Малахия 2
1940 Bulgarian Bible
2 И сега, ето заповедта, която се дава на вас, свещеници.
2 Ако не послушате, и ако не вземете присърце Да отдадете слава на името Ми, Казва Господ на Силите, Тогава ще пратя върху вас проклетията, И ще прокълна благословията ви; Дори ги проклех вече, Понеже не вземате <това> присърце.
3 Ето, Аз ще разваля семето ви, И ще намажа лицата ви с нечистотии, Нечистотиите от жертвите ви; И ще бъдете отнесени заедно с тях,
4 И ще познаете, Че Аз ви пратих тая заповед, За да бъде <потвърден> заветът ми с Левия, Казва Господ на Силите.
5 Заветът Ми беше с него за живот и за мир, Които и му дадох заради страха, С който Ми се боеше и се страхуваше от името Ми.
6 Законът на истината беше в устата му, И неправда не се намери в устните му; Ходеше с Мене в мир и правота, И отвърна мнозина от беззаконие.
7 Понеже устните на свещеника трябва да пазят знание, И от неговите уста трябва <людете> да искат закона. Защото той е посланик на Господа на Силите.
8 Но вие се отклонихте от пътя, Направихте мнозина да се спъват в закона, Извратихте завета <направен> с Левия, Казва Господ на Силите.
9 Затова и Аз ви направих презряни И унижени пред всичките люде, Защото не сте опазили пътищата Ми, Но сте били лицеприятни относно закона.
10 Нямаме ли ние всички един Отец? Не един ли Бог ни е създал? Тогава защо се обхождаме коварно всеки против брата си Та оскверняваме завета <направен> с бащите ни?
11 Юда постъпи коварно, И гнусота се извърши в Израил и в Ерусалим; Защото Юда оскверни светилището на Господа, което Той люби, И се ожени за дъщеря на чужд бог.
12 Господ ще изтреби от Якововите шатри Човека, който прави това, Както оня, който поучава <това>, така и оня, който го {Еврейски: Както оня, който буди, така и оня, който отговаря.} слуша, И оня, който донася принос Господу на Силите.
13 Правите още и това: Покривате олтара на Господа със сълзи С плач и с въздишки, Поради което Той не поглежда вече приноса, Нито го приема с благоволение от ръката ви.
14 И пак казвате: Защо? Защото Господ стана свидетел Между тебе и жената на младостта ти Към която си постъпил невярно, При все че ти е съпруга и заветната жена,
15 Защото не направи ли Той <двамата> един <човек>, Ако и да имаше още от духа< на живота? >И защо един? За да очаква набожно потомство. Затова внимавайте в похотите си, И никой да не постъпва невярно към жената на младостта си.
16 Защото, казва Господ, Израилевия Бог: Аз мразя напускане, - И онзи, който покрива дрехите си с насилие, Казва Господ на Силите. Затова внимавайте в похотите си, Да не би да постъпвате невярно.
17 Дотегнахте Господу с думите си; Но пак казвате: С какво Му дотегнахме? С това, дето думате: Всеки, който върши зло, Добър е пред Господа, и Той благоволява в тях; Иначе, къде е Бог на правосъдието?
Maleachi 2
BasisBijbel
God beschuldigt de priesters
2 De Heer zegt: "Daarom waarschuw Ik jullie, priesters! 2 Jullie willen niet naar Mij luisteren. Jullie willen geen ontzag voor Mij hebben. Daarom zal Ik jullie vervloeken,[a] zegt de Heer van de hemelse legers. Ik zal jullie niet langer zegenen. Ik zal jullie vervloeken. Ja, Ik héb jullie al vervloekt. Want jullie willen Mij niet gehoorzamen.
3 Let op, Ik zal jullie graanoogsten doen mislukken.[b] De mest van de geslachte dieren van jullie offerfeesten zal Ik jullie in je gezicht gooien.[c] En jullie zullen samen met die mest worden weggegooid. 4 Dan zullen jullie weten dat Ik jullie van tevoren gewaarschuwd heb. Want Ik wil dat jullie je aan mijn verbond met de stam van Levi houden,[d] zegt de Heer van de hemelse legers. 5 Dat verbond zou leven en vrede geven. De bedoeling was dat de priesters diep ontzag voor Mij zouden hebben. 6 Dat ze mijn wet zouden kennen. Dat ze eerlijk zouden zijn. Dat ze eerlijk en oprecht met Mij zouden leven. Dat ze betrouwbaar les zouden geven in de wet. Dat dankzij hen heel veel slechte mensen bij Mij zouden terugkomen. 7 Dat ze mijn priesters zouden zijn. Dat ze Mij en mijn wet zouden kennen. Dat de mensen naar hen toe zouden komen om mijn wet te leren. Dat ze boodschappers zouden zijn van Mij, de Heer van de hemelse legers.
8 Maar jullie hebben dat niet gedaan. Door wat jullie de mensen over mijn wet geleerd hebben, zijn ze juist bij Mij weggelopen. Jullie hebben mijn verbond met de stam van Levi bedorven, zegt de Heer van de hemelse legers. 9 Jullie doen niet wat Ik gezegd heb. Jullie zeggen tegen de mensen wat ze graag willen horen. Daarom zal Ik ervoor zorgen dat het hele volk jullie niet belangrijk meer zal vinden. De mensen zullen geen enkel respect meer voor jullie hebben."
Maleachi zegt dat de mensen zich niet aan Gods verbond houden
10 Maleachi zegt: We hebben allemaal dezelfde Vader. Eén God heeft ons allemaal gemaakt. Waarom doen we elkaar dan kwaad? Waarom houden we ons niet aan het verbond van onze voorouders? 11 Juda is niet trouw aan de Heer. Er worden verschrikkelijke dingen gedaan in Israël en Jeruzalem. Want Juda heeft de tempel van de Heer, de plaats waarvan Hij houdt, bedorven door ontrouw. Want de mensen trouwen met dochters van mensen die andere goden aanbidden. 12 De Heer zal iedereen die zoiets doet, wie hij ook is, wegjagen uit het land. Ook als hij nog steeds offers aan de Heer brengt.
13 Jullie maken het altaar van de Heer nat met jullie tranen. Jullie huilen en klagen daar dat Hij niet meer naar jullie luistert. Want Hij laat merken dat Hij niet blij is met jullie offers. 14 En jullie vragen: 'Waarom is dat?' Hierom: toen jullie jong waren, was de Heer getuige toen jullie met je vrouw trouwden. Maar jullie hebben je vrouw weggestuurd. Jullie waren dus ontrouw aan haar. Toch hadden jullie een verbond met haar gesloten en haar trouw beloofd! 15 De Heer heeft jullie samen tot één geheel, tot één geest gemaakt.[e] Dat had Hij toch niet hoeven doen? Want Hij had genoeg geest over voor twee. Waarom heeft Hij jullie dan toch tot één gemaakt? Omdat Hij wilde dat jullie kinderen Hem zouden dienen. Pas dus op jezelf en beheers je. Zorg dat je trouw blijft aan de vrouw met wie je getrouwd bent toen je nog jong was. 16 Want Ik haat het als mensen van elkaar scheiden, zegt de Heer, de God van Israël. Ik haat het als je je vrouw wegstuurt.[f] Want daarmee doe je haar veel kwaad, ook al doe je alsof dat niet zo is. Pas dus op: Ik wil niet dat je ontrouw bent aan je vrouw.
Uiteindelijk zal God het kwaad uit zijn volk weghalen
17 Maleachi zegt: Jullie maken de Heer maar moe met jullie woorden. En dan vragen jullie: 'Waarom wordt Hij dan moe van ons?' Hij wordt er moe van dat jullie zeggen: 'God vindt het kennelijk niet erg als mensen slechte dingen doen. Hij vindt het wel goed zo. Anders zou Hij er toch wel iets aan doen?' (lees verder)
Footnotes
- Maleachi 2:2 Lees Deuteronomium 28:14-39.
- Maleachi 2:3 Eigenlijk staat er: 'Ik zal jullie zaad vervloeken.' Met 'zaad' kan zaaizaad bedoeld worden, maar ook de kinderen, het nageslacht.
- Maleachi 2:3 De priesters hadden bij de offerfeesten recht op de beste stukken vlees van de dieren. In plaats daarvan gooit God hun nu de darminhoud toe.
- Maleachi 2:4 De stam van Levi werd door God uitgekozen. De mannen zouden God dienen in zijn heiligdom. Lees Deuteronomium 10:8 en 9.
- Maleachi 2:15 Lees Genesis 2:24.
- Maleachi 2:16 Oudere mannen stuurden vaak hun vrouw weg om met een jongere vrouw te kunnen trouwen.
Malachi 2
King James Version
2 And now, O ye priests, this commandment is for you.
2 If ye will not hear, and if ye will not lay it to heart, to give glory unto my name, saith the Lord of hosts, I will even send a curse upon you, and I will curse your blessings: yea, I have cursed them already, because ye do not lay it to heart.
3 Behold, I will corrupt your seed, and spread dung upon your faces, even the dung of your solemn feasts; and one shall take you away with it.
4 And ye shall know that I have sent this commandment unto you, that my covenant might be with Levi, saith the Lord of hosts.
5 My covenant was with him of life and peace; and I gave them to him for the fear wherewith he feared me, and was afraid before my name.
6 The law of truth was in his mouth, and iniquity was not found in his lips: he walked with me in peace and equity, and did turn many away from iniquity.
7 For the priest's lips should keep knowledge, and they should seek the law at his mouth: for he is the messenger of the Lord of hosts.
8 But ye are departed out of the way; ye have caused many to stumble at the law; ye have corrupted the covenant of Levi, saith the Lord of hosts.
9 Therefore have I also made you contemptible and base before all the people, according as ye have not kept my ways, but have been partial in the law.
10 Have we not all one father? hath not one God created us? why do we deal treacherously every man against his brother, by profaning the covenant of our fathers?
11 Judah hath dealt treacherously, and an abomination is committed in Israel and in Jerusalem; for Judah hath profaned the holiness of the Lord which he loved, and hath married the daughter of a strange god.
12 The Lord will cut off the man that doeth this, the master and the scholar, out of the tabernacles of Jacob, and him that offereth an offering unto the Lord of hosts.
13 And this have ye done again, covering the altar of the Lord with tears, with weeping, and with crying out, insomuch that he regardeth not the offering any more, or receiveth it with good will at your hand.
14 Yet ye say, Wherefore? Because the Lord hath been witness between thee and the wife of thy youth, against whom thou hast dealt treacherously: yet is she thy companion, and the wife of thy covenant.
15 And did not he make one? Yet had he the residue of the spirit. And wherefore one? That he might seek a godly seed. Therefore take heed to your spirit, and let none deal treacherously against the wife of his youth.
16 For the Lord, the God of Israel, saith that he hateth putting away: for one covereth violence with his garment, saith the Lord of hosts: therefore take heed to your spirit, that ye deal not treacherously.
17 Ye have wearied the Lord with your words. Yet ye say, Wherein have we wearied him? When ye say, Every one that doeth evil is good in the sight of the Lord, and he delighteth in them; or, Where is the God of judgment?
© 1995-2005 by Bibliata.com
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016