Add parallel Print Page Options

Adonim, treat your avadim in a manner that is yashar and even-handed, with the da’as that you also have an Adon in Shomayim. [Lv 25:43,53]

Persevere in your tefillos, keeping watch while davening with todot (thanksgiving),

Davening together also concerning us, that G-d may open for us a delet for the Besuras HaGeulah, to speak the raz of Moshiach, on account of which also I have been bound with sharsherot (chains).

Offer this tefillah: that I make known the Besuras HaGeulah as it is necessary for me to speak.

Walk in chochmah toward outsiders, redeeming the time.

May your lashon always be with the Chen v’Chesed Hashem, seasoned with melach (salt), so that you may have da’as how it is necessary for you to answer each one.

Tychicus will tell you all the news about me; he is a beloved Ach b’Moshiach and a keli kodesh who is ne’eman (faithful), a chaver and fellow eved in Adoneinu.

Tychicus I sent to you for this very reason, that you might have da’as of everything concerning us and he might impart chizzuk (strengthening, encouragement) to your levavot.

With Onesimus, the Ach b’Moshiach, ne’eman and a beloved chaver, one of your kehillah, Tychicus will make known the things here.

10 Aristarchus, my fellow prisoner, sends you Drishat Shalom. Also Markos, cousin of Bar-Nabba. You have received word klapei (concerning) Markos. If he should come to you, give him a kabbalat panim reception and be mekarev (befriend) him.

11 Also Yehoshua, the one being called Justus. These [Aristarchus, Markos, and Justus] are the only Messianic Jews among my fellow po’alim (workers) in the Malchut Hashem. They became to me an encouragement.

12 Epaphras sends you Drishat Shalom. He has also been mishtatef your kehillah, an eved of Rebbe, Melech HaMoshiach Yehoshua, always davening, always agonizing for you in his tefillos, that you might stand Bnei Chayil mature and be fully assured in all the ratzon Hashem.

13 For I give solemn eidus for him that he has toiled much for you and for the ones in Laodicea and for the ones in Hieraopolis.

14 Lukas, the beloved physician, sends you Drishat Shalom, and Demas.

15 Drishat Shalom to the Achim b’Moshiach in Laodicea and to Nymphas and the Brit Chadasha kehillah at her bais.

16 And whenever this iggeret ([hakodesh] holy epistle) is read before you, make sure also that it is read in the Moshiach’s Brit Chadasha Kehillah of the Laodiceans, and also you should read the iggeret [hakodesh] of the Laodiceans.

17 And say to Archippus, "Give attention to the avodas kodesh ministry which you received in Adoneinu, that you fulfill it."

18 This is my handsigned drishat shalom greeting, SHA’UL. Remember my sharsherot (prison chains). Chen v’Chesed Hashem be with you. [T.N. When Rav Sha’ul wrote Romans there were four Messianic Jews with him. Here he speaks of three.]

Masters, treat your slaves justly and fairly. Remember that you too have a Master in heaven.

Keep persisting in prayer, staying alert in it and being thankful. Include prayer for us, too, that God may open a door for us to proclaim the message about the secret of the Messiah — for that is why I am in prison. And pray that I may speak, as I should, in a way that makes the message clear.

Behave wisely toward outsiders, making full use of every opportunity — let your conversation always be gracious and interesting, so that you will know how to respond to any particular individual.

Our dear brother Tychicus, who is a faithful worker and fellow-slave in the Lord, will give you all the news about me. I have sent him to you for this very reason — so that you might know how we are, and so that he might encourage you. I have sent him with Onesimus, the dear and faithful brother, who is one of you; they will tell you everything that has happened here.

10 Aristarchus, my fellow prisoner, sends greetings, as does Mark, Bar-Nabba’s cousin, concerning whom you have received instructions — if he comes to you, welcome him. 11 Yeshua, the one called Justus, also sends greetings. These three are among the Circumcised; and among my fellow workers for the Kingdom of God, only they have turned out to be a comfort to me.

12 Epaphras sends greetings; he is one of you, a slave of the Messiah Yeshua who always agonizes in his prayer on your behalf, praying that you may stand firm, mature and fully confident, as you devote yourselves completely to God’s will. 13 For I can testify to him that he works hard for you and for those in Laodicea and Hierapolis.

14 Our dear friend Luke, the doctor, and Demas send you greetings.

15 Give my greetings to the brothers in Laodicea, also to Nympha and the congregation that meets in her home. 16 After this letter has been read to you, have it read also in the congregation of the Laodiceans; and you, in turn, are to read the letter that will come from Laodicea. 17 And tell Archippus, “See that you complete the task you were given in the Lord.”

18 This greeting I, Sha’ul, write with my own hand.

Remember my imprisonment!

Grace be with you!

Het nieuwe leven moet zichtbaar worden (vervolg)

Meesters, wees eerlijk tegen jullie slaven en behandel hen goed. Bedenk dat jullie zelf óók een Meester hebben, namelijk een Meester in de hemel.

Groeten

Blijf bidden. Houd daar nooit mee op. Dank God. Bid ook voor ons. Bid dat God als het ware de deur voor ons open zet en ons mogelijkheden geeft om aan de mensen het goddelijke plan van Christus te kunnen vertellen, waarvoor ik nu in de gevangenis zit. Als jullie voor mij bidden, zal ik het goede nieuws precies zó kunnen vertellen als God van mij vraagt.

Wees wijs ten opzichte van de mensen die niet bij de gemeente horen. Grijp elke kans om hun het goede nieuws te vertellen. Alles wat jullie zeggen, moet altijd verstandig en wijs zijn. Zorg ervoor dat jullie altijd aan iedereen een goed antwoord kunnen geven.

Mijn vriend Tychikus zal jullie vertellen hoe het met mij gaat. Hij is mijn trouwe dienaar en medewerker in de Heer. Ik heb hem gezegd dat hij jullie moet bezoeken. Dan kan hij zien hoe het met jullie gaat en kan hij jullie bemoedigen. Hij komt samen met Onesimus, die bij jullie vandaan komt. Ook van hem houd ik erg veel. Tychikus en hij zullen jullie alles vertellen wat hier gebeurt.

10 Aristarchus, die samen met mij gevangen zit, doet jullie ook de groeten. Ook krijgen jullie de groeten van Markus, de neef van Barnabas. Ik had jullie al gezegd dat jullie hem gastvrij moeten ontvangen als hij bij jullie komt. 11 Ook Jezus Justus doet jullie de groeten. Deze drie broeders zijn hier mijn enige Joodse medewerkers. Zij werken samen met mij voor het Koninkrijk van God. Ze zijn voor mij een grote bemoediging geweest. 12 Epafras, die bij jullie vandaan komt, doet jullie de groeten. Ook hij is een dienaar van Jezus Christus. Hij bidt altijd vurig voor jullie dat jullie sterk en volwassen zullen worden in jullie geloof. Ook dat jullie in alles Gods wil zullen willen doen. 13 Ik weet dat hij heel hard voor jullie werkt, en ook voor de mensen die in Laodicea en in Hiërapolis wonen. 14 Ook mijn goede vriend dokter Lukas doet jullie de groeten, en Demas ook.

15 Doe de groeten aan de broeders en zusters in Laodicea. Doe ook de groeten aan Nymfas en de gemeente bij hem aan huis. 16 En als deze brief bij jullie is voorgelezen, moeten jullie ervoor zorgen dat hij ook wordt voorgelezen in de gemeente in Laodicea. En zorg ervoor dat jullie de brief te lezen krijgen die ik aan Laodicea heb geschreven. 17 Moedig Archippus aan om de taak die hij van de Heer heeft gekregen, ook helemaal te doen.

18 Ook ik, Paulus, schrijf jullie zelf een groet.[a] Denk aan mij hier in de gevangenis. Ik bid dat God in alles goed voor jullie zal zijn.

Footnotes

  1. Colossenzen 4:18 Paulus had deze brief door iemand anders laten opschrijven. Alleen deze laatste regels schreef hij zelf.

Het goede nieuws moet worden doorgegeven

Meesters, behandel uw slaven goed en eerlijk. Denk eraan dat ook u een Heer in de hemel hebt. Blijf altijd bidden. Verslap daarin niet en toon de Here uw dankbaarheid. Vergeet niet daarbij ook voor ons te bidden. Vraag God of Hij het woord dat wij doorgeven, duidelijk wil maken aan de mensen, zodat zij het geheim van Christus zullen begrijpen. Daarvoor zit ik nu immers ook in de gevangenis. Dan zal ik in staat zijn het duidelijk over te dragen, zoals ook mijn opdracht is.

Gedraag u wijs tegenover de ongelovigen en gebruik elke gelegenheid om hun het goede nieuws door te geven. Wees in uw spreken vriendelijk maar beslist, om zo iedereen een goed antwoord te geven.

Mijn goede vriend en broeder Tychikus, een trouwe werker die samen met mij de Here dient, zal u vertellen hoe het met mij gaat. Ik stuur hem daarvoor speciaal naar u toe en ook om te zien hoe het met u gaat en om u te troosten en te bemoedigen. Onesimus, ook een trouwe broeder, die bij u hoort, komt met hem mee. Zij zullen u precies vertellen hoe het hier gaat.

10 U moet de hartelijke groeten hebben van Aristarchus, mijn medegevangene, en van Marcus, de neef van Barnabas. Ik heb u al eerder gevraagd om Marcus met open armen te ontvangen wanneer hij naar u toekomt. 11 Verder doet Jezus, ook wel Justus genoemd, u de groeten. Deze drie zijn de enige Joodse gelovigen die hier met mij meewerken. Zij zijn een enorme steun voor mij geweest!

12 Epafras laat u ook groeten. Hij hoort bij u en is een goed dienaar van Christus Jezus. Hij spant zich echt voor u in door altijd vurig te bidden dat u sterke en volwassen gelovigen mag worden, die uitsluitend willen doen wat God van hen verlangt. 13 Ik ben er getuige van dat hij erg veel moeite voor u doet en vurig voor u bidt en ook voor de gelovigen van Laodicea en Hiërapolis.

14 Onze geliefde dokter Lucas laat u ook groeten, evenals Demas.

15 Wilt u namens mij de gelovigen te Laodicea groeten, in het bijzonder Nymfa en de gemeente die in haar huis samenkomt? 16 Als deze brief bij u is voorgelezen, laat hem dan ook in de gemeente van Laodicea voorlezen. En zorg ervoor dat u ook de brief leest die ik aan hen gestuurd heb. 17 Zeg tegen Archippus: ‘Zorg dat u de taak die de Here u heeft gegeven, goed uitvoert.’

18 Nu schrijf ik persoonlijk nog een laatste groet. Vergeet niet dat ik gevangen zit. Gods genade zij met u.