他们的巧工。这人可以和你的巧匠,以及我主你父亲大卫的巧匠一同工作。 15 我主所说的小麦、大麦、酒和油,请派人运来给众仆人。 16 我们必照着你所需要的,从黎巴嫩砍下树木,扎成木筏,从海上运到约帕,你可以从那里把它们运上耶路撒冷。”
选派工人(C)
17 所罗门按照他父亲大卫数点的数目,又数点了住在以色列地所有的外族人,他们共有十五万三千六百人。 18 他选派七万人作挑夫,八万人在山上凿石头,三千六百人作监工,督促人民工作。
2 Chronicles 2
New American Standard Bible
Solomon Will Build a Temple and a Palace
2 [a](A)Now Solomon [b]decided to build a house for the name of the Lord, and a [c]royal palace for himself. 2 [d]So (B)Solomon [e]assigned seventy thousand men to carry loads, eighty thousand men to quarry stone in the mountains, and 3,600 to supervise them.
3 (C)Then Solomon sent word to [f]Huram the king of Tyre, saying, “(D)As you dealt with my father David and sent him cedars to build him a house to live in, do it for me. 4 Behold, I am about to build a house for the name of the Lord my God, dedicating it to Him, (E)to burn fragrant incense before Him and to set out (F)the showbread continually, and to offer (G)burnt offerings morning and evening, (H)on Sabbaths, on new moons, and on the appointed feasts of the Lord our God. This is to be done in Israel forever. 5 The house which I am about to build will be great, for our God is (I)greater than all the gods. 6 But (J)who is able to build a house for Him, since the heavens and the highest heavens cannot contain Him? And who am I, that I should build a house for Him, except to [g]burn incense before Him? 7 Now (K)send me a skilled man to work in gold, silver, brass, iron, and in purple, crimson, and violet fabrics, one who knows how to make engravings, to work with the skilled workers [h](L)whom I have in Judah and Jerusalem, whom my father David provided. 8 (M)Send me also cedar, juniper, and algum timber from Lebanon, for I know that your servants know how to cut timber of Lebanon; and indeed (N)my servants will work with your servants, 9 to prepare timber in abundance for me, for the house which I am about to build will be great and wonderful. 10 Now behold, (O)I will give your servants, the woodsmen who cut the timber, [i]twenty thousand kors of crushed wheat, twenty thousand kors of barley, [j]twenty thousand baths of wine, and twenty thousand baths of oil.”
Huram to Assist
11 Then Huram, king of Tyre, [k]answered in a letter sent to Solomon: “(P)Because the Lord loves His people, He has made you king over them.” 12 Then Huram [l]continued, “Blessed be (Q)the Lord, the God of Israel, who made heaven and earth, who has given King David a wise son, [m]endowed with discretion and understanding, (R)who will build a house for the Lord and a [n]royal palace for himself.
13 “Now then, I am sending Huram-abi, a skilled man, [o]endowed with understanding, 14 (S)the son of a [p]Danite woman and [q]a Tyrian father, who knows how to work in gold, silver, bronze, iron, stone, and wood, and in purple, violet, linen, and crimson fabrics, and who knows how to make all kinds of engravings and to [r]execute any design which is assigned to him, to work with your skilled workers and with [s]those of my lord, your father David. 15 Now then, let my lord send his servants wheat and barley, oil and wine, of (T)which he has spoken. 16 (U)We will cut whatever timber you need from Lebanon and bring it to you as rafts by sea to Joppa, so that you may carry it up to Jerusalem.”
17 Solomon counted all the foreigners who were in the land of Israel, (V)following the [t]census which his father David had [u]taken; and 153,600 were found. 18 (W)He appointed seventy thousand of them to carry loads and eighty thousand to quarry stones in the mountains, and 3,600 supervisors to make the people work.
Footnotes
- 2 Chronicles 2:1 Ch 1:18 in Heb
- 2 Chronicles 2:1 Lit said
- 2 Chronicles 2:1 Lit house for his royalty
- 2 Chronicles 2:2 Ch 2:1 in Heb
- 2 Chronicles 2:2 Lit counted
- 2 Chronicles 2:3 In 1 Kin 5:18, Hiram
- 2 Chronicles 2:6 Lit offer up in smoke
- 2 Chronicles 2:7 Lit who are with me
- 2 Chronicles 2:10 About 154,000 cubic feet or 4,360 cubic meters
- 2 Chronicles 2:10 About 120,000 gallons or 454,249 liters
- 2 Chronicles 2:11 Lit said...and he sent
- 2 Chronicles 2:12 Lit said
- 2 Chronicles 2:12 Lit knowing discretion
- 2 Chronicles 2:12 Lit house for his royalty
- 2 Chronicles 2:13 Lit knowing understanding
- 2 Chronicles 2:14 Lit a woman of the daughters of Dan
- 2 Chronicles 2:14 Lit whose father is a Tyrian man
- 2 Chronicles 2:14 Lit devise any device
- 2 Chronicles 2:14 Lit skilled men
- 2 Chronicles 2:17 Lit numbering
- 2 Chronicles 2:17 Lit numbered of them
2 Kronieken 2
BasisBijbel
Voorbereiding voor de bouw van een tempel voor God
2 Salomo gaf het bevel een tempel te bouwen voor de Heer en een paleis voor zichzelf. 2 Salomo bepaalde dat er 70.000 dragers voor hem moesten werken en 80.000 steenhouwers in de bergen. Verder 3600 hoofdopzieners die de leiding hadden over de arbeiders.
3 Salomo liet tegen koning Hiram van Tyrus zeggen: "Wilt u met mij handel drijven, zoals u met mijn vader hebt gedaan? U heeft vroeger cederbomen aan hem geleverd, voor zijn paleis. 4 Nu wil ik voor mijn Heer God een tempel bouwen. Daarmee wil ik Hem eren. Daar zullen de wierook-offers worden gebracht. Ook zullen daar de heilige broden, de ochtend- en avond-offers worden gebracht, en offers op de heilige rustdagen, de offers voor de nieuwe maand en voor de feesten van mijn Heer God. Want dit moet Israël voor altijd doen. 5 Ik ga een heel grote tempel voor Hem bouwen. Want onze God is groter en machtiger dan alle andere goden. 6 Eigenlijk kan niemand een tempel voor Hem bouwen, want de hemel, zelfs de allerhoogste hemel, is nog te klein voor Hem. Hij heeft het helemaal niet nodig dat ik een tempel voor Hem bouw. Maar ik wil dat doen om Hem offers te kunnen brengen. 7 Wilt u mij daarom alstublieft iemand sturen die goed is in het bewerken van goud, zilver, koper, ijzer, fijn linnen, en rode, blauwe en paarse stof, en die goed graveren kan. Dan kan hij samenwerken met de vakmensen die ik in Juda en Jeruzalem heb en die mijn vader David heeft verzameld. 8 Wilt u mij ook cederhout, cipressenhout en sandelhout sturen van de Libanon. Want ik weet dat uw mensen veel verstand hebben van het kappen van bomen. Mijn arbeiders zullen uw arbeiders helpen om voor voldoende hout te zorgen. 9 Want ik heb heel veel hout nodig, omdat ik een schitterende, grote tempel ga bouwen. 10 Ik zal u voor de houthakkers betalen met 20.000 kor (4,4 miljoen liter) tarwe, 20.000 kor gerst, 20.000 bat (440.000 liter) wijn en 20.000 bat olijf-olie."
11 Koning Hiram schreef Salomo: "De Heer heeft u tot koning gemaakt, omdat Hij zoveel van zijn volk houdt. 12 Prijs de Heer, de God van Israël, die de hemel en de aarde heeft gemaakt. Prijs Hem, dat Hij aan David een wijze en verstandige zoon heeft gegeven die een tempel voor de Heer en een koninklijk paleis voor zichzelf wil bouwen. 13 Ik stuur u een knap vakman: Hiram-Abi, de zoon van een vrouw uit de stam van Dan. 14 Zijn vader kwam uit Tyrus. Hij is goed in het bewerken van goud, zilver, koper, ijzer, steen, hout, fijn linnen en blauwe, rode en paarse stof, en kan goed graveren. Hij kan alle kunstvoorwerpen maken die u hem opdraagt. Hij zal samenwerken met de vakmensen van uw vader David. 15 U mag mij betalen met de door u genoemde hoeveelheden tarwe en gerst, olijf-olie en wijn. 16 Dan zullen wij net zoveel bomen van de Libanon voor u kappen als u nodig heeft. We zullen er vlotten van maken en die over de zee naar Jafo laten brengen. Van daar kunt u het hout naar Jeruzalem laten brengen."
17 Toen telde Salomo alle buitenlandse mannen in zijn land. Dat was dus een telling die plaatsvond na de telling die zijn vader David had gehouden. Er bleken 153.600 vreemdelingen te zijn.[a] 18 70.000 van hen moesten dragers worden, 80.000 steenhouwers in de bergen en 3600 opzichters over de arbeiders.
Footnotes
- 2 Kronieken 2:17 Dat waren de mensen die waren overgebleven van de volken die door de Israëlieten uit het land weggejaagd waren. In feite waren zij slaven. Lees 2 Kronieken 8:7 en 8.
Chinese New Version (CNV). Copyright © 1976, 1992, 1999, 2001, 2005 by Worldwide Bible Society.
New American Standard Bible®, Copyright © 1960, 1971, 1977, 1995, 2020 by The Lockman Foundation. All rights reserved.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016