Add parallel Print Page Options

De dochters van Zelafead

27 Zelafead had vijf dochters. Hij was de zoon van Hefer, die een zoon was van Gilead, die een zoon was van Machir, die een zoon was van Manasse, die een zoon was van Jozef. De dochters heetten Mala, Noa, Hogla, Milka en Tirza. Ze kwamen naar de ingang van de tent van ontmoeting. Ze wilden iets vragen aan Mozes, de priester Eleazar en de leiders. Ze zeiden tegen hen: "Onze vader is in de woestijn gestorven. Maar hij hoorde niet bij de bende van Korach die tegen de Heer in opstand kwam. Hij is om zijn eigen ongehoorzaamheid gestorven. Onze vader had geen zonen. Moet nu de naam van onze vader uit het volk verdwijnen, omdat hij geen zoon heeft? Geef ons alstublieft ook een eigen stuk grond, net als de broers van onze vader."

Mozes ging met hun vraag naar de Heer. En de Heer zei tegen Mozes: "De dochters van Zelafead hebben gelijk. Je moet hun een eigen stuk grond geven, net als de broers van hun vader. Ze moeten het stuk grond krijgen dat voor hun vader zou zijn geweest. Zeg tegen de Israëlieten: Als iemand sterft zonder dat hij een zoon heeft gekregen, moet zijn dochter de grond erven. Als hij ook geen dochters heeft, moeten zijn broers de grond erven. 10 Als hij geen broers heeft, moeten de broers van zijn vader de grond erven. 11 En als zijn vader geen broers heeft, moet je zijn grond geven aan het meest nabije familielid uit zijn familie. Die mag het dan hebben." Dit zal voor de Israëlieten de wet zijn, zoals de Heer die aan Mozes bevolen heeft.

De opvolger van Mozes

12 De Heer zei tegen Mozes: "Klim de berg Abarim op. Daar zal Ik je het land laten zien dat Ik aan de Israëlieten heb gegeven. 13 Daarna zul jij ook sterven, net als je broer Aäron. 14 Want in de Zin-woestijn, toen het volk tegen Mij in opstand kwam, heb je Mij niet gehoorzaamd. Je hebt Mij daar bij het water niet geëerd." De Heer bedoelde het water van Meriba bij Kades in de Zin-woestijn.

15 Toen zei Mozes tegen de Heer: 16 "Heer, God van alles wat leeft, geef het volk alstublieft een andere leider. 17 Iemand die het volk leidt in de oorlogen. Iemand die met hen meegaat in de strijd en hen weer naar huis brengt. Anders zal het volk van de Heer ronddwalen als schapen die geen herder hebben." 18 Toen zei de Heer tegen Mozes: "Laat Jozua komen, de zoon van Nun. Hij is vol van mijn Geest. 19 Breng hem naar de priester Eleazar en het hele volk. Leg hem de handen op. 20 Geef hem het gezag dat jij had en zeg tegen hen dat hij je opvolger is. Het hele volk van de Israëlieten moet het horen. 21 Hij moet voortaan bij de priester Eleazar aan Mij om raad vragen. Eleazar zal voor hem de Urim gebruiken om te weten wat Ik wil.[a] Jozua zal de leiding over het leger krijgen. Als hij het bevel geeft, zal het leger er op uit trekken, en als hij het bevel geeft, zal het leger weer naar huis gaan. Hij zal samen met de Israëlieten er op uit trekken."

22 Mozes deed wat de Heer hem bevolen had. Hij bracht Jozua naar de priester Eleazar en het hele volk. 23 Hij legde hem de handen op en gaf hem zijn bevelen, zoals de Heer tegen Mozes gezegd had.

De dagelijkse offers

28 De Heer zei tegen Mozes: "Zeg tegen de Israëlieten dat ze Mij elke dag, op de tijd die Ik heb genoemd, mijn offers brengen. Ze moeten elke dag op tijd de brand-offers en meel-offers offeren. Als ze dat doen, zal Ik blij zijn met hun offers. Zeg tegen hen: Elke dag moeten jullie Mij de volgende offers geven. Twee gezonde mannetjes-schapen van één jaar voor het dagelijks brand-offer. Het ene schaap moeten jullie 's morgens offeren, het andere schaap 's avonds. Daarbij moeten jullie 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel offeren, gemengd met ¼ hin (0,9 liter) olijf-olie. Het is het dagelijkse brand-offer waarover Ik op de Sinaï gesproken heb. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met het offer. Bij elk schaap hoort een wijn-offer van ¼ hin wijn (0,9 liter). Giet dat voor Mij uit in het heiligdom. Het andere schaap moeten jullie 's avonds offeren. Jullie moeten dat op dezelfde manier offeren als het schaap dat jullie 's morgens hebben geofferd. Offer het met het meel-offer en het wijn-offer die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik er blij mee.

Op de heilige rustdag moeten jullie twee gezonde mannetjes-schapen van één jaar offeren, met een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie, en het wijn-offer dat daarbij hoort. 10 Het is het brand-offer van de heilige rustdag. Het is een extra offer bij het dagelijkse brand-offer, met het wijn-offer dat daarbij hoort."

De feestoffers

11 De Heer zei tegen Mozes: "Aan het begin van elke nieuwe maand moeten jullie Mij een brand-offer geven van twee jonge stieren, één mannetjes-schaap en zeven gezonde vrouwtjes-schapen van één jaar. 12 Bij elke stier hoort een meel-offer van 3/10 efa (6,6 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. Bij het mannetjes-schaap hoort een meel-offer van 2/10 efa (4,4 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. 13 En bij elk vrouwtjes-schaap hoort een meel-offer van 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel, gemengd met olijf-olie. Als jullie het zó doen, ben Ik blij met het offer. 14 En de wijn-offers die daarbij horen zijn een ½ hin (1,8 liter) wijn bij elke stier, en ⅓ hin (1,2 liter) wijn bij elk mannetjes-schaap en ¼ hin (0,9 liter) wijn bij elk vrouwtjes-schaap. Dit is het maandelijkse offer bij elke nieuwe maand van het jaar. 15 Daarbij moet één mannetjes-geit als vergevings-offer aan Mij geofferd worden, met het wijn-offer dat daarbij hoort. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers.

16 Op de 14e dag van de eerste maand moeten jullie het Paasfeest voor Mij vieren. 17 Op de 15e dag van die maand moet er een feest zijn. Zeven dagen lang moeten jullie ongegist brood eten. 18 Op de eerste dag moet er een heilige bijeenkomst zijn. Niemand mag op die dag werken. 19 Jullie moeten aan Mij een brand-offer offeren van twee jonge stieren, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 20 Er hoort een meel-offer bij van fijn meel, gemengd met olijf-olie. Je moet daarvan 3/10 efa (6,6 liter) bij elke stier en 2/10 efa (4,4 liter) bij het mannetjes-schaap offeren. 21 En bij elk van de zeven schapen moet je steeds 1/10 efa (2,2 liter) fijn meel offeren. 22 Verder moet je één mannetjes-geit offeren als vergevings-offer om vergeving te krijgen. 23 Dat zijn extra offers bij het ochtend-offer van de dagelijkse brand-offers. 24 Jullie moeten Mij zeven dagen lang deze offers brengen. Als jullie het zó doen, ben Ik er blij mee. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met de wijn-offers die daarbij horen. 25 En op de zevende dag moet er weer een heilige bijeenkomst zijn. Op die dag mag niemand werken.

26 Op de dag dat jullie Mij het eerste deel van de oogst komen brengen, moeten jullie ook een heilige bijeenkomst houden. Niemand mag op die dag werken. 27 Jullie moeten Mij een brand-offer geven van twee jonge stieren, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. 28 Ook daarbij hoort een meel-offer van fijn meel, gemengd met olijf-olie. Bij elke stier 3/10 efa (6,6 liter), bij het mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter) 29 en bij elk van de zeven vrouwtjes-schapen 1/10 efa (2,2 liter). 30 Verder moeten jullie één mannetjes-geit offeren om vergeving te krijgen. 31 Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met de meel-offers die daarbij horen. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. Ook moeten jullie de wijn-offers brengen die daarbij horen."

De Dag van Vergeving

29 De Heer zei tegen Mozes: "Op de eerste dag van de zevende maand moeten jullie een heilige bijeenkomst houden. Die moeten jullie aankondigen door op de trompet te blazen. Op die dag mag niemand werken. Jullie moeten een brand-offer offeren van één jonge stier, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. Geef ook het meel-offer dat daarbij hoort: fijn meel, gemengd met olijf-olie. Bij de stier 3/10 efa (6,6 liter), bij het mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter) en bij elk van de zeven vrouwtjes-schapen 1/10 efa (2,2 liter). Verder een mannetjes-geit als vergevings-offer om vergeving te krijgen. Het zijn extra offers bij het maandelijkse brand-offer en het dagelijkse brand-offer, met de meel-offers en wijn-offers die daarbij horen. Als jullie het zó doen, ben Ik er blij mee.

Op de tiende dag van de zevende maand moeten jullie een heilige bijeenkomst houden.[b] Die dag moeten jullie spijt hebben van de verkeerde dingen die jullie gedaan hebben. Niemand mag op die dag werken. Die dag moeten jullie Mij een brand-offer brengen van één jonge stier, één mannetjes-schaap en zeven vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. Ook moeten jullie het meel-offer offeren dat daarbij hoort: fijn meel dat is gemengd met olijf-olie. Bij de stier 3/10 efa (6,6 liter), bij het mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter), 10 en bij elk van de zeven vrouwtjes-schapen 1/10 efa (2,2 liter). 11 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij het vergevings-offer waarmee jullie om vergeving vragen en het dagelijkse brand-offer, met de meel-offers en wijn-offers die daarbij horen."

Het Loofhuttenfeest

12 De Heer zei tegen Mozes: "Op de 15e dag van de zevende maand moeten jullie een heilige bijeenkomst houden.[c] Niemand mag op die dag werken. Dan moeten jullie zeven dagen voor Mij feest vieren. 13 Jullie moeten een brand-offer offeren van 13 jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 14 Ook moeten jullie het meel-offer brengen dat daarbij hoort: fijn meel dat is gemengd met olijf-olie. Bij elke stier 3/10 efa (6,6 liter), bij elk mannetjes-schaap 2/10 efa (4,4 liter) 15 en bij elk vrouwtjes-schaap 1/10 efa (2,2 liter). 16 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

17 Op de tweede dag van het feest offeren jullie twaalf jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 18 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 19 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

20 Op de derde dag elf jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 21 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 22 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

23 Op de vierde dag tien jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 24 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 25 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

26 Op de vijfde dag negen jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 27 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 28 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

29 Op de zesde dag acht jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 30 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 31 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

32 Op de zevende dag zeven jonge stieren, twee mannetjes-schapen en 14 vrouwtjes-schapen van één jaar. Alle dieren moeten helemaal gezond zijn. 33 Ook moeten jullie het meel-offer en het wijn-offer brengen die daarbij horen: net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 34 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

35 Op de achtste dag moeten jullie een feestelijke bijeenkomst houden. Op die dag mag niemand werken. 36 Dan moeten jullie een brand-offer brengen van één jonge stier, één mannetjes-schaap en zeven gezonde vrouwtjes-schapen van één jaar. 37 Ook het meel-offer dat daarbij hoort en de wijn-offers die bij de stier, het mannetjes-schaap en de vrouwtjes-schapen horen. Net zoveel meel-offers en wijn-offers als dat er dieren zijn, zoals voorgeschreven is. 38 Verder één mannetjes-geit als vergevings-offer. Het zijn extra offers bij de dagelijkse brand-offers, met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen.

39 Dit zijn de brand-offers, meel-offers, wijn-offers en dank-offers die jullie op de feestdagen aan Mij moeten offeren. Het zijn extra offers bij de belofte-offers en vrijwillige offers met het meel-offer en wijn-offer die daarbij horen."

40 En Mozes zei alles tegen de Israëlieten wat de Heer hem bevolen had.

Wetten voor vrouwen die een belofte aan de Heer doen

30 Mozes zei tegen de leiders van de stammen van Israël: "Dit is wat de Heer bevolen heeft: Als een man iets aan Mij belooft of zweert, moet hij zich daaraan houden. Hij moet precies doen wat hij beloofd of gezworen heeft.

Als een vrouw iets aan Mij belooft terwijl ze nog bij haar vader thuis woont, en haar vader is het er niet mee eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd of gezworen heeft. Maar als haar vader haar gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft, omdat haar vader het er niet mee eens was.

Als ze verloofd is op het moment dat ze haar beloften doet, en de man met wie ze zal trouwen is het niet met haar eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd heeft. Maar als hij het haar gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft.

Een weduwe of een vrouw die door haar man is weggestuurd, moet altijd alles doen wat ze aan Mij beloofd heeft.

10 Als een getrouwde vrouw iets aan Mij beloofd of gezworen heeft, 11 en haar man is het er niet mee eens maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, moet ze alles doen wat ze beloofd heeft. 12 Maar als haar man duidelijk gelijk heeft gezegd dat hij het er niet mee eens is, dan telt het niet wat ze aan Mij heeft beloofd. Ze hoeft het niet te doen. Ik zal haar vergeven dat ze niet doet wat ze beloofd heeft. 13 Het hangt dus af van haar man of ze moet doen wat ze aan Mij heeft beloofd, of niet. 14 Als hij het er niet mee eens is maar hij zegt dat niet gelijk tegen haar, dan moet zij daardoor doen wat ze aan Mij heeft beloofd. Want hij heeft niet gelijk tegen haar gezegd dat hij het er niet mee eens is. 15 Als hij pas later zegt dat hij het er niet mee eens is, is hij verantwoordelijk voor wat zij beloofd of gezworen heeft. Hij wordt gestraft als zij niet doet wat ze aan Mij beloofd heeft."

16 Dit zijn de regels die de Heer aan Mozes gegeven heeft over de verantwoordelijkheid van een man voor zijn vrouw, en van een vader voor zijn dochter zolang zij nog bij hem thuis woont.

De wraak van Israël op de Midianieten

31 De Heer zei tegen Mozes: "Ik wil dat je wraak neemt op de Midianieten.[d] Daarna zul je sterven." Toen zei Mozes tegen het volk: "Maak je klaar voor de strijd: de Heer wil dat we wraak nemen op de Midianieten. Elke stam van Israël moet 1000 mannen sturen." Zo werden uit elke stam 1000 mannen gestuurd: 12.000 mannen maakten zich klaar voor de strijd. Mozes stuurde de priester Pinehas, de zoon van Eleazar, met het leger mee. Pinehas had de heilige voorwerpen en de trompetten bij zich. Ze vielen de Midianieten aan, zoals de Heer aan Mozes bevolen had. Ze doodden alle mannen. Ook doodden ze de vijf koningen van Midian: Evi, Rekem, Zur, Hur en Reba. Ook de waarzegger Bileam werd gedood. De vrouwen en kinderen van Midian, al het vee en alle spullen namen ze mee als buit. 10 De steden en tentenkampen staken ze in brand. 11+12 Daarna gingen ze met de hele buit en alle gevangenen en alle dieren terug. Ze brachten ze naar Mozes en de priester Eleazar en de Israëlieten die in het tentenkamp in de velden van Moab langs de Jordaan bij Jericho waren achtergebleven.

13 Mozes, de priester Eleazar en alle leiders van het volk gingen hun tegemoet. 14 Maar Mozes werd woedend op de legeraanvoerders toen ze van de strijd terugkwamen. 15 Hij zei tegen hen: "Hebben jullie de vrouwen laten leven? 16 Zíj waren het die door Bileam waren opgestookt! Zíj hebben de Israëlieten ontrouw aan God gemaakt! Door hén brak de ziekte uit onder het volk van de Heer! 17 Dood alle jongens, en ook alle vrouwen die wel eens met een man naar bed zijn geweest. 18 Maar alle jonge meisjes die nog nooit met een man naar bed zijn geweest, mogen jullie laten leven.

19 Verder moeten jullie allemaal zeven dagen buiten het tentenkamp blijven, want jullie hebben mensen gedood. Dus zijn jullie onrein. Iedereen die iemand heeft gedood of die een dode heeft aangeraakt, moet zich op de derde en op de zevende dag laten reinigen.[e] Ook jullie gevangenen moeten dat doen. 20 Reinig ook alle kleren en alle dingen van leer, geitenhaar of hout."

21 Toen zei de priester Eleazar tegen alle mannen die meegevochten hadden: "Dit is de wet die de Heer aan Mozes heeft gegeven: 22 Alles wat tegen vuur kan, dus alles van goud, zilver, koper, ijzer, tin of lood, 23 moeten jullie door het vuur halen om het rein te maken. Daarna moeten jullie het met reinigings-water reinigen.[f] En alles wat niet tegen vuur kan, moeten jullie met water afspoelen. 24 En jullie moeten op de zevende dag je kleren wassen, zodat jullie rein worden. Pas daarna mogen jullie weer in het tentenkamp komen."

De verdeling van de buit

25 De Heer zei tegen Mozes: 26 "Tel alles wat als buit is meegebracht, alle mensen en alle dieren. Doe dat samen met de priester Eleazar en de leiders van het volk. 27 Verdeel dan de buit in twee helften. De ene helft is voor de mannen die hebben gevochten. De andere helft is voor de rest van het volk. 28 Van het deel voor de mannen die gevochten hebben, moet je een deel aan Mij geven. Steeds is één op de 500 gevangenen en één op de 500 koeien, ezels en schapen voor Mij. 29 Die moet je aan de priester Eleazar geven als een beweeg-offer voor Mij. 30 Van het deel voor de rest van de Israëlieten moet je steeds één op de 50 gevangenen en één op de 50 koeien, ezels en schapen geven aan de Levieten die voor mijn heiligdom zorgen."

31 Mozes en Eleazar deden wat de Heer gezegd had. 32 De buit die was meegebracht, bestond uit 675.000 schapen, 33 72.000 koeien, 34 61.000 ezels 35 en 32.000 vrouwen die nog nooit met een man naar bed geweest waren.

36 De helft van de buit was voor de mannen die gevochten hadden. Ze kregen:

337.500 schapen. 37 Daarvan waren er 675 voor de Heer.

38 36.000 koeien. Daarvan waren er 72 voor de Heer.

39 30.500 ezels. Daarvan waren er 61 voor de Heer.

40 16.000 mensen. Daarvan waren er 32 voor de Heer.

41 Mozes gaf het deel voor de Heer als beweeg-offer aan de priester Eleazar, zoals de Heer het Mozes bevolen had.

42 De andere helft was voor de rest van de Israëlieten. 43 Zij kregen:

337.500 schapen,

44 36.000 koeien,

45 30.500 ezels

46 en 16.000 mensen.

47 Van deze helft nam Mozes steeds één op de 50 gevangenen en één op de 50 dieren. Die gaf hij aan de Levieten die voor het heiligdom van de Heer moesten zorgen, zoals de Heer hem bevolen had.

Het geschenk van de legeraanvoerders

48 Toen kwamen de aanvoerders van het leger naar Mozes toe. 49 Ze zeiden: "We hebben geteld met hoeveel mannen we zijn teruggekomen, en er ontbreekt helemaal niemand. 50 Daarom willen we als dank een geschenk aan de Heer geven. We geven een deel van alle gouden voorwerpen die we hebben gevonden: kettingen, armbanden, ringen, oorringen en hangers. Daarmee willen we aan de Heer om vergeving vragen." 51 Mozes en de priester Eleazar namen deze gouden voorwerpen van hen aan. 52 Het woog bij elkaar 16.750 sikkels (184 kilo). Het werd als beweeg-offer aan de Heer gegeven. 53 Alle krijgers hadden voor zichzelf buit veroverd. 54 Mozes en de priester Eleazar brachten het goud dat ze van de aanvoerders hadden gekregen naar de Heer in de tent van ontmoeting, zodat de Heer aan de Israëlieten zou denken.

Footnotes

  1. Numeri 27:21 De Urim en Tummim waren twee stenen die werden bewaard in een speciaal onderdeel van de kleding van de hogepriester. Lees Exodus 28:30. Met behulp van die stenen vroeg de hogepriester God om raad. Hoe er precies mee werd gewerkt, is niet bekend.
  2. Numeri 29:7 In de BasisBijbel wordt deze feestdag die één keer per jaar gevierd moest worden, 'Dag van Vergeving' genoemd. In de meeste bijbels heet hij 'Grote Verzoendag'. Lees verder over de Dag van Vergeving in Leviticus 23:23-32.
  3. Numeri 29:12 Dit is het Loofhuttenfeest, dat zeven dagen duurt. Voor het Loofhuttenfeest werden hutten gebouwd van takken met bladeren: loof. De Israëlieten vierden dit feest om te denken aan de tocht van het volk Israël door de woestijn, toen de mensen in tenten woonden. Het was één van de drie grote feesten voor de Heer. Het werd gevierd op de 15e dag van de zevende maand, aan het eind van de oogsttijd. Lees Leviticus 23:33-36.
  4. Numeri 31:2 De Midianieten hadden geprobeerd het volk Israël ten val te brengen, door hen te verleiden afgoden te gaan aanbidden. Lees Numeri 25.
  5. Numeri 31:19 Lees in Numeri 19 hoe dat moest gebeuren.
  6. Numeri 31:23 Lees in Numeri 19 hoe dat werd gemaakt en hoe het werd gebruikt.