Add parallel Print Page Options

Job antwoordt Bildad (vervolg)

31 Ik had met mijn ogen een verbond gesloten:
ik had plechtig besloten niet naar de meisjes te kijken.[a]
Want wat doet God met mensen die verkeerde dingen doen?
Wat heeft de Almachtige God in de hoge hemel over hen besloten?
Hij zal hen straffen!
Hij zorgt ervoor dat het slecht met hen afloopt.
God let er op hoe ik leef.
Hij let op elke stap.
Laat Hij maar kijken of ik ooit heb gelogen,
of ik ooit anderen heb bedrogen.
Als Hij mijn leven op een zuivere weegschaal zou wegen,
zou Hij zien dat ik helemaal onschuldig ben.
Ben ik wel eens van Gods weg afgegaan?
Heb ik ooit dezelfde slechte dingen gedaan die ik anderen zag doen?
Heb ik ooit verkeerde dingen gedaan?
Dan mag God me daarvoor straffen:
van wat ik zaai, mag iemand anders de oogst opeten.
Alles wat ik heb geplant,
mag door iemand anders uit de grond getrokken worden.
Als ik me door een vrouw heb laten verleiden,
als ik geloerd heb op een vrouw die al met een ander was getrouwd,
10 dan mag een ander met mijn vrouw trouwen,
dan mogen anderen haar als slavin behandelen.
11 Want ik zou iets vreselijks hebben gedaan.
Ik zou door de rechter gestraft moeten worden.
12 Mijn slechte daden zouden zijn als een vuur dat mijn binnenste verbrandt.
Het zou al mijn welvaart vernietigen.
13 Als ik onrechtvaardig ben geweest
tegen één van mijn slaven of slavinnen
wanneer ik met hen van mening verschilde,
14 wat zou ik dan moeten doen,
als God het als Rechter onderzocht?
Wat zou ik Hem dan moeten antwoorden?
15 Want Hij die mij maakte in de buik van mijn moeder,
heeft ook mijn slaaf en slavin gemaakt.
Dezelfde God maakte ons allebei.
16 Heb ik ooit geweigerd om te luisteren naar het verzoek van een arme?
Heb ik ooit geweigerd een weduwe te helpen?
17 Heb ik soms al het eten dat ik heb, alléén opgegeten,
zonder er iets van aan de weeskinderen te geven?
18 Nee, ik was als een vader voor de weeskinderen.
Al vanaf mijn jeugd zorg ik voor hen bij mij in huis.
19 Als ik een zwerver zonder kleren zag,
een arm mens die niets had om aan te trekken,
20 dan was hij mij dankbaar voor wat ik hem gaf.
Hij mocht zich warmen in één van mijn schapenvachten.
21 Heb ik ooit bedelende weeskinderen van me weggeslagen
omdat ik wist dat de andere mannen in de poort dat ook zouden hebben gedaan?
22 Dan mag mijn arm uit de kom schieten!
Dan mag voor straf mijn arm breken!
23 Juist uit ontzag voor wie Hij is, heb ik altijd zo geleefd!
Want ik wist dat ik zijn straf niet zou kunnen verdragen.

24 Heb ik soms meer op mijn goud vertrouwd dan op God?
Heb ik van mijn geld een afgod gemaakt?
25 Heb ik soms lopen opscheppen over mijn rijkdom?
Heb ik opgeschept dat ik zo goed had verdiend?
26 Heb ik soms naar de zon gekeken als die scheen
en naar de maan als die langs de hemel gleed
27 en me laten verleiden om hen als goden te aanbidden
en ze kushandjes toe te werpen?
28 Dat zou verkeerd geweest zijn.
God de Rechter zou mij ervoor moeten straffen.
Want ik zou ontrouw aan Hem zijn geweest.
29 Heb ik ervan genoten als het slecht ging met mijn vijand?
Was ik blij als hij werd getroffen door een ramp?
30 Nee, ik heb ervoor gezorgd dat ik niets verkeerds gezegd heb.
Ik heb nooit iemand vervloekt.
31 De mensen die in mijn huis wonen,
kunnen getuigen dat iedereen bij mij altijd genoeg te eten kreeg.
32 Nooit liet ik vreemdelingen buiten staan.
Reizigers mochten altijd bij me eten en overnachten.
33 Heb ik soms net als Adam geprobeerd om te verbergen
wat ik verkeerd had gedaan
34 omdat ik bang was voor wat de mensen ervan zouden denken?
Ben ik zo bang geweest voor de mening van andere mensen,
dat ik de deur niet meer uit durfde?

35 Luisterde er maar iemand naar me!
Dit is wat ik over mijzelf te zeggen heb tegen de Rechter.
Antwoordde mijn Tegenpartij mij maar,
en schreef Hij ook maar alles wat ik gezegd heb in een boekrol op.
36 Dan zou ik die als een sieraad op mijn schouder dragen,
als een haarband om mijn hoofd doen.
37 Van alles wat ik heb gedaan,
zou ik Hem vertellen waaróm ik het zo gedaan heb.
Ik zou Hem recht kunnen aankijken.

38 Heeft soms mijn akker over mij geklaagd?
Heeft de omgeploegde grond iets op me aan te merken?
39 Heb ik soms de oogst opgegeten,
zonder mijn arbeiders te betalen?
40 Als ik dat heb gedaan,
mogen er van mij doornstruiken in plaats van graan op gaan groeien.
Dan mag er van mij onkruid gaan groeien in plaats van koren. - Toen was Job uitgesproken

Footnotes

  1. Job 31:1 Job bedoelt dat hij zelfs in gedachten nooit ontrouw geweest is aan zijn vrouw.

31 “I made a covenant with my eyes(A)
    not to look lustfully at a young woman.(B)
For what is our lot(C) from God above,
    our heritage from the Almighty on high?(D)
Is it not ruin(E) for the wicked,
    disaster(F) for those who do wrong?(G)
Does he not see my ways(H)
    and count my every step?(I)

“If I have walked with falsehood
    or my foot has hurried after deceit(J)
let God weigh me(K) in honest scales(L)
    and he will know that I am blameless(M)
if my steps have turned from the path,(N)
    if my heart has been led by my eyes,
    or if my hands(O) have been defiled,(P)
then may others eat what I have sown,(Q)
    and may my crops be uprooted.(R)

“If my heart has been enticed(S) by a woman,(T)
    or if I have lurked at my neighbor’s door,
10 then may my wife grind(U) another man’s grain,
    and may other men sleep with her.(V)
11 For that would have been wicked,(W)
    a sin to be judged.(X)
12 It is a fire(Y) that burns to Destruction[a];(Z)
    it would have uprooted my harvest.(AA)

13 “If I have denied justice to any of my servants,(AB)
    whether male or female,
    when they had a grievance against me,(AC)
14 what will I do when God confronts me?(AD)
    What will I answer when called to account?(AE)
15 Did not he who made me in the womb make them?(AF)
    Did not the same one form us both within our mothers?(AG)

16 “If I have denied the desires of the poor(AH)
    or let the eyes of the widow(AI) grow weary,(AJ)
17 if I have kept my bread to myself,
    not sharing it with the fatherless(AK)
18 but from my youth I reared them as a father would,
    and from my birth I guided the widow(AL)
19 if I have seen anyone perishing for lack of clothing,(AM)
    or the needy(AN) without garments,
20 and their hearts did not bless me(AO)
    for warming them with the fleece(AP) from my sheep,
21 if I have raised my hand against the fatherless,(AQ)
    knowing that I had influence in court,(AR)
22 then let my arm fall from the shoulder,
    let it be broken off at the joint.(AS)
23 For I dreaded destruction from God,(AT)
    and for fear of his splendor(AU) I could not do such things.(AV)

24 “If I have put my trust in gold(AW)
    or said to pure gold, ‘You are my security,’(AX)
25 if I have rejoiced over my great wealth,(AY)
    the fortune my hands had gained,(AZ)
26 if I have regarded the sun(BA) in its radiance
    or the moon(BB) moving in splendor,
27 so that my heart was secretly enticed(BC)
    and my hand offered them a kiss of homage,(BD)
28 then these also would be sins to be judged,(BE)
    for I would have been unfaithful to God on high.(BF)

29 “If I have rejoiced at my enemy’s misfortune(BG)
    or gloated over the trouble that came to him(BH)
30 I have not allowed my mouth to sin
    by invoking a curse against their life(BI)
31 if those of my household have never said,
    ‘Who has not been filled with Job’s meat?’(BJ)
32 but no stranger had to spend the night in the street,
    for my door was always open to the traveler(BK)
33 if I have concealed(BL) my sin as people do,[b]
    by hiding(BM) my guilt in my heart
34 because I so feared the crowd(BN)
    and so dreaded the contempt of the clans
    that I kept silent(BO) and would not go outside—

35 (“Oh, that I had someone to hear me!(BP)
    I sign now my defense—let the Almighty answer me;
    let my accuser(BQ) put his indictment in writing.
36 Surely I would wear it on my shoulder,(BR)
    I would put it on like a crown.(BS)
37 I would give him an account of my every step;(BT)
    I would present it to him as to a ruler.(BU))—

38 “if my land cries out against me(BV)
    and all its furrows are wet(BW) with tears,
39 if I have devoured its yield without payment(BX)
    or broken the spirit of its tenants,(BY)
40 then let briers(BZ) come up instead of wheat
    and stinkweed(CA) instead of barley.”

The words of Job are ended.(CB)

Footnotes

  1. Job 31:12 Hebrew Abaddon
  2. Job 31:33 Or as Adam did