Add parallel Print Page Options

16 Het tweede beest had iedereen in zijn macht, klein en groot, rijk en arm, vrij en slaaf. Iedereen moest een merkteken op zijn rechterhand of voorhoofd hebben. 17 Wie dat teken niet had, kon niets kopen of verkopen. Dat teken moest de naam van het beest zijn of het getal dat het symbool van die naam is.

Read full chapter

16 Het beest had iedereen in zijn macht: machtige en gewone mensen, rijke en arme mensen, vrije mensen en slaven. Het dwong iedereen om een merkteken op zijn rechterhand of op zijn voorhoofd te dragen.[a] 17 Alleen mensen die dat merkteken hadden, konden iets kopen of verkopen. Het merkteken was de naam van het beest, of het getal dat zijn naam voorstelt.

Read full chapter

Footnotes

  1. Openbaring 13:16 Vergelijk dit met het 'stempel' dat de mensen in Openbaring 7:3 op hun voorhoofd kregen. In de geestelijke wereld is te zien wiens eigendom je bent: hoor je bij God of bij het beest. Het teken op het voorhoofd geeft aan van wie je bent. Het teken op de hand geeft aan wie je dient.

16 It also forced all people, great and small,(A) rich and poor, free and slave, to receive a mark on their right hands or on their foreheads,(B) 17 so that they could not buy or sell unless they had the mark,(C) which is the name of the beast or the number of its name.(D)

Read full chapter

16 And he causeth all, both small and great, rich and poor, free and bond, to receive a mark in their right hand, or in their foreheads:

17 And that no man might buy or sell, save he that had the mark, or the name of the beast, or the number of his name.

Read full chapter