Add parallel Print Page Options

Psalm 51

Een lied van David. Voor de leider van het koor. Hij maakte dit lied toen de profeet Natan bij hem was gekomen, nadat hij met Batseba naar bed was geweest.[a]

God, heb alstublieft medelijden met mij,
omdat U liefdevol bent.
Doe weg wat ik verkeerd heb gedaan,
omdat U goed bent.
Was mijn ongehoorzaamheid van mij af.
Vergeef me mijn slechte daden.
Want ik weet dat ik verkeerd heb gedaan.
Ik moet er aldoor aan denken hoe ongehoorzaam ik aan U ben geweest.
Tegen U heb ik verkeerd gedaan, tegen U alleen.
Ik heb iets gedaan wat U heel erg vindt.
U had gelijk toen U mij veroordeelde.
Toen ik werd geboren, zat het kwaad al in me.
Al vanaf het moment dat ik ontstond, heeft het kwaad mij in zijn macht.
Maar U wil dat ik goed en eerlijk ben.
Dat uw wijsheid in mijn binnenste is.
Reinig mij, dan ben ik weer helemaal schoon.
Was mij, dan is mijn hart weer witter dan de sneeuw.
10 Heer, U heeft me gestraft.
Laat me nu ook weer blij zijn,
laat me weer kunnen juichen.
11 Vergeef me dat ik U ongehoorzaam was, Heer,
doe al mijn slechte daden weg.
12 Geef me een zuiver hart, God!
Maak mijn geest nieuw en sterk.
13 Stuur me niet bij U vandaan.
Neem uw Heilige Geest niet van mij weg.
14 Maak me weer blij over uw redding.
Maak me gewillig om U te gehoorzamen.
15 Dan zal ik slechte mensen leren hoe U wil dat zij leven.
Dan zullen ze U gaan dienen.
16 Heer, ik ben schuldig, want ik heb iemand vermoord![b]
Neem alstublieft mijn schuld van me af.
Want U bent de God die mij redt.
Dan zal ik over U juichen.
17 Heer, laat me U prijzen.
Laat me vertellen over wat U heeft gedaan.
18 Want U geniet er niet van als ik U nu offers zou brengen.
Als U offers van mij wilde, zou ik U die geven.
Maar het gaat U niet om brand-offers.
19 Het offer waar U naar verlangt, is,
dat ik werkelijk spijt heb van wat ik heb gedaan.
U stuurt nooit iemand weg die werkelijk spijt heeft.

20 Wees goed voor Sion, omdat U goed bent.
Bouw de muren van Jeruzalem weer op.
21 Geniet weer van de offers, Heer,
gebracht door mensen die leven zoals U het wil.
Geniet weer van de offer-dieren die worden verbrand,
de stieren die op uw altaar worden geofferd.

Footnotes

  1. Psalmen 51:2 De profeet Natan was tegen David komen zeggen dat het verkeerd van hem was om met de vrouw van een ander naar bed te gaan. Lees 2 Samuel 12:1-14. In 2 Samuel 11 is te lezen wat er precies gebeurd was.
  2. Psalmen 51:16 David had de man van Batseba laten doden. Lees 2 Samuel 11.

A contrite sinner’s prayer for pardon.

For the Chief Musician. A Psalm of David; when Nathan the prophet came unto him, after he had gone in to Bath-sheba.

51 Have mercy upon me, O God, according to thy lovingkindness:
According to the multitude of thy tender mercies blot out my transgressions.
Wash me thoroughly from mine iniquity,
And cleanse me from my sin.
For I know my transgressions;
And my sin is ever before me.
Against thee, thee only, have I sinned,
And done that which is evil in thy sight;
That thou mayest be justified when thou speakest,
And be clear when thou judgest.
Behold, I was brought forth in iniquity;
And in sin did my mother conceive me.
Behold, thou desirest truth in the inward parts;
And in the hidden part thou wilt make me to know wisdom.
Purify me with hyssop, and I shall be clean:
Wash me, and I shall be whiter than snow.
Make me to hear joy and gladness,
That the bones which thou hast broken may rejoice.
Hide thy face from my sins,
And blot out all mine iniquities.
10 Create [a]in me a clean heart, O God;
And renew a [b]right spirit within me.
11 Cast me not away from thy presence;
And take not thy holy Spirit from me.
12 Restore unto me the joy of thy salvation;
And uphold me with a willing spirit.
13 Then will I teach transgressors thy ways;
And sinners shall [c]be converted unto thee.
14 Deliver me from bloodguiltiness, O God, thou God of my salvation;
And my tongue shall sing aloud of thy righteousness.
15 O Lord, open thou my lips;
And my mouth shall show forth thy praise.
16 For thou delightest not in sacrifice; [d]else would I give it:
Thou hast no pleasure in burnt-offering.
17 The sacrifices of God are a broken spirit:
A broken and a contrite heart, O God, thou wilt not despise.

18 Do good in thy good pleasure unto Zion:
Build thou the walls of Jerusalem.
19 Then wilt thou delight in the sacrifices of righteousness,
In burnt-offering and whole burnt-offering:
Then will they offer bullocks upon thine altar.

Footnotes

  1. Psalm 51:10 Or, for me
  2. Psalm 51:10 Or, stedfast
  3. Psalm 51:13 Or, return
  4. Psalm 51:16 Or, that I should give it