Add parallel Print Page Options

De Here zal de hele wereld regeren

In de laatste dagen zullen Jeruzalem en de tempel van de Here een grote aantrekkingskracht op de wereld uitoefenen en mensen uit vele landen zullen daar naar toe trekken om de Here te aanbidden. ‘Kom,’ zullen zij tegen elkaar zeggen, ‘laten wij naar de berg van de Here gaan om de tempel van de God van Israël te bezoeken. Hij zal ons leren hoe wij moeten leven en wij zullen Hem gehoorzamen.’ Want in die tijd zal de Here vanuit Jeruzalem de hele wereld onderwijzen en regeren. Hij zal rechtspreken tussen de volken en machtige, ver weg gelegen naties terechtwijzen. Oorlogstuig zal worden omgebouwd tot landbouwwerktuigen. Geen enkel volk zal nog een ander volk aanvallen, want alle oorlogen zullen verleden tijd zijn, en niemand zal meer worden opgeleid tot soldaat. Iedereen zal rustig in de schaduw van zijn eigen huis zitten, in vrede en welvaart, want er is niemand meer die hen opschrikt. Dit heeft de Here van de hemelse legers beloofd. Daarom zullen wij de Here onze God voor altijd volgen, ook al aanbidden de volken rondom ons afgoden!

‘In die tijd,’ zegt de Here, ‘zal Ik mijn volk dat Ik heb gestraft, terugbrengen. Alle kreupelen en verdrevenen zullen terugkomen. De kreupelen zal Ik sparen en van de verdrevenen zal Ik weer een sterk en machtig volk maken en Ik zal voor eeuwig hun koning zijn op de berg Sion. Jeruzalem, wachttoren van Gods volk, u zult uw koninklijke macht en heerschappij van vroeger weer terugkrijgen.’

Maar waarom schreeuwt u nú zo hard? Waar is uw koning? Waar zijn uw adviseurs? Pijn heeft u overvallen als een vrouw tijdens een bevalling. 10 Krimp ineen en schreeuw het uit van pijn, volk van Sion, want u moet deze stad verlaten en in de velden gaan wonen. U zult in ballingschap naar Babel worden gestuurd. Maar daar zult u worden bevrijd. Daar zal de Here u verlossen van al uw vijanden.

11 Het is waar dat talloze volken één front hebben gevormd tegen u. Zij roepen: ‘Wij willen bloed zien! Wij willen de bevolking van Sion vernietigen!’ 12 Maar zij kennen de gedachten van de Here niet en hebben geen begrip voor zijn plannen. Want er komt een moment waarop de Here alle vijanden van zijn volk zal verzamelen als korenschoven op de dorsvloer. 13 ‘Sta op, bevolking van Sion, en dors. Ik zal uw horens van ijzer en hoeven van koper geven. U zult vele volken totaal vertrappen en hun geroofde rijkdom aan de Here wijden, aan de Here van de hele aarde.’ 14 Te wapen! De vijand heeft een belegeringswal tegen Jeruzalem opgeworpen. Met een roede zal hij die Israël leiden moet, in het gezicht worden geslagen.

The Mountain of the Lord(A)

In the last days

the mountain(B) of the Lord’s temple will be established
    as the highest of the mountains;
it will be exalted above the hills,(C)
    and peoples will stream to it.(D)

Many nations will come and say,

“Come, let us go up to the mountain of the Lord,(E)
    to the temple of the God of Jacob.(F)
He will teach us(G) his ways,(H)
    so that we may walk in his paths.”
The law(I) will go out from Zion,
    the word of the Lord from Jerusalem.
He will judge between many peoples
    and will settle disputes for strong nations far and wide.(J)
They will beat their swords into plowshares
    and their spears into pruning hooks.(K)
Nation will not take up sword against nation,
    nor will they train for war(L) anymore.(M)
Everyone will sit under their own vine
    and under their own fig tree,(N)
and no one will make them afraid,(O)
    for the Lord Almighty has spoken.(P)
All the nations may walk
    in the name of their gods,(Q)
but we will walk in the name of the Lord
    our God for ever and ever.(R)

The Lord’s Plan

“In that day,” declares the Lord,

“I will gather the lame;(S)
    I will assemble the exiles(T)
    and those I have brought to grief.(U)
I will make the lame my remnant,(V)
    those driven away a strong nation.(W)
The Lord will rule over them in Mount Zion(X)
    from that day and forever.(Y)
As for you, watchtower of the flock,
    stronghold[a] of Daughter Zion,
the former dominion will be restored(Z) to you;
    kingship will come to Daughter Jerusalem.(AA)

Why do you now cry aloud—
    have you no king[b](AB)?
Has your ruler[c] perished,
    that pain seizes you like that of a woman in labor?(AC)
10 Writhe in agony, Daughter Zion,
    like a woman in labor,
for now you must leave the city
    to camp in the open field.
You will go to Babylon;(AD)
    there you will be rescued.
There the Lord will redeem(AE) you
    out of the hand of your enemies.

11 But now many nations
    are gathered against you.
They say, “Let her be defiled,
    let our eyes gloat(AF) over Zion!”
12 But they do not know
    the thoughts of the Lord;
they do not understand his plan,(AG)
    that he has gathered them like sheaves to the threshing floor.
13 “Rise and thresh,(AH) Daughter Zion,
    for I will give you horns of iron;
I will give you hooves of bronze,
    and you will break to pieces many nations.”(AI)
You will devote their ill-gotten gains to the Lord,(AJ)
    their wealth to the Lord of all the earth.

Footnotes

  1. Micah 4:8 Or hill
  2. Micah 4:9 Or King
  3. Micah 4:9 Or Ruler