以斯拉的禱告

這些事以後,眾首領來告訴我說:「以色列民眾、祭司和利未人還沒有與當地各族分開,他們仍隨從迦南人、赫人、比利洗人、耶布斯人、亞捫人、摩押人、埃及人和亞摩利人的可憎行為。 他們為自己和自己的兒子娶這些人的女兒為妻,使聖潔的民族與當地的人混雜。首領和官員是這種不忠之事的罪魁。」 一聽到這些,我便撕裂衣服和外袍,拔掉頭髮和鬍鬚,驚懼地坐下。 聽了以色列上帝的話而戰抖的人都聚集在我周圍,因為流亡歸來的人不忠。我驚懼地坐在那裡,直到獻晚祭的時候。

獻晚祭的時候,我滿懷憂傷地起來,穿著那撕裂的衣服和外袍,雙膝跪下,向我的上帝耶和華伸出雙手, 說:「我的上帝啊,我羞愧難當,不敢抬頭看你,因為我們的惡行滅頂,我們的罪惡滔天。 從我們的祖先開始到現在,我們罪惡深重。由於我們的罪惡,我們、我們的君王和祭司都落在外邦君王的手中,被他們殺害、俘虜、搶掠和羞辱,如同今天的光景。 但如今我們的上帝耶和華暫且施恩於我們,為我們存留一些餘民,使我們安然住在這聖潔之地。你使我們眼睛明亮,在我們受奴役時賜給我們一點生機。 雖然我們是奴隸,我們的上帝卻沒有離棄受奴役的我們,祂在波斯眾王面前施恩於我們,使我們復興、得以重建毀壞的上帝的殿,讓我們在猶大和耶路撒冷有護牆。

10 「如今,我們的上帝啊,事已至此,我們還能說什麼呢?因為我們背棄了你的誡命, 11 就是你藉著你的僕人——眾先知給我們的吩咐,『你們將要佔領的那片土地被當地人的污穢玷污,他們的可憎行徑使那裡充滿污穢。 12 所以不要讓你們的女兒嫁給他們的兒子,也不要讓你們的兒子娶他們的女兒。永不可為他們謀求平安和好處。這樣,你們就可強盛,吃那裡的美好出產,也可將那地方留給你們的子孫作為永久的產業。』

13 「雖然因為我們的惡行和大罪,這一切事情臨到我們,但我們的上帝啊,你給我們的懲罰比我們該受的輕多了,你還施恩給我們留下這些餘民。 14 我們豈能再違背你的誡命,與這些行為可憎的人通婚?若我們這樣行,你豈不發怒毀滅我們,使我們無一倖免嗎? 15 以色列的上帝耶和華啊,你是公義的,所以我們這些餘民今天才得以倖存。看啊,我們在你面前身負罪惡,因而無人能在你面前站立得住。」

Ezra keert zich tot God en belijdt schuld

Toen brachten de leiders van het volk mij een bezoek. Zij vertelden mij dat veel mensen, waaronder zelfs priesters en Levieten, hadden deelgenomen aan de gruwelijke gebruiken van de heidense volken die daar woonden. Zij hadden zich net zo gedragen als de Kanaänieten, Hethieten, Perizzieten, Jebusieten, Ammonieten, Moabieten, Egyptenaren en Amorieten. Want de Israëlitische mannen waren getrouwd met meisjes van heidense volken. En zij hadden ook hun zonen laten trouwen met meisjes van die andere volken. Het heilige volk van God had zich daardoor vermengd met heidense volken. Sommige leiders waren hierin zelfs voorgegaan. Toen ik dit hoorde, scheurde ik mijn kleren, trok mijn haar uit mijn hoofd en baard en ging diepverslagen zitten. Er verzamelde zich een grote groep mensen bij mij. Allen beefden van angst voor de God van Israël om deze zonde van de eerder teruggekeerde ballingen. Zo bleven wij verbijsterd zitten tot de tijd van het avondoffer. Ten slotte stond ik op. Vol schaamte en in gescheurde kleren knielde ik en hief mijn handen op naar de Here, mijn God, en bad: ‘O mijn God, wat schaam ik mij! Ik durf mijn hoofd niet op te heffen, mijn God, want wij hebben zwaar gezondigd. Ja, onze schuld is onmetelijk groot. De geschiedenis van ons volk vertelt van niets dan zonde. Daarom vielen wij en onze koningen en priesters in handen van heidense koningen. We werden gedood, gevangengenomen, beroofd en in het openbaar vernederd tot vandaag toe.

Maar nu bent U ons genadig. U hebt een aantal van ons uit ballingschap naar Jeruzalem laten terugkeren. U hebt ons een tijd van vreugde en verademing gegeven in onze slavernij. Want al waren wij slaven, U hebt ons niet in de steek gelaten. Integendeel, U maakte dat de koningen van Perzië ons welgezind waren! Zij hielpen ons zelfs bij de herbouw van uw tempel. Zij stelden ons weer in het bezit van deze ommuurde stad Jeruzalem in Juda. 10 Maar nu, o God, wat kunnen wij zeggen na dit alles? Wij hebben U immers opnieuw verlaten en uw geboden overtreden! 11 De profeten hebben ons gewaarschuwd. Zij zeiden dat het land dat wij zouden krijgen, volkomen was bezoedeld door de gruwelijke gebruiken van de volken die er woonden. 12 Daarom gebood U ons onze dochters niet met hun zonen te laten trouwen of onze zonen met hun dochters. We mochten deze volken op geen enkele manier helpen. Alleen als wij ons aan onze regel zouden houden, zouden wij een sterk volk worden en wonen in een welvarend land dat van geslacht op geslacht onze woonplaats zou zijn. 13 Maar wat hebben wij nu gedaan? U hebt ons eerst voor onze overtredingen gestraft met ballingschap en daarbij gaf U ons veel minder straf dan wij hadden verdiend. Daarna liet U een groot aantal ballingen terugkeren. 14 Maar nu hebben wij opnieuw uw geboden overtreden! Wij hebben huwelijken gesloten met mensen die gruwelijke dingen doen. U zult nu opnieuw toornig worden, zodat U ons allemaal vernietigt en niemand laat ontkomen. 15 O Here, God van Israël, U bent een rechtvaardig God. Hier staan wij dan, als een groepje overlevende ballingen, vol schuld. U zult ons ongetwijfeld veroordelen. Hoe kunnen wij U zo onder ogen komen?’

'以 斯 拉 記 9 ' not found for the version: Chinese New Testament: Easy-to-Read Version.