主报应列国

63 这位身披红衣、

穿着华丽、充满力量、
从以东的波斯拉阔步而来的是谁呢?

“是宣告公义、
有拯救大能的我。”

你的衣服为何是红色的,
好像榨酒池中踩踏葡萄者的衣服?

“我独自在榨酒池踩踏,
万民中无人跟我在一起。
我在愤怒中踩踏他们,
在烈怒中践踏他们;
他们的血溅到我的衣服上,
染红了我的衣服。
我心中定了报仇的日子,
我救赎我子民之年已经来临。
我环顾四周,惊讶地看见无人帮助,无人扶持。
于是,在烈怒的推动下,
我用臂膀独自拯救。
我在愤怒中践踏万民,
让他们饱尝我的烈怒,
把他们的血倒在地上。”

颂赞与祷告

因耶和华为我们所做的一切,
我要述说祂的慈爱和祂可歌可颂的作为,
述说祂本着怜悯和大爱赐给以色列人的厚恩。
祂说:“他们的确是我的子民,
不会背叛我。”
因此,祂做他们的救主。
祂苦他们所苦,
亲自[a]拯救他们。
祂本着慈爱和怜悯救赎了他们,
自古以来一直扶持、照顾他们。

10 他们却叛逆,使祂的圣灵忧伤。
于是,祂与他们为敌,
亲自攻击他们。
11 后来,他们想起古时候,
想起了摩西和他的百姓,便问,
带领百姓及其牧者摩西从海里出来的那位在哪里?
将自己的圣灵降在他们中间的那位在哪里?
12 用荣耀的臂膀扶持摩西,
在他们面前把海水分开,
使自己威名永存的那位在哪里?
13 带领他们经过大海,
犹如马行平川不会失脚的那位在哪里?
14 耶和华的灵使他们得到安歇,
犹如牲畜下到山谷。
耶和华啊,你就是这样引领你的子民,
以树立自己荣耀的名。
15 求你从天上垂顾,
从你圣洁、荣耀的居所垂看。
你的热忱和大能在哪里呢?
难道你不再眷爱、怜悯我们吗?
16 虽然亚伯拉罕不认识我们,
以色列不承认我们,
但你是我们的父亲。
耶和华啊,你是我们的父亲,
你自古以来就是我们的救赎主。
17 耶和华啊!你为何使我们偏离你的路,
使我们硬着心不敬畏你呢?
求你为了你的仆人,
你的产业——以色列各支派而改变心意!
18 你的圣民曾短暂地拥有你的圣所,
如今它已被我们的敌人踏平。
19 我们如此沦落,
好像从未被你治理过,
从来不属于你。

Footnotes

  1. 63:9 亲自”希伯来文是“祂面前的天使”。

Gods straf voor de vijanden van Jeruzalem

63 Jesaja vraagt: Wie komt daar uit Bozra in Edom? Wie komt daar in rode kleren? Wie loopt daar, zo schitterend, zo sterk en zo machtig? De Heer antwoordt: "Ik ben het: de Heer. Ik breng rechtvaardigheid. Ik heb de macht om te redden."

Jesaja vraagt: Waarvan zijn uw kleren zo rood? Ze zijn zo rood als de kleren van iemand die druiven in de druivenpers heeft uitgeperst!

De Heer antwoordt: "Ik heb de druiven geperst, helemaal alleen. Geen volk heeft Mij geholpen. Ik plette de volken alsof ze druiven waren. Ik vertrapte hen in mijn woede. Hun bloed spatte op mijn kleren zodat ze helemaal vuil geworden zijn. Dit was de dag van mijn straf, de dag dat Ik mijn volk zou bevrijden. Ik keek rond, maar niemand kwam helpen. Ik was geschokt dat niemand te hulp kwam. Daarom kwam Ik Zelf, gedreven door mijn woede. En Ik vertrapte de volken in mijn woede. Ik voerde hen dronken[a] en liet hun bloed op de grond stromen."

Jesaja zegt: Ik zal de mensen vertellen hoe goed de Heer is. Ik zal hun vertellen wat een machtige dingen Hij voor ons heeft gedaan. Hij is zó goed geweest voor het volk Israël! Hij zei: 'Ze zijn toch mijn volk, mijn kinderen. Ze zullen Me toch niet verlaten?' Daarom heeft Hij hen gered. In al hun ellende leed Hij met hen mee. En de Engel van de Heer heeft hen gered. Vanwege zijn liefde en zijn medelijden heeft Hij hen bevrijd. Hij droeg hen op zijn arm, al die jaren, van het begin af aan.

10 Maar ze werden koppig en ongehoorzaam. Ze kwetsten zijn Heilige Geest. Daarom werd Hij hun vijand en streed Hij tegen hen. 11 Toen dacht het volk aan de tijd van Mozes[b] en zei: 'Waar is Hij die zijn volk met zijn leiders door de zee meenam als een kudde? Waar is Hij die met zijn Heilige Geest bij hen woonde? 12 Waar is Hij die in zijn stralende macht en majesteit naast Mozes meeging? Waar is Hij die voor hen het water in tweeën deelde zodat Hij voor altijd beroemd zou worden? 13 Waar is Hij die hen door de diepe zee leidde zoals je een paard door de woestijn leidt, zonder dat iemand struikelde? 14 Gods Geest gaf hen rust, zoals vee rust vindt in het groene dal.' Heer, zo heeft U uw volk geleid en zo bent U beroemd geworden.

Jesaja's gebed om redding

15 Jesaja zegt: Heer, kijk omlaag uit uw hemel. Kijk vanuit uw heilige, prachtige paleis naar beneden. Waar is uw vurige liefde voor ons? Waar is uw macht? Waar is uw medelijden met ons? Volgens mij geeft U niets meer om ons. 16 Toch bent U onze Vader. Want Abraham weet niets van ons af en Jakob kent ons niet. Ú, Heer, bent onze Vader.[c] U bent altijd onze Redder geweest. 17 Heer, waarom laat U ons wegdwalen? Waarom maakt U ons koppig en ongehoorzaam, zodat we geen ontzag meer voor U hebben? Kom alstublieft weer terug bij uw dienaren, de stammen van uw volk. 18 Het land is maar een korte tijd eigendom van uw volk geweest. Onze vijanden hebben uw heiligdom vertrapt. 19 We verschillen nu helemaal niets meer van de andere volken, de volken waarover U nooit Koning bent geweest en waarmee U nooit een verbond heeft gesloten. (lees verder)

Footnotes

  1. Jesaja 63:6 God maakte hen dronken van de wijn uit de beker met Gods straf. Vergelijk dit met Jesaja 51:17.
  2. Jesaja 63:11 Ook kan: 'Toen dacht Hij aan de tijd van Mozes.'
  3. Jesaja 63:16 Abraham en Jakob zijn voorvaders van het volk Israël. Maar Jesaja vindt dat eigenlijk alleen God Israëls Vader is, omdat alleen Hij voor zijn volk zorgt. Hij kent zijn volk, terwijl Abraham en Jakob niet van hun bestaan weten.