Exodus 7:1-7
Het Boek
De eerste plagen
7 De Here zei echter tegen Mozes: ‘Ik heb u aangewezen als mijn vertegenwoordiger bij de farao en Aäron zal uw woordvoerder zijn. 2 Geef Aäron alles door wat Ik u vertel, zodat hij het tegen de farao kan zeggen en zal eisen dat hij het volk Israël uit Egypte laat vertrekken. 3 Maar Ik zal de farao koppig maken zodat hij weigert en Ik zal in Egypte veel angstaanjagende wonderen doen. 4 Zelfs dan zal de farao nog niet naar u willen luisteren, dus zal Ik Egypte daarna treffen met een zware ramp en mijn volk uit het land wegleiden. 5 De Egyptenaren zullen er achter komen dat Ik de Here ben wanneer Ik mijn macht toon en hen dwing mijn volk te laten gaan.’
6 Mozes en Aäron voerden de opdrachten van de Here uit. 7 Mozes was tachtig jaar en Aäron drieëntachtig jaar tijdens hun herhaalde bezoeken aan de farao.
Read full chapterHet Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.