Add parallel Print Page Options

Psalm 29

Een lied van David.

Jullie die machtig zijn,
geef aan de Heer de eer waar Hij recht op heeft.
Erken zijn macht.
Geef aan de Heer de eer waar Hij recht op heeft.
Aanbid de Heer in zijn heiligdom.
De stem van de Heer dreunt over het water.
De machtige God laat de donder grommen.
Hij doet zijn stem klinken over de zee.
De stem van de Heer is vol kracht.
De stem van de Heer is indrukwekkend.
De stem van de Heer breekt grote cederbomen.
De Heer splijt de cederbomen van de Libanon.
Door zijn stem springt de Libanon op als een kalf,
de Sirjon als een jonge buffel.
De stem van de Heer doet de bliksem flitsen.
De stem van de Heer doet de woestijn beven.
De Kades-woestijn beeft voor Hem.
De stem van de Heer maakt dat de herten
hun jongen op de wereld brengen.
Door zijn stem slaan de takken van de bomen.
In zijn heiligdom brengt iedereen Hem eer.
10 De Heer regeerde in de tijd van de grote overstroming.[a]
De Heer regeert nog steeds, voor eeuwig is Hij koning.
11 De Heer zal zijn volk sterk maken.
De Heer zal zijn volk vrede geven.

Footnotes

  1. Psalmen 29:10 Waarschijnlijk bedoelt de dichter de grote overstroming in de tijd van Noach. Daarover is te lezen in Genesis 6 tot en met 8.

Psalm 29

A psalm of David.

Ascribe to the Lord,(A) you heavenly beings,(B)
    ascribe to the Lord glory(C) and strength.
Ascribe to the Lord the glory due his name;
    worship the Lord in the splendor of his[a] holiness.(D)

The voice(E) of the Lord is over the waters;
    the God of glory(F) thunders,(G)
    the Lord thunders over the mighty waters.(H)
The voice of the Lord is powerful;(I)
    the voice of the Lord is majestic.
The voice of the Lord breaks the cedars;
    the Lord breaks in pieces the cedars of Lebanon.(J)
He makes Lebanon leap(K) like a calf,
    Sirion[b](L) like a young wild ox.(M)
The voice of the Lord strikes
    with flashes of lightning.(N)
The voice of the Lord shakes the desert;
    the Lord shakes the Desert of Kadesh.(O)
The voice of the Lord twists the oaks[c](P)
    and strips the forests bare.
And in his temple all cry, “Glory!”(Q)

10 The Lord sits enthroned over the flood;(R)
    the Lord is enthroned as King forever.(S)
11 The Lord gives strength to his people;(T)
    the Lord blesses his people with peace.(U)

Footnotes

  1. Psalm 29:2 Or Lord with the splendor of
  2. Psalm 29:6 That is, Mount Hermon
  3. Psalm 29:9 Or Lord makes the deer give birth