Add parallel Print Page Options

Job antwoordt Elifaz

23 Maar Job antwoordde:

Toch blijf ik opstandig.
Want mijn pijn en verdriet zijn groter dan ik kan verdragen.
Kon ik Hem maar vinden!
Dan zou ik voor zijn troon komen!
Dan zou ik Hem duidelijk kunnen uitleggen hoe het met mij staat.
Dan zou ik me bij Hem kunnen verdedigen.
Ik zou horen wat Hij me zou antwoorden.
Ik zou weten wat Hij er op te zeggen zou hebben.
Zou Hij tegen mij strijden,
omdat Hij machtiger is dan ik?
Nee, Hij zou naar me luisteren!
Kon ik mezelf maar rechtstreeks bij Hem, mijn Rechter, verdedigen.
Dan zou Hij me voorgoed vrijspreken.

Maar als ik Hem vóór mij zoek,
dan kan ik Hem daar niet vinden.
Zoek ik Hem achter mij, dan is Hij daar niet.
Zou Hij links van mij werken?
Ik zie Hem daar niet.
Of zou Hij Zich rechts van mij verborgen hebben?
Ik kan Hem er niet vinden.

10 Maar Hij weet hoe ik leef.
Als Hij me zou toetsen,
zou Hij zien dat ik zo zuiver ben als zuiver goud.
11 Ik heb altijd geleefd zoals Hij het wil.
Ik ben Hem nooit ongehoorzaam geweest.
12 Ik heb altijd gedaan wat Hij van me vroeg.
Ik heb altijd zijn woorden in mijn hart bewaard.
13 Maar als Hij tégen iemand is,
wie zal Hem dan kunnen tegenhouden?
Hij doet wat Hij Zelf wil.
14 Hij zal doen wat Hij over mij heeft besloten.
Hij is nog veel meer met me van plan.
15 Daarom ben ik bang voor Hem.
Als ik denk aan wat Hij me allemaal aandoet,
beef ik van angst.
16 Want God heeft mij de moed ontnomen.
Ik ben doodsbang
17 omdat Hij me niet heeft laten sterven vóórdat mij dit alles overkwam,
maar me in de ellende heeft gestort. (lees verder)

Jobs reactie op Elifaz

23 Job antwoordde Elifaz daarop:

‘Ook nu klinkt mijn klacht bitter, ik kan mijn zuchten nauwelijks onderdrukken.
Och, wist ik maar waar ik God kon vinden, dan zou ik naar zijn troon gaan en daar met Hem spreken.
4,5 Ik zou Hem mijn zaak voorleggen, naar zijn antwoord luisteren en trachten te begrijpen wat Hij wil.
Zou Hij mij overweldigen met zijn grote macht? Nee, Hij zou met alle begrip naar mij luisteren en mij niet meteen beschuldigen.
Een eerlijk persoon zou daar voor mij bij Hem het woord kunnen doen en ik zou door mijn Rechter worden vrijgesproken.
Maar mijn zoeken heeft geen resultaat. Ik zoek Hem overal, maar ik kan Hem niet vinden.
Ik zoek Hem in het noorden, maar kan Hem daar niet vinden, ook niet in het zuiden. Ook daar houdt Hij Zich verborgen.
10 Maar Hij weet precies wat mij allemaal overkomt en als Hij mij aan een onderzoek heeft onderworpen, dan zal Hij mij volkomen onschuldig verklaren, zo zuiver als goud!
11 Ik heb Gods paden gevolgd en ben in zijn voetstappen getreden. Nooit en te nimmer ben ik afgedwaald.
12 Ik heb zijn geboden niet afgewezen; integendeel, ik hield zelfs meer van zijn woorden dan van mijn dagelijks eten.
13 Toch verandert Hij volgens mij niet van gedachten en wie zou Hem kunnen weerhouden van wat Hem voor ogen staat? Wat Hij wil doen, doet Hij ook.
14 Daarom zal Hij met mij doen wat Hij Zich heeft voorgenomen en Hij is nog veel meer van plan.
15 Geen wonder dat ik zo bang ben als ik voor Hem verschijn. Als ik eraan denk, slaat de angst mij om het hart.
16,17 God heeft mijn hart verzwakt, de Almachtige heeft mij vreselijke angst aangejaagd. Maar ik ga niet ten onder in de diepe duisternis die om mij heen is.’

约伯的回答

23 约伯回答说:
“我的哀诉至今充满苦楚,
祂的责罚使我呻吟不止。
但愿我知道何处能寻见上帝,
知道怎样去祂的居所。
我好在祂面前陈明案情,
滔滔不绝地为自己申辩;
我好知道祂的答复,
看看祂对我说什么。
祂会用大能与我争辩吗?
不会的,祂会垂听我的申诉,
允许正直的人与祂理论,
审判者会让我永远脱罪。

“然而,我去东边,祂不在那里;
我到西边,也找不到祂。
祂在北边工作,我看不见祂;
祂转到南边,我也看不见祂。
10 但祂知道我的一举一动,
我被祂试炼后必如纯金。
11 我紧随祂的脚步,
持守祂的道,没有偏离。
12 我没有违背祂的诫命,
我珍视祂的话语胜过我日用的饮食。
13 祂独行其事,谁能阻挡祂?
祂按自己的意愿行事。
14 祂在我身上的计划必然实现,
祂还有许多这样的计划。
15 所以,我在祂面前惊恐不安。
我想起这事,便对祂充满恐惧。
16 上帝使我心惊胆战,
全能者使我惊恐不安。
17 然而,我不会因为置身黑暗,
被幽暗笼罩而缄默不言。