Add parallel Print Page Options

Offers aan de Here

28 De Here gaf Mozes de volgende instructies om aan de Israëlieten door te geven: ‘De offers die u op het altaar verbrandt voor Mij, zijn mijn voedsel en doen Mij een groot genoegen. Zorg er daarom voor dat zij regelmatig worden geofferd op de manier, die Ik heb voorgeschreven. Als u Mij een brandoffer brengt, moet u eenjarige lammeren zonder gebrek nemen. Elke dag moeten twee lammeren worden geofferd als een regelmatig brandoffer. Het ene ʼs morgens, het andere tegen de avond. Bij die lammeren moet ook een spijsoffer van 2,2 liter meelbloem gemengd met 0,9 liter olie, worden geofferd. Dit is het brandoffer, dat op de berg Sinaï is ingesteld om regelmatig te worden geofferd als een aangename geur, een vuuroffer voor de Here. Daarbij zal ook het drankoffer, 0,9 liter sterke wijn per lam, worden geofferd door het in het heiligdom voor de Here uit te gieten. Offer het tweede lam tegen de avond met hetzelfde spijs- en drankoffer. Ook dat is een aangename geur voor de Here, een offer gebracht met vuur. 9,10 Op de sabbat moeten—naast de normale offers—twee eenjarige lammeren worden geofferd. Zij moeten vergezeld gaan van een spijsoffer van 4,4 liter fijn meel vermengd met olie en het gewone drankoffer.

11 Op de eerste dag van een nieuwe maand zal een extra brandoffer aan de Here worden gebracht. Dat offer moet bestaan uit twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren, allemaal zonder gebreken. 12 Bij elke stier moet een spijsoffer worden gebracht van 6,6 liter meelbloem, gemengd met olie. Het spijsoffer voor de ram moet bestaan uit 4,4 liter meelbloem, vermengd met olie. 13 Het spijsoffer voor elk lam zal bestaan uit 2,2 liter meelbloem, gemengd met olie. Dit brandoffer zal met vuur worden geofferd en erg aangenaam zijn voor de Here. 14 Samen met elk offer zal een drankoffer worden gebracht: 1,8 liter wijn voor elke jonge stier, 1,2 liter voor de ram en 0,9 liter voor elk lam. Dit offer zal elke maand van het jaar worden gebracht. 15 Op de eerste dag van een nieuwe maand zult u ook een bok als zondoffer aan de Here offeren. Dit offer staat apart van het dagelijkse brandoffer en het begeleidende drankoffer.

16 Op de veertiende dag van de eerste maand van elk jaar moet u Pesach, het Paasfeest, vieren. 17 De volgende dag begint een groots en blij feest van zeven dagen, waarbij uitsluitend ongezuurd brood mag worden gegeten. 18 Op de eerste dag van dit feest moet een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden en die dag mag geen zwaar werk worden verricht. 19 U zult de Here dan een brandoffer brengen van twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren, allemaal zonder gebreken. 20,21 Bij elke stier zal een spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, worden gebracht; bij de ram 4,4 liter; en bij elk van de zeven lammeren 2,2 liter fijn meel. 22 U moet ook een bok offeren als zondoffer om verzoening voor uzelf te doen. 23 Deze offers worden naast de gewone dagelijkse morgenoffers gebracht. 24 Ditzelfde offer zal elk van de zeven dagen van het feest worden gebracht, zij zullen de Here zeer aangenaam zijn. 25 Op de zevende dag moet opnieuw een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden, ook die dag mag u geen zwaar werk verrichten.

26 Tijdens het Wekenfeest moet een heilige samenkomst voor het hele volk worden gehouden om de nieuwe oogst te vieren. Die dag moet u de eerste opbrengsten van de graanoogst als spijsoffer aan de Here offeren, niemand mag dan zwaar werk verrichten. 27 Die dag zal een speciaal brandoffer, dat zeer aangenaam is in de ogen van de Here, worden gebracht. Het moet bestaan uit twee jonge stieren, een ram en zeven eenjarige lammeren. 28,29 Deze zullen vergezeld gaan van uw spijsoffer van 6,6 liter fijn meel, gemengd met olie, bij elke stier; 4,4 liter bij de ram en 2,2 liter bij elk van de zeven lammeren. 30 Offer ook een bok om verzoening voor uzelf te doen. 31 Deze speciale offers staan los van de dagelijkse brandoffers, spijsoffer en drankoffers. Zorg ervoor dat de dieren die u offert, geen gebreken hebben.’

Leyes de las ofrendas

28 (A)Después habló el Señor a Moisés, diciendo: Ordena a los hijos de Israel, y diles: «Tendréis cuidado de presentar mi ofrenda, mi alimento para mis ofrendas encendidas(B), aroma agradable para mí, a su tiempo señalado». Y les dirás: «Esta es la ofrenda encendida que ofreceréis al Señor: dos corderos de un año, sin defecto, cada día como holocausto continuo(C). Ofrecerás un cordero por la mañana, y ofrecerás el otro cordero al atardecer[a]; y como ofrenda de cereal, una décima de un efa[b] de flor de harina mezclada con la cuarta parte de un hin[c] de aceite batido(D). Es un holocausto continuo instituido en el monte Sinaí como aroma agradable, ofrenda encendida al Señor. Y su libación será la cuarta parte de un hin por cada cordero; en el lugar santo derramarás una libación de bebida fermentada al Señor(E). Y el segundo cordero lo ofrecerás al atardecer[d]; como la ofrenda de cereal de la mañana y como su libación lo ofrecerás, ofrenda encendida, aroma agradable al Señor.

»El día de reposo ofrecerás dos corderos de un año, sin defecto, y dos décimas de un efa de flor de harina mezclada con aceite, como ofrenda de cereal y su libación. 10 El holocausto de cada día de reposo será además del holocausto continuo(F) y de su libación.

11 »También, al principio de cada mes[e](G), presentaréis un holocausto al Señor: dos novillos[f] y un carnero, y siete corderos de un año, sin defecto, 12 y tres décimas de un efa de flor de harina, como ofrenda de cereal, mezclada con aceite(H), por cada novillo; y dos décimas de flor de harina como ofrenda de cereal, mezclada con aceite, por el carnero; 13 y una décima de un efa de flor de harina mezclada con aceite como ofrenda de cereal por cada cordero, como holocausto de aroma agradable, ofrenda encendida al Señor. 14 Sus libaciones serán medio hin de vino por novillo, la tercera parte de un hin por el carnero y la cuarta parte de un hin por cordero; este es el holocausto de cada mes por los meses del año. 15 Y un macho cabrío como ofrenda por el pecado al Señor, se ofrecerá con su libación además del holocausto continuo(I).

16 »(J)El mes primero, el día catorce del mes, será la Pascua del Señor(K). 17 (L)Y el día quince de este mes habrá fiesta; por siete días se comerá pan sin levadura(M). 18 El primer día habrá santa convocación; no haréis trabajo servil(N). 19 Y presentaréis una ofrenda encendida, holocausto al Señor: dos novillos[g], un carnero y siete corderos de un año; serán sin defecto(O). 20 Y como su ofrenda de cereal, prepararéis flor de harina mezclada con aceite: tres décimas de un efa por novillo y dos décimas por el carnero; 21 una décima de un efa prepararéis por cada uno[h] de los siete corderos; 22 y un macho cabrío como ofrenda por el pecado, para hacer expiación por vosotros(P). 23 Estos prepararéis además del holocausto de la mañana, el cual es como holocausto continuo(Q). 24 De esta manera prepararéis cada día, por siete días, el alimento de la ofrenda encendida(R), como aroma agradable al Señor; se preparará con su libación además del holocausto continuo(S). 25 Y al séptimo día tendréis santa convocación; no haréis trabajo servil(T).

26 »También, el día de los primeros frutos(U), cuando presentéis una ofrenda de cereal nuevo al Señor en vuestra fiesta de las semanas, tendréis santa convocación; no haréis trabajo servil(V). 27 Y ofreceréis un holocausto como aroma agradable al Señor: dos novillos[i], un carnero, siete corderos de un año; 28 y su ofrenda de cereal, flor de harina mezclada con aceite: tres décimas de un efa por cada novillo, dos décimas por el carnero, 29 una décima por cada uno[j] de los siete corderos, 30 y un macho cabrío para hacer expiación por vosotros. 31 Esto haréis además del holocausto(W) continuo con su ofrenda de cereal y sus libaciones. Serán sin defecto[k].

Footnotes

  1. Números 28:4 Lit., entre las dos tardes
  2. Números 28:5 Un efa equivale aprox. a 22 litros
  3. Números 28:5 Un hin equivale aprox. a 3.7 litros
  4. Números 28:8 Lit., entre las dos tardes
  5. Números 28:11 Lit., cada uno de vuestros meses
  6. Números 28:11 Lit., novillos, hijos de la manada
  7. Números 28:19 Lit., novillos, hijos de la manada
  8. Números 28:21 Lit., cada cordero
  9. Números 28:27 Lit., novillos, hijos de la manada
  10. Números 28:29 Lit., cada cordero
  11. Números 28:31 Lit., sin defecto para vosotros