Print Page Options

Jezus is de goede Herder

10 Jezus zei: "Luister goed! Ik zeg jullie: iemand die niet door de deur van de stal binnenkomt, maar op een andere manier naar binnen klimt, is een dief en een rover. Maar de man die door de deur binnenkomt, is de herder van de schapen. De man die bij de deur de wacht houdt, doet voor hem open en de schapen luisteren naar hem. Hij roept zijn schapen bij hun naam en neemt ze mee naar buiten. Wanneer hij al zijn schapen naar buiten heeft gebracht, gaat hij voor ze uit. En de schapen volgen hem, omdat ze zijn stem kennen. Maar een vreemde zullen ze niet volgen. Ze zullen bij hem weglopen, omdat ze zijn stem niet kennen."

Jezus vertelde hun dit verhaal, maar ze begrepen niet wat Hij ermee bedoelde. Jezus vertelde verder: "Luister goed! Ik zeg jullie: IK BEN[a] de deur van de schapen. Alle mensen die vóór Mij binnen zijn gekomen, zijn dieven en rovers. Maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. IK BEN de deur. Als iemand door Mij binnenkomt, zal hij worden gered. Hij zal naar binnen gaan en naar buiten gaan en hij zal het goed hebben. 10 Maar een dief komt alleen maar om te stelen en te doden en te vernietigen. Ik ben gekomen om leven te geven en overvloed.

11 IK BEN de goede herder.[b] Een goede herder heeft zijn leven over voor de schapen. 12 Maar een gehuurde knecht slaat op de vlucht als hij een wolf ziet aankomen. Hij laat de schapen in de steek en de wolf jaagt de schapen uit elkaar en doodt ze. De knecht vlucht, omdat hij niet zelf de eigenaar van de schapen is. 13 Daarom geeft hij niet echt om de schapen. 14 IK BEN de goede Herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen Mij. 15 Net zoals de Vader Mij kent en Ik de Vader ken. Ik heb mijn leven over voor de schapen. 16 Ik heb ook nog andere schapen, die niet bij deze stal horen. Die moet Ik ook bij deze kudde brengen en ze zullen naar mijn stem luisteren. En uiteindelijk zal er nog maar één kudde zijn, met één Herder. 17 De Vader houdt van Mij, omdat Ik vrijwillig mijn leven neerleg en het later weer opneem. 18 Niemand neemt Mij mijn leven af. Ik leg Zelf mijn leven neer. Ik heb de macht om mijn leven neer te leggen en de macht om het weer op te nemen. De Vader heeft Mij de opdracht gegeven om dat te doen."

19 De Joden kregen weer ruzie met elkaar over wat Jezus zei. 20 Veel van hen zeiden: "Er zit een duivelse geest in Hem! Hij is gek! Waarom luisteren jullie nog naar Hem?" 21 Anderen zeiden: "Iemand met een duivelse geest zegt zulke dingen niet. Bovendien kan een duivelse geest toch geen blinde ogen genezen?"

Jezus op het feest van de herbouw van de tempel

22 Het was winter en het jaarlijkse feest begon waarop wordt gevierd dat de tempel in Jeruzalem herbouwd was. 23 Jezus wandelde in de tempel, in de 'Zuilengang van Salomo'. 24 De Joden gingen om Hem heen staan en zeiden tegen Hem: "Hoelang gaat U ons nog in spanning houden? Als U echt de Messias bent, zeg het ons dan eerlijk." 25 Jezus antwoordde: "Dat heb Ik jullie al gezegd, maar jullie geloven Mij niet. De dingen die Ik namens mijn Vader doe, laten duidelijk zien wie Ik ben. 26 Maar jullie geloven Mij niet, omdat jullie niet bij mijn schapen horen. Dat heb Ik jullie al gezegd. 27 Mijn schapen luisteren naar mijn stem, en Ik ken ze, en ze volgen Mij. 28 En Ik geef hun het eeuwige leven. Ze zullen tot in eeuwigheid niet verloren gaan. Ze zijn van Mij en niemand zal ze uit mijn handen kunnen roven. 29 Mijn Vader heeft hen aan Mij gegeven. Hij is machtiger dan wie dan ook. Niemand kan iets uit de handen van mijn Vader roven. 30 Ik en de Vader zijn helemaal één."

31 De Joden begonnen weer stenen aan te slepen om Hem daarmee dood te gooien. 32 Maar Jezus zei: "Ik heb laten zien wat voor geweldige dingen mijn Vader doet. Om welke van die dingen willen jullie Mij nu doden?" 33 De Joden antwoordden Hem: "We willen U niet doden vanwege de goede dingen die U doet, maar omdat U God beledigt. Want U, een mens, zegt van Uzelf dat U God bent." 34 Jezus antwoordde hun: "Er staat toch in de Boeken: 'Ik heb gezegd: jullie zijn goden'?[c] 35 God noemt de mensen dus goden als Hij tegen hen spreekt, en we moeten ons houden aan wat er in de Boeken staat. 36 Ik ben speciaal door de Vader geroepen om naar de wereld te gaan. Waarom zeggen jullie dan dat Ik God beledig, als Ik zeg dat Ik Gods Zoon ben? 37 Als Ik níet doe wat mijn Vader zegt, geloof Mij dan maar niet. 38 Maar als Ik dat wél doe en jullie Mij toch niet geloven, geloof dan de dingen die Ik doe. Dan zullen jullie moeten toegeven dat de Vader één met Mij is en Ik één ben met de Vader." 39 Toen probeerden ze opnieuw Hem te grijpen, maar Hij wist te ontkomen.

40 Hij vertrok weer naar de overkant van de Jordaan. Hij ging naar de plaats waar Johannes de eerste keer doopte. Daar bleef Hij. 41 En er kwamen veel mensen naar Hem toe. Ze zeiden: "Johannes deed wel geen wonderen, maar alles wat hij over deze Man heeft gezegd, is waar." 42 En veel mensen daar geloofden in Hem.

Footnotes

  1. Johannes 10:7 Jezus gebruikt hier de woorden IK BEN. In het Grieks staat daar 'ego eimi,' wat veel nadrukkelijker is dan de gewone manier om 'ik ben...' te zeggen. In het Oude Testament maakt God Zich met de naam IK BEN aan Mozes bekend. Lees Exodus 3:14. Door deze naam te gebruiken geeft Jezus dus aan dat Hijzelf God is. Vergelijk met Matteüs 14:27.
  2. Johannes 10:11 Lees Ezechiël hoofdstuk 34, waarin God zegt dat Hij een goede herder is voor zijn volk. Jezus zegt hier dus eigenlijk dat Hij God is.
  3. Johannes 10:34 Lees Psalmen 82:6.

好牧人

10 耶穌說:「我實實在在地告訴你們,不從門進羊圈而從別處爬進去的人就是賊,是強盜。 從門進去的才是羊的牧人, 看門的會給他開門,羊也聽他的聲音。他按名字叫自己的羊,把牠們領出來。 領出來之後,自己便走在前面,羊群也跟著他,因為羊認得他的聲音。 羊從不跟隨陌生人,見了陌生人就逃跑,因為牠們不認得陌生人的聲音。」

耶穌講了這個比喻,但聽的人都不明白祂的意思。 於是祂又說:「我實實在在地告訴你們,我就是羊的門。 在我以前來的,都是賊,是強盜,羊不聽從他們。 我就是門,從我進來的必定得救,並且會安然出入,找到草吃。 10 盜賊來,無非是要偷竊、殺害、毀壞。但我來是要羊得生命,並且得到豐盛的生命。

11 「我是好牧人,好牧人為羊捨命。 12 如果是僱工,不是牧人,羊也不是他的,狼一來,他必撇下羊逃命。狼就會抓住羊,把羊群驅散。 13 他逃走,因為他是僱工,並不在乎羊。 14 我是好牧人,我認識我的羊,我的羊也認識我, 15 正如父認識我,我也認識父,並且我為羊捨命。 16 我還有別的羊不在這羊圈裡,我必須領他們回來,他們也必聽我的聲音。這樣,我所有的羊將要合成一群,由一個牧人來帶領。 17 父愛我,因為我捨棄自己的生命,為了再得回生命。 18 沒有人能奪走我的生命,我是甘心捨棄的。我有權捨棄,也有權得回,這是我從父那裡得到的命令。」

19 猶太人因這番話又起了紛爭。 20 他們當中好些人說:「祂被鬼附身了!祂瘋了!何必聽祂的?」

21 又有些人說:「被鬼附身的人不會說這種話的,鬼能醫好瞎眼的人嗎?」

被猶太人棄絕

22 耶路撒冷慶祝修殿節的時候到了,是在冬天。 23 當耶穌走過聖殿的所羅門廊時, 24 一群猶太人圍著祂說:「你讓我們困惑、猜疑要到什麼時候呢?如果你是基督,就清楚地告訴我們吧!」

25 耶穌回答說:「我已經告訴你們了,你們卻不信。我奉我父的名所行的神蹟也為我做見證, 26 只是你們不肯相信,因為你們不是我的羊。 27 我的羊聽我的聲音,我也認識他們,他們也跟隨我。 28 我要賜他們永生,他們永不滅亡。沒有人能從我的手裡把他們搶走。 29 我父把羊賜給我,祂比萬物都大,沒有人能從祂手中把羊搶走。 30 我和父本為一。」

31 於是猶太人又拿起石頭要打祂。 32 耶穌就問他們:「我將許多從父而來的美善之事顯給你們看,你們為了哪一件事拿石頭打我呢?」

33 猶太人回答說:「我們不是因為你做的善事打你,而是因為你說了褻瀆的話,你是人,卻把自己當作上帝。」

34 耶穌說:「你們的律法書上不是寫著『我曾說你們都是神』嗎? 35 聖經上的話是不能廢的,既然上帝稱那些承受祂道的人為神, 36 那麼我是父分別出來又差到世上來的,我說自己是上帝的兒子,難道是褻瀆嗎? 37 如果我不做我父的事,你們不必信我。 38 但如果我做了,你們縱然不信我,也應該相信我所做的事,這樣你們就會知道、領悟父在我裡面,我也在父裡面。」

39 他們又要抓耶穌,但祂從他們手中逃脫了。

40 後來,耶穌到了約旦河東岸約翰從前施洗的地方,在那裡住下來。 41 許多人來到祂那裡。他們說:「雖然約翰沒有行過神蹟,可是約翰所說關於這人的事全是真的。」 42 在那裡許多人信了耶穌。

Исо Масех – хороший пастух[a]

10 – Говорю вам истину: тот, кто входит в овечий загон не через ворота, а проникает другим путём, тот вор и разбойник. Но кто входит через ворота, тот настоящий пастух этих овец. Сторож открывает ему ворота, и овцы слышат его голос. Он зовёт своих овец по именам[b] и выводит их. Когда он выведет всех своих, то идёт впереди них, и овцы идут за ним[c], потому что знают его голос. Они никогда не пойдут за чужим, они убегут от него, потому что не знают его голоса.

Исо использовал эту притчу, но они не поняли, о чём Он говорил.

Тогда Исо сказал:

– Говорю вам истину: Я – дверь для овец. Все, кто приходили до Меня, – воры и разбойники, и овцы их не послушали. Я – дверь; кто входит через Меня, тот будет спасён. Он сможет входить и выходить, и найдёт пастбище. 10 Вор приходит только для того, чтобы украсть, убить и разрушить, а Я пришёл, чтобы дать жизнь, и притом в избытке.

11 Я – хороший пастух. Хороший пастух отдаёт жизнь свою за овец. 12 Наёмному пастуху овцы не принадлежат, и, когда он видит, что пришёл волк, он бросает овец и убегает. Тогда волк хватает овец и разгоняет всё стадо. 13 Наёмник убегает, потому что он нанят и не заботится об овцах.

14 Я – хороший пастух. Я знаю Своих, и они знают Меня. 15 Так же и Отец знает Меня, и Я знаю Отца. Я отдаю жизнь Мою за овец. 16 У Меня есть и другие овцы, не из этого загона,[d] их Я тоже должен привести. Они тоже будут послушны Моему голосу, и будет одно стадо и один пастух. 17 Отец любит Меня потому, что Я отдаю Свою жизнь, чтобы потом опять взять её. 18 Никто её у Меня не может отнять, Я отдаю её добровольно. У Меня есть власть отдать её и взять её опять. Так было Мне определено Моим Отцом.

19 После этих слов мнения слушавших иудеев опять разделились. 20 Многие говорили:

– Он одержимый и бредит, зачем Его слушать?

21 Другие говорили:

– Одержимый так бы не говорил. Разве может демон открывать глаза слепым?

Религиозные вожди расспрашивают Исо Масеха в храме

22 В Иерусалиме наступил праздник Очищения храма.[e] Была зима. 23 Исо ходил по храму, в колоннаде Сулаймона. 24 Вокруг Него собрался народ.

– Сколько Ты ещё будешь держать нас в недоумении? – говорили они. – Если Ты обещанный Масех, то так и скажи нам.

25 Исо ответил:

– Я уже говорил вам, но вы не поверили. Обо Мне свидетельствуют дела, которые Я совершаю от имени Моего Отца. 26 Вы же не верите Мне потому, что вы не из Моих овец. 27 Мои овцы слышат Мой голос, Я знаю их, и они идут за Мной. 28 Я даю им жизнь вечную, и они никогда не погибнут[f], их у Меня никто не отнимет. 29 Отец Мой, который дал их Мне, превыше всех,[g] и никто не может забрать их из рук Моего Отца. 30 Я и Отец – одно.

31 Тогда люди опять схватили камни, чтобы побить Его, 32 но Исо сказал им:

– Я показал вам много добрых дел от Отца. За какое из них вы хотите побить Меня камнями?

33 Они ответили:

– Мы Тебя не за это хотим побить камнями, а за оскорбление Всевышнего, потому что Ты, будучи обыкновенным человеком, выдаёшь Себя за Всевышнего.

34 Исо ответил:

– Разве в Писании вашем не написано: «Я сказал: вы – боги»[h]? 35 Если богами названы те, кому было доверено слово Всевышнего (а Писание не может быть упразднено), 36 то как же вы смеете говорить, что Я, Тот, Кого Сам Отец приготовил для святой цели и послал в мир, оскорбляю Всевышнего, говоря: «Я – Сын Всевышнего»? 37 Если Я не делаю то же, что делает Мой Отец, – не верьте Мне. 38 Если же Я совершаю дела Моего Отца, то даже если вы не верите Моим словам, верьте делам, чтобы вы поняли и знали, что Отец во Мне и Я в Нём.

39 Они опять попытались схватить Его, но Исо ускользнул из их рук.

40 Затем Исо отправился на другую сторону Иордана, туда, где раньше Яхьё совершал над народом обряд погружения в воду[i], и там оставался. 41 Туда к Нему приходило много людей.

– Хотя Яхьё и не творил знамений, но всё, что Яхьё говорил об Этом Человеке, верно, – говорили они.

42 И многие там поверили в Исо.

Footnotes

  1. Ин 10:1 Политических и духовных вождей Исроила иногда называли «пастухами», от них требовалось заботиться о своём «стаде», т. е. народе. Но когда они стали угнетать «стадо», Всевышний обличил их (см. Езек. 34; Ис. 56:9-12) и обещал послать хорошего Пастуха, Масеха (см. Езек. 34:23). Данную притчу нужно понимать в свете этого исторического контекста.
  2. Ин 10:3 По всей вероятности, во времена Исо пастухи в Палестине любили давать овцам клички.
  3. Ин 10:4 В Палестине пастухи и до сегодняшнего дня пасут своих овец, идя впереди стада.
  4. Ин 10:16 Имеются в виду представители других народов, не иудеи, которые поверят в Исо Масеха.
  5. Ин 10:22 Праздник Очищения храма – этот праздник отмечался в память об освящении храма Маккавеями в 165 г. до н. э., после его осквернения Антиохом Епифаном.
  6. Ин 10:28 То есть не попадут в ад.
  7. Ин 10:29 Или: «То, что даровал мне Отец Мой, больше всего остального».
  8. Ин 10:34 Заб. 81:6. В этом отрывке из Забура словом «боги» (евр. элохим) названы не божественные существа, а судьи Исроила, как представители Самого Всевышнего, поставленные Им решать земные дела. Дело в том, что еврейское слово «элохим» имеет более широкое значение, чем в русском языке слово «бог».
  9. Ин 10:40 Или: «обряд омовения».

Jezus, de Goede Herder

10 ‘Onthoud goed wat Ik u zeg: wie de schaapskooi niet door de deur binnengaat, maar op een andere plaats binnendringt, is een dief of een rover. Want de schaapherder komt door de deur binnen. De wacht doet de deur voor hem open en de schapen spitsen hun oren als de stem van de herder klinkt. Hij roept zijn schapen bij hun naam en brengt ze naar buiten. Als alle schapen buiten zijn, loopt hij voor ze uit. Zij volgen hem omdat zij zijn stem kennen. Maar ze zullen zeker niet met een vreemde meegaan. Ze zullen voor een vreemde op de vlucht slaan, omdat ze zijn stem niet kennen.’

Zij begrepen niet wat Jezus met deze beeldspraak bedoelde. Daarom legde Hij het hun uit. ‘Wat Ik u zeg, is de waarheid. Ik ben de deur van de schaapskooi. Al die zogenaamde profeten en verlossers zijn dieven en rovers. Maar de schapen hebben niet naar hen geluisterd. Ik ben de deur en wie door Mij binnenkomt, zal gered worden. Hij zal in en uit kunnen gaan en voedsel vinden. 10 De dief komt alleen om te stelen, te doden en te vernietigen. Ik ben gekomen om mijn schapen leven in overvloed te geven.

11 Ik ben de goede herder. De goede herder geeft zijn leven voor zijn schapen. 12 Een ingehuurde knecht laat de schapen in de steek zodra hij een wolf ziet aankomen. Want hij is de herder niet. De schapen zijn niet van hem. De wolf pakt er een en jaagt de andere uiteen. 13 Zoʼn herdersknecht denkt alleen aan zichzelf. Het interesseert hem niet wat er met de schapen gebeurt. 14 Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en zij kennen Mij, 15 zoals Ik de Vader ken en Hij Mij kent. Ik geef mijn leven voor mijn schapen. 16 Ik heb nog meer schapen, die niet bij deze stal horen. Ik moet zorgen dat die er ook bijkomen. Zij zullen mijn stem horen en dan zal het één kudde zijn met één herder. 17 De Vader houdt van Mij, omdat Ik mijn leven geef en het later zal terugnemen. 18 Niemand berooft Mij van het leven, Ik geef het uit eigen vrije wil. Want Ik kan en mag mijn leven geven en het terugnemen. Ik doe dat omdat mijn Vader dat heeft gezegd.’

19 Door deze woorden kregen de Joden weer verschil van mening. 20 Velen van hen zeiden: ‘Hij is bezeten! Hij is gek! Waarom luisteren jullie nog naar Hem?’ 21 Anderen waren het daar niet mee eens en zeiden: ‘Dit zijn geen woorden van iemand die in de macht van een boze geest is. Een boze geest kan niemand van blindheid genezen!’

22 In Jeruzalem werd het jaarlijkse feest van de Tempelwijding gevierd. 23 Het was winter, Jezus wandelde in de galerij van Salomo. 24 De Joden kwamen om Hem heen staan en vroegen: ‘Hoe lang houdt U ons nog in spanning? Als U de Christus bent, zeg het dan!’ 25 ‘Dat heb Ik al gezegd,’ antwoordde Jezus, ‘maar u gelooft Mij niet. De wonderen die Ik in de naam van mijn Vader doe, zijn het overtuigende bewijs dat Ik de Christus ben. 26 U gelooft Mij niet, omdat u niet bij mijn kudde hoort. 27 Mijn schapen luisteren naar mijn stem en Ik ken ze. Zij volgen Mij 28 en Ik geef hun eeuwig leven. Zij zullen nooit verloren gaan. Niemand kan hen van Mij afnemen. 29 Mijn Vader die hen aan Mij gegeven heeft, is groter dan wie ook. Niemand kan hen uit de hand van mijn Vader wegroven. 30 De Vader en Ik zijn één.’

31 Weer pakten zij stenen om Hem te stenigen. 32 Jezus zei tegen hen: ‘U hebt met eigen ogen gezien wat Ik door de kracht van de Vader heb gedaan. Waarom wilt u Mij nu stenigen?’ 33 ‘Wij willen U niet straffen om al het goede wat U gedaan hebt,’ antwoordden zij, ‘maar omdat U God beledigt. U bent een mens als wij en U maakt Uzelf tot God!’ 34 Jezus zei: ‘Staat er niet geschreven: “Ik heb gezegd: u bent goden”? 35 En wat in de Boeken staat, blijft geldig. De mensen tegen wie God dit zei, werden dus goden genoemd. 36 Hoe kunt u dan beweren dat Ik God beledig wanneer Ik zeg dat Ik zijn Zoon ben? Ik ben nog wel door de Vader uitgekozen en naar de wereld gestuurd. 37 Als Ik niet dezelfde wonderen doe als mijn Vader, hoeft u Mij niet te geloven. 38 Maar als Ik dat wél doe en u gelooft Mij nog niet, geloof dan in de dingen die Ik doe! Dan zult u weten en ook moeten erkennen dat de Vader in Mij is en dat Ik in de Vader ben.’ 39 Zij stonden weer op het punt Hem gevangen te nemen, maar Hij ontkwam.

40 Jezus ging terug naar de andere kant van de Jordaan, naar de plaats waar Johannes voor het eerst doopte. Daar bleef Hij een tijd. 41 Velen kwamen naar Hem toe en zeiden tegen elkaar: ‘Johannes heeft geen wonderen gedaan. Maar alles wat hij over deze Jezus zei, is waar gebleken.’ 42 En velen kwamen tot geloof in Jezus.

好牧人

10 耶稣说:“我实实在在地告诉你们,不从门进羊圈而从别处爬进去的人就是贼,是强盗。 从门进去的才是羊的牧人, 看门的会给他开门,羊也听他的声音。他按名字叫自己的羊,把它们领出来。 领出来之后,自己便走在前面,羊群也跟着他,因为羊认得他的声音。 羊从不跟随陌生人,见了陌生人就逃跑,因为它们不认得陌生人的声音。”

耶稣讲了这个比喻,但听的人都不明白祂的意思。 于是祂又说:“我实实在在地告诉你们,我就是羊的门。 在我以前来的,都是贼,是强盗,羊不听从他们。 我就是门,从我进来的必定得救,并且会安然出入,找到草吃。 10 盗贼来,无非是要偷窃、杀害、毁坏。但我来是要羊得生命,并且得到丰盛的生命。

11 “我是好牧人,好牧人为羊舍命。 12 如果是雇工,不是牧人,羊也不是他的,狼一来,他必撇下羊逃命。狼就会抓住羊,把羊群驱散。 13 他逃走,因为他是雇工,并不在乎羊。 14 我是好牧人,我认识我的羊,我的羊也认识我, 15 正如父认识我,我也认识父,并且我为羊舍命。 16 我还有别的羊不在这羊圈里,我必须领他们回来,他们也必听我的声音。这样,我所有的羊将要合成一群,由一个牧人来带领。 17 父爱我,因为我舍弃自己的生命,为了再得回生命。 18 没有人能夺走我的生命,我是甘心舍弃的。我有权舍弃,也有权得回,这是我从父那里得到的命令。”

19 犹太人因这番话又起了纷争。 20 他们当中好些人说:“祂被鬼附身了!祂疯了!何必听祂的?”

21 又有些人说:“被鬼附身的人不会说这种话的,鬼能医好瞎眼的人吗?”

被犹太人弃绝

22 耶路撒冷庆祝修殿节的时候到了,是在冬天。 23 当耶稣走过圣殿的所罗门廊时, 24 一群犹太人围着祂说:“你让我们困惑、猜疑要到什么时候呢?如果你是基督,就清楚地告诉我们吧!”

25 耶稣回答说:“我已经告诉你们了,你们却不信。我奉我父的名所行的神迹也为我做见证, 26 只是你们不肯相信,因为你们不是我的羊。 27 我的羊听我的声音,我也认识他们,他们也跟随我。 28 我要赐他们永生,他们永不灭亡。没有人能从我的手里把他们抢走。 29 我父把羊赐给我,祂比万物都大,没有人能从祂手中把羊抢走。 30 我和父本为一。”

31 于是犹太人又拿起石头要打祂。 32 耶稣就问他们:“我将许多从父而来的美善之事显给你们看,你们为了哪一件事拿石头打我呢?”

33 犹太人回答说:“我们不是因为你做的善事打你,而是因为你说了亵渎的话,你是人,却把自己当作上帝。”

34 耶稣说:“你们的律法书上不是写着‘我曾说你们都是神’吗? 35 圣经上的话是不能废的,既然上帝称那些承受祂道的人为神, 36 那么我是父分别出来又差到世上来的,我说自己是上帝的儿子,难道是亵渎吗? 37 如果我不做我父的事,你们不必信我。 38 但如果我做了,你们纵然不信我,也应该相信我所做的事,这样你们就会知道、领悟父在我里面,我也在父里面。”

39 他们又要抓耶稣,但祂从他们手中逃脱了。

40 后来,耶稣到了约旦河东岸约翰从前施洗的地方,在那里住下来。 41 许多人来到祂那里。他们说:“虽然约翰没有行过神迹,可是约翰所说关于这人的事全是真的。” 42 在那里许多人信了耶稣。