Passage Resources Hebrew/Greek Your Content
Previous Next
Add parallel Print Page Options
Close HTB

1 Koningen 7
Het Boek

Het paleis van Salomo

7 Toen bouwde Salomo zijn eigen paleis, waar hij dertien jaar over deed. 2 Het paleis kreeg de naam ‘Woud van Libanon.’ Het was 45 meter lang, 22,5 meter breed en 13,5 meter hoog. De grote cederhouten dakbalken rustten op vier rijen van cederhouten pilaren. 3,4 Het paleis telde vijfenveertig kamers die in drie verdiepingen van vijftien kamers op de pilaren waren gebouwd. Elke kamer had een raam en recht boven het raam van de kamers op de laagste verdieping waren die van de kamers op de tweede en derde verdieping. 5 Bovendien lagen de ramen van deze kamers aan de ene kant van de zaal recht tegenover die van de kamers aan de andere kant, ook in drie verdiepingen. 6 Een ander deel van het paleis werd de ‘Zaal van de pilaren’ genoemd. Het was 22,5 meter lang en 13,5 meter breed. Aan de voorkant was een portaal met daarboven een door pilaren ondersteunde luifel. 7 Er was eveneens een troonzaal of rechtzaal, waar Salomo rechtsprak. De vloer van deze zaal was geheel betimmerd met cederhout. 8 Aan de rechtzaal vast en vergelijkbaar in bouw lagen de persoonlijke vertrekken van Salomo. Hij ontwierp soortgelijke verblijven van dezelfde afmetingen in het paleis dat hij bouwde voor de dochter van de farao, met wie hij getrouwd was.

9 Al deze gebouwen waren van fundament tot dak, van binnen en buiten en van voren naar achteren, helemaal opgetrokken uit grote en kostbare stenen die op maat waren gehouwen. 10 De stenen van de fundering varieerden in grootte van ruim drie tot ruim vier meter. 11 Ook de reusachtige stenen van de muren waren op maat gehouwen, met cederhouten balken er bovenop. 12 De grote binnenhof had ook muren, gebouwd uit drie lagen gehouwen steen, bedekt met cederhouten balken net als de binnenste voorhof van de tempel en het toegangsportaal van het paleis.

13,14 Koning Salomo liet daarna een zekere Hiram uit Tyrus komen. Deze had een Joodse moeder uit de stam van Naftali en was zoon van een zeer bekwame koperslager uit Tyrus. Zo kwam hij voor koning Salomo werken 15 en maakte twee koperen holle pilaren, die 8,1 meter hoog waren en een omtrek hadden van 5,4 meter. 16-22 Bovenop de pilaren bevestigde hij twee lelievormige, gegoten koperen kapitelen. Elk kapiteel was 2,25 meter hoog en 2 meter lang en werd versierd met zeven gevlochten slingers van koper, met daarop twee rijen van in totaal vierhonderd granaatappels. Hiram plaatste deze pilaren bij de ingang van de grote hal van de tempel. De zuidelijke werd de pilaar van Jachin en de noordelijke de pilaar van Boaz genoemd. 23 Daarna maakte hij een groot koperen bassin van 2,25 meter hoog en 4,5 meter van rand tot rand, met een omtrek van 13,5 meter. 24 Onder de rand zaten twee rijen versieringen, ongeveer 4,5 centimeter van elkaar, die één geheel vormden met het bassin. 25 Het bassin rustte op twaalf koperen runderen, die met de staarten naar elkaar toe stonden. Drie keken naar het noorden, drie naar het westen, drie naar het zuiden en drie naar het oosten. 26 De wanden van het bassin waren ongeveer acht centimeter dik, de rand leek op die van een beker of lelie en de inhoud van het vat bedroeg vierenveertigduizend liter.

27-30 Daarna maakte hij tien koperen onderstellen met vier wielen, elk 1,8 meter in het vierkant en 1,35 meter hoog. Deze onderstellen waren gekoppeld aan vierkante dwarsplaten. De dwarsplaten waren versierd met figuren van leeuwen, ossen en engelen. Boven en onder de leeuwen en ossen bevonden zich versieringen in de vorm van kransen. Elk van de verplaatsbare onderstellen had vier koperen wielen en koperen assen en op elke hoek van de onderstellen waren koperen handvatten bevestigd, die ook weer met kransmotieven waren versierd. 31 De bovenkant van elk onderstel bestond uit een ronde plaat van 45 centimeter hoog. Het midden van het onderstel was schaalvormig en 67,5 centimeter diep, aan de buitenkant weer versierd met kransmotieven. De sluitplaten waren vierkant, niet rond. 32 De onderstellen reden op vier wielen, verbonden met assen die een geheel vormden met de onderstellen. De wielen waren 67,5 centimeter hoog 33 en leken veel op de wielen van een strijdwagen. Alle delen van de onderstellen waren gemaakt van gegoten koper, ook de assen, spaken, velgen en naven. 34 Aan alle vier de hoeken van de onderstellen zaten handvatten die ook één geheel vormden met het onderstel. 35 De bovenkant van elk onderstel werd omgeven door een rand van 22,5 centimeter hoog, waaraan handvatten zaten. 36 Op de handvatten waren overal waar maar enige ruimte was engelen, leeuwen en palmbomen gegraveerd, omringd door slingers. 37 Alle tien onderstellen waren even groot en leken precies op elkaar, want zij bestonden uit hetzelfde gietsel.

38 Daarna maakte hij tien koperen wasvaten en zette die op de onderstellen. Zij hadden een doorsnee van 1,8 meter en konden achthonderdtachtig liter water bevatten. 39 Vijf van deze wasvaten werden aan de rechterkant van het vertrek geplaatst. De andere vijf stonden aan de linkerkant. Het grote koperen vat stond in de zuidoostelijke hoek, aan de rechterkant van het vertrek.

40 Hiram maakte ook de potten, scheppen en offerschalen en beëindigde zo het werk in de tempel van de Here, dat koning Salomo hem had opgedragen.

41-46 Hier volgt een lijst van de voorwerpen die hij maakte: twee pilaren, kapitelen voor op de pilaren, het vlechtwerk dat de kapitelen van elke pilaar bedekte, vierhonderd granaatappels in twee rijen op het vlechtwerk, dat de onderkant van de kapitelen moest bedekken, tien verplaatsbare onderstellen met daarop tien wasvaten, een groot vat en twaalf ossen die dat vat ondersteunden, potten, scheppen en offerschalen. Al deze voorwerpen waren gemaakt van gepolijst koper en werden gegoten op de vlakten bij de Jordaan, tussen Sukkot en Zarathan. 47 Het totale gewicht van al deze voorwerpen was niet bekend, omdat ze eenvoudig te zwaar waren om te kunnen wegen!

48 Alle gebruiksvoorwerpen voor de tempel waren gemaakt van puur goud. Dat gold ook voor het altaar, de tafel waarop de toonbroden lagen, 49 de armen van de kandelaren, waarvan er vijf links en vijf rechts voor het Heilige der Heiligen stonden, de bloemen, lampen, snuiters, 50 koppen, offerschalen, lepels, vuurpannen, wierookvaten, de scharnieren van de toegangsdeuren van het Heilige der Heiligen en de deuren van de hoofdingang van de tempel. Elk van deze voorwerpen was gemaakt van puur goud.

51 Toen de tempel ten slotte klaar was, vulde Salomo de schatkamer van de tempel met het zilver, goud en alle andere voorwerpen die zijn vader David daarvoor had bestemd.

Close CSBA

1 Kings 7
Christian Standard Bible Anglicised

Solomon’s Palace Complex

7 Solomon completed his entire palace complex after thirteen years of construction.(A) 2 He built the House of the Forest of Lebanon.(B) It was forty-five metres[a] long, twenty-three metres[b] wide, and thirteen and a half metres[c] high on four rows of cedar pillars, with cedar beams on top of the pillars. 3 It was panelled above with cedar at the top of the chambers that rested on forty-five pillars, fifteen per row. 4 There were three rows of window frames, facing each other[d] in three tiers.[e](C) 5 All the doors and doorposts had rectangular frames, the openings facing each other[f] in three tiers. 6 He made the hall of pillars twenty-three metres long and thirteen and a half metres wide. A portico was in front of the pillars, and a canopy with pillars[g] was in front of them. 7 He made the Hall of the Throne where he would judge(D) – the Hall of Judgement. It was panelled with cedar from the floor to the rafters.[h] 8 Solomon’s own palace where he would live, in the other courtyard behind the hall, was of similar construction. And he made a house like this hall for Pharaoh’s daughter, his wife.[i](E)

9 All of these buildings were of costly stones, cut to size and sawn with saws on the inner and outer surfaces, from foundation to coping and from the outside to the great courtyard. 10 The foundation was made of large, costly stones, 3.6 and 4.5 metres[j] long. 11 Above were also costly stones, cut to size, as well as cedar wood. 12 Round the great courtyard, as well as the inner courtyard of the Lord’s temple and the portico of the temple, were three rows of dressed stone and a row of trimmed cedar beams.(F)

13 King Solomon sent for Hiram[k](G) and brought him from Tyre. 14 He was a widow’s son from the tribe of Naphtali, and his father was a man of Tyre, a bronze craftsman. Hiram had great skill,(H) understanding, and knowledge to do every kind of bronze work. So he came to King Solomon and carried out all his work.(I)

The Bronze Pillars

15 He cast two bronze pillars,(J) each 8 metres[l] high and 5.4 metres[m] in circumference.[n](K) 16 He also made two capitals(L) of cast bronze to set on top of the pillars; 2.25 metres[o] was the height of the first capital, and 2.25 metres was also the height of the second capital. 17 The capitals on top of the pillars had gratings of latticework, wreaths[p] made of chainwork – seven for the first capital and seven for the second.

18 He made the pillars with two encircling rows of pomegranates on the one grating to cover the capital on top; he did the same for the second capital. 19 And the capitals on top of the pillars in the portico were shaped like lilies, 1.8 metres[q] high. 20 The capitals on the two pillars were also immediately above the rounded surface next to the grating, and two hundred pomegranates(M) were in rows encircling each[r] capital. 21 He set up the pillars at the portico(N) of the sanctuary: he set up the right pillar and named it Jachin;[s] then he set up the left pillar and named it Boaz.[t](O) 22 The tops of the pillars were shaped like lilies. Then the work of the pillars was completed.(P)

The Basin

23 He made the cast metal basin,[u](Q) 4.5 metres[v] from brim to brim, perfectly round. It was 2.25 metres high and 13.5 metres in circumference. 24 Ornamental gourds(R) encircled it below the brim, ten every 45 centimetres,[w] completely encircling the basin.(S) The gourds were cast in two rows when the basin was cast. 25 It stood on twelve oxen,(T) three facing north, three facing west, three facing south, and three facing east. The basin was on top of them and all their hindquarters were towards the centre. 26 The basin was 8 centimetres[x] thick, and its rim was fashioned like the brim of a cup or of a lily blossom. It held forty-four thousand litres.[y]

The Bronze Water Carts

27 Then he made ten bronze water carts.[z](U) Each water cart was 1.8 metres long, 1.8 metres wide, and 1.35 metres[aa] high. 28 This was the design of the carts: They had frames; the frames were between the cross-pieces, 29 and on the frames between the cross-pieces were lions, oxen, and cherubim.(V) On the cross-pieces there was a pedestal above, and below the lions and oxen were wreaths of hanging[ab] work. 30 Each cart(W) had four bronze wheels with bronze axles. Underneath the four corners of the basin were cast supports, each next to a wreath. 31 And the water cart’s opening inside the crown on top was 45 centimetres[ac] wide. The opening was round, made as a pedestal 70 centimetres[ad] wide. On it were carvings, but their frames were square, not round. 32 There were four wheels under the frames, and the wheel axles were part of the water cart; each wheel was 70 centimetres[ae] tall. 33 The wheels’ design was similar to that of chariot wheels: their axles, rims, spokes, and hubs were all of cast metal. 34 Four supports were at the four corners of each water cart; each support was one piece with the water cart. 35 At the top of the cart was a band 25 centimetres[af] high encircling it; also, at the top of the cart, its braces and its frames were one piece with it. 36 He engraved cherubim, lions, and palm trees(X) on the plates of its braces and on its frames, wherever each had space, with encircling wreaths. 37 In this way he made the ten water carts using the same casting, dimensions, and shape for all of them.

Bronze Basins and Other Utensils

38 Then he made ten bronze basins(Y) – each basin held 880 litres[ag] and each was 1.8 metres wide – one basin for each of the ten water carts. 39 He set five water carts on the right side of the temple and five on the left side. He put the basin near the right side of the temple towards the southeast.(Z) 40 Then Hiram made(AA) the basins, the shovels, and the sprinkling basins.

Completion of the Bronze Works

So Hiram finished all the work that he was doing for King Solomon on the Lord’s temple: 41 two pillars;(AB) bowls for the capitals that were on top of the two pillars; the two gratings for covering both bowls of the capitals that were on top of the pillars;(AC) 42 the four hundred pomegranates for the two gratings (two rows of pomegranates for each grating covering both capitals’ bowls on top of the pillars(AD)); 43 the ten water carts;(AE) the ten basins on the water carts;(AF) 44 the basin;(AG) the twelve oxen underneath the basin;(AH) 45 and the pots, shovels, and sprinkling basins.(AI) All the utensils that Hiram made for King Solomon at the Lord’s temple were made of burnished bronze. 46 The king had them cast in clay moulds in the Jordan Valley between Succoth(AJ) and Zarethan.(AK) 47 Solomon left all the utensils unweighed because there were so many; the weight of the bronze was not determined.(AL)

Completion of the Gold Furnishings

48 Solomon also made all the equipment in the Lord’s temple: the gold altar; the gold table that the Bread of the Presence was placed on;(AM) 49 the pure gold lampstands in front of the inner sanctuary, five on the right and five on the left;(AN) the gold flowers, lamps, and tongs; 50 the pure gold ceremonial bowls, wick trimmers, sprinkling basins, ladles,[ah] and firepans;(AO) and the gold hinges for the doors of the inner temple (that is, the most holy place) and for the doors of the temple sanctuary.

51 So all the work King Solomon did in the Lord’s temple was completed.(AP) Then Solomon brought in the consecrated things of his father David(AQ) – the silver, the gold, and the utensils – and put them in the treasuries of the Lord’s temple.(AR)

Footnotes

  1. 7:2 Lit 100 cubits
  2. 7:2 Lit 50 cubits, also in v. 6
  3. 7:2 Lit 30 cubits, also in vv. 6,23
  4. 7:4 Lit frames, window to window
  5. 7:4 Lit three times; = at 3 different places, also in v. 5
  6. 7:5 Lit frames, opposing window to window
  7. 7:6 Hb obscure
  8. 7:7 Syr, Vg; MT reads floor
  9. 7:8 Lit daughter he had taken
  10. 7:10 Lit ten cubits and eight cubits
  11. 7:13 = Huram in 2Ch 4:11
  12. 7:15 Lit 18 cubits
  13. 7:15 Lit 12 cubits
  14. 7:15 LXX adds and the thickness of the pillar was four fingers hollowed and similarly the second pillar
  15. 7:16 Lit five cubits, also in v. 23
  16. 7:17 Lit tassels
  17. 7:19 Lit four cubits, also in vv. 27,38
  18. 7:20 Litencircling the second
  19. 7:21 = He Will Establish
  20. 7:21 = In Him Is Strength
  21. 7:23 Lit sea
  22. 7:23 Lit 10 cubits
  23. 7:24 Lit 10 per cubit
  24. 7:26 Lit a handbreadth
  25. 7:26 Lit 2,000 baths
  26. 7:27 Lit bronze stands
  27. 7:27 Lit three cubits
  28. 7:29 Or hammered-down
  29. 7:31 Lit a cubit
  30. 7:31 Lit one and a half cubits
  31. 7:32 Lit was one and a half cubits
  32. 7:35 Lit half a cubit
  33. 7:38 Lit 40 baths
  34. 7:50 Or dishes, or spoons; lit palms
Listen to 1 Kings 7
Close NIV

1 Kings 7
New International Version

Solomon Builds His Palace

7 It took Solomon thirteen years, however, to complete the construction of his palace.(A) 2 He built the Palace(B) of the Forest of Lebanon(C) a hundred cubits long, fifty wide and thirty high,[a] with four rows of cedar columns supporting trimmed cedar beams. 3 It was roofed with cedar above the beams that rested on the columns—forty-five beams, fifteen to a row. 4 Its windows were placed high in sets of three, facing each other. 5 All the doorways had rectangular frames; they were in the front part in sets of three, facing each other.[b]

6 He made a colonnade fifty cubits long and thirty wide.[c] In front of it was a portico, and in front of that were pillars and an overhanging roof.

7 He built the throne hall, the Hall of Justice, where he was to judge,(D) and he covered it with cedar from floor to ceiling.[d](E) 8 And the palace in which he was to live, set farther back, was similar in design. Solomon also made a palace like this hall for Pharaoh’s daughter, whom he had married.(F)

9 All these structures, from the outside to the great courtyard and from foundation to eaves, were made of blocks of high-grade stone cut to size and smoothed on their inner and outer faces. 10 The foundations were laid with large stones of good quality, some measuring ten cubits[e] and some eight.[f] 11 Above were high-grade stones, cut to size, and cedar beams. 12 The great courtyard was surrounded by a wall of three courses(G) of dressed stone and one course of trimmed cedar beams, as was the inner courtyard of the temple of the Lord with its portico.

The Temple’s Furnishings(H)(I)

13 King Solomon sent to Tyre and brought Huram,[g](J) 14 whose mother was a widow from the tribe of Naphtali and whose father was from Tyre and a skilled craftsman in bronze. Huram was filled with wisdom,(K) with understanding and with knowledge to do all kinds of bronze work. He came to King Solomon and did all(L) the work assigned to him.

15 He cast two bronze pillars,(M) each eighteen cubits high and twelve cubits in circumference.[h] 16 He also made two capitals(N) of cast bronze to set on the tops of the pillars; each capital was five cubits[i] high. 17 A network of interwoven chains adorned the capitals on top of the pillars, seven for each capital. 18 He made pomegranates in two rows[j] encircling each network to decorate the capitals on top of the pillars.[k] He did the same for each capital. 19 The capitals on top of the pillars in the portico were in the shape of lilies, four cubits[l] high. 20 On the capitals of both pillars, above the bowl-shaped part next to the network, were the two hundred pomegranates(O) in rows all around. 21 He erected the pillars at the portico of the temple. The pillar to the south he named Jakin[m] and the one to the north Boaz.[n](P) 22 The capitals on top were in the shape of lilies. And so the work on the pillars(Q) was completed.

23 He made the Sea(R) of cast metal, circular in shape, measuring ten cubits from rim to rim and five cubits high. It took a line(S) of thirty cubits[o] to measure around it. 24 Below the rim, gourds encircled it—ten to a cubit. The gourds were cast in two rows in one piece with the Sea.

25 The Sea stood on twelve bulls,(T) three facing north, three facing west, three facing south and three facing east. The Sea rested on top of them, and their hindquarters were toward the center. 26 It was a handbreadth[p] in thickness, and its rim was like the rim of a cup, like a lily blossom. It held two thousand baths.[q]

27 He also made ten movable stands(U) of bronze; each was four cubits long, four wide and three high.[r] 28 This is how the stands were made: They had side panels attached to uprights. 29 On the panels between the uprights were lions, bulls and cherubim—and on the uprights as well. Above and below the lions and bulls were wreaths of hammered work. 30 Each stand(V) had four bronze wheels with bronze axles, and each had a basin resting on four supports, cast with wreaths on each side. 31 On the inside of the stand there was an opening that had a circular frame one cubit[s] deep. This opening was round, and with its basework it measured a cubit and a half.[t] Around its opening there was engraving. The panels of the stands were square, not round. 32 The four wheels were under the panels, and the axles of the wheels were attached to the stand. The diameter of each wheel was a cubit and a half. 33 The wheels were made like chariot wheels; the axles, rims, spokes and hubs were all of cast metal.

34 Each stand had four handles, one on each corner, projecting from the stand. 35 At the top of the stand there was a circular band half a cubit[u] deep. The supports and panels were attached to the top of the stand. 36 He engraved cherubim, lions and palm trees on the surfaces of the supports and on the panels, in every available space, with wreaths all around. 37 This is the way he made the ten stands. They were all cast in the same molds and were identical in size and shape.

38 He then made ten bronze basins,(W) each holding forty baths[v] and measuring four cubits across, one basin to go on each of the ten stands. 39 He placed five of the stands on the south side of the temple and five on the north. He placed the Sea on the south side, at the southeast corner of the temple. 40 He also made the pots[w] and shovels and sprinkling bowls.(X)

So Huram finished all the work he had undertaken for King Solomon in the temple of the Lord:

41 the two pillars;

the two bowl-shaped capitals on top of the pillars;

the two sets of network decorating the two bowl-shaped capitals on top of the pillars;

42 the four hundred pomegranates for the two sets of network (two rows of pomegranates for each network decorating the bowl-shaped capitals(Y) on top of the pillars);

43 the ten stands with their ten basins;

44 the Sea and the twelve bulls under it;

45 the pots, shovels and sprinkling bowls.(Z)

All these objects that Huram(AA) made for King Solomon for the temple of the Lord were of burnished bronze. 46 The king had them cast in clay molds in the plain(AB) of the Jordan between Sukkoth(AC) and Zarethan.(AD) 47 Solomon left all these things unweighed,(AE) because there were so many;(AF) the weight of the bronze(AG) was not determined.

48 Solomon also made all(AH) the furnishings that were in the Lord’s temple:

the golden altar;

the golden table(AI) on which was the bread of the Presence;(AJ)

49 the lampstands(AK) of pure gold (five on the right and five on the left, in front of the inner sanctuary);

the gold floral work and lamps and tongs;

50 the pure gold basins, wick trimmers, sprinkling bowls, dishes(AL) and censers;(AM)

and the gold sockets for the doors of the innermost room, the Most Holy Place, and also for the doors of the main hall of the temple.

51 When all the work King Solomon had done for the temple of the Lord was finished, he brought in the things his father David had dedicated(AN)—the silver and gold and the furnishings(AO)—and he placed them in the treasuries of the Lord’s temple.

Footnotes

  1. 1 Kings 7:2 That is, about 150 feet long, 75 feet wide and 45 feet high or about 45 meters long, 23 meters wide and 14 meters high
  2. 1 Kings 7:5 The meaning of the Hebrew for this verse is uncertain.
  3. 1 Kings 7:6 That is, about 75 feet long and 45 feet wide or about 23 meters long and 14 meters wide
  4. 1 Kings 7:7 Vulgate and Syriac; Hebrew floor
  5. 1 Kings 7:10 That is, about 15 feet or about 4.5 meters; also in verse 23
  6. 1 Kings 7:10 That is, about 12 feet or about 3.6 meters
  7. 1 Kings 7:13 Hebrew Hiram, a variant of Huram; also in verses 40 and 45
  8. 1 Kings 7:15 That is, about 27 feet high and 18 feet in circumference or about 8.1 meters high and 5.4 meters in circumference
  9. 1 Kings 7:16 That is, about 7 1/2 feet or about 2.3 meters; also in verse 23
  10. 1 Kings 7:18 Two Hebrew manuscripts and Septuagint; most Hebrew manuscripts made the pillars, and there were two rows
  11. 1 Kings 7:18 Many Hebrew manuscripts and Syriac; most Hebrew manuscripts pomegranates
  12. 1 Kings 7:19 That is, about 6 feet or about 1.8 meters; also in verse 38
  13. 1 Kings 7:21 Jakin probably means he establishes.
  14. 1 Kings 7:21 Boaz probably means in him is strength.
  15. 1 Kings 7:23 That is, about 45 feet or about 14 meters
  16. 1 Kings 7:26 That is, about 3 inches or about 7.5 centimeters
  17. 1 Kings 7:26 That is, about 12,000 gallons or about 44,000 liters; the Septuagint does not have this sentence.
  18. 1 Kings 7:27 That is, about 6 feet long and wide and about 4 1/2 feet high or about 1.8 meters long and wide and 1.4 meters high
  19. 1 Kings 7:31 That is, about 18 inches or about 45 centimeters
  20. 1 Kings 7:31 That is, about 2 1/4 feet or about 68 centimeters; also in verse 32
  21. 1 Kings 7:35 That is, about 9 inches or about 23 centimeters
  22. 1 Kings 7:38 That is, about 240 gallons or about 880 liters
  23. 1 Kings 7:40 Many Hebrew manuscripts, Septuagint, Syriac and Vulgate (see also verse 45 and 2 Chron. 4:11); many other Hebrew manuscripts basins
Next
1 Koningen 6
1 Koningen 8
Next
dropdown
Het Boek (HTB)

Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.

Christian Standard Bible Anglicised (CSBA)

Copyright © 2024 by Holman Bible Publishers.

New International Version (NIV)

Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.

NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.

July Summer Surge

More on the NIV