Add parallel Print Page Options

Er zal weer licht komen in het duister: God belooft de Redder (vervolg)

Het volk dat in het donker leeft, zal een groot licht zien. Er komt weer licht voor het volk dat al vlak voor de poorten van de dood leefde. U heeft het volk weer groot gemaakt. U heeft het volk weer blij gemaakt. Het volk viert net zo vrolijk feest als bij een oogstfeest of bij het verdelen van een grote buit. Want het juk[a] dat zwaar op hun schouders lag, de stangen op hun schouders en de stok waarmee ze werden geslagen, zijn door U stukgebroken. Het wordt een bevrijding zoals vroeger, toen de Midianieten verslagen werden.[b] Alle stampende soldatenlaarzen en alle met bloed bevlekte soldatenkleren zullen worden verbrand. Ze zullen in het vuur worden gegooid. Want er is een Kind geboren: we hebben een Koningszoon gekregen. Hij zal als Koning heersen. Hij wordt Wijze Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader en Vredekoning genoemd. Hij zal voor eeuwig regeren en in zijn koninkrijk zal het eeuwig vrede zijn. Hij zal eerlijk en rechtvaardig over het koninkrijk van koning David regeren, voor eeuwig. De Heer van de hemelse legers zal dit doen omdat Hij zo ontzettend veel van zijn volk houdt.

Gods straf over Israël

Jesaja zegt: De Heer spreekt recht over het volk Israël. Alle bewoners van het koninkrijk Israël en van Samaria zullen het merken. Ze zeggen nu nog wel trots: "Muren van gebakken stenen zijn ingestort, maar we zullen ze herbouwen van uitgehakte stenen. De wilde vijgenbomen zijn omgehakt, maar we zullen er cederbomen voor in de plaats zetten." 10 Maar de Heer zal vijanden van koning Rezin van Aram ophitsen tegen Israël. Hij zal Israëls vijanden verzamelen. 11 Van de ene kant valt Aram aan, van de andere kant komen de Filistijnen en samen slokken ze Israël op. Maar nog steeds is de Heer woedend en zijn straf houdt nog niet op.

12 Want het volk gaat nog steeds niet terug naar de Heer die hen strafte. Nog steeds gaan ze niet naar de Heer van de hemelse legers om hulp. 13 Daarom zal de Heer op één dag van Israël de kop en de staart afsnijden, de palmtak en de rietstengel. 14 De leiders zijn de kop en de palmtak, en de leugen-profeten zijn de staart en de rietstengel. 15 De leiders van dit volk zijn slechte leiders: ze leiden dit volk expres de verkeerde kant op. Daardoor loopt het slecht met het volk af. 16 Daarom zal de Heer niet langer blij zijn over de jonge mannen. Hij zal niet langer medelijden hebben met de weeskinderen en de weduwen. Want iedereen is slecht. Niemand trekt zich nog iets van God aan. Alles wat de mensen zeggen, is dwaas. Daarom is de Heer nog steeds woedend en houdt zijn straf nog niet op.

17 Want het kwaad verspreidt zich als een vuur. Het zal dorens en distels verbranden. Daarna zal het vuur de struiken en bomen van het bos in brand zetten. Een dikke rookwolk stijgt op. 18 Ook de woede van de Heer is als een laaiend vuur dat het hele land zal verbranden. In het hele land zal het donker worden. Alle mensen zullen omkomen. 19 De mensen zullen elkaar aanvallen: ze stelen links, maar zullen nog steeds honger hebben. Ze roven rechts, maar de honger zal blijven. De stammen van Israël zullen elkaar aanvallen: 20 Manasse valt Efraïm aan en Efraïm valt Manasse aan, en samen vallen ze Juda aan. Daarom is de Heer nog steeds woedend en houdt zijn straf nog niet op.

Footnotes

  1. Jesaja 9:3 Een juk is een soort houten balk die dwars over de nek van een os werd gelegd, waarna hij met banden aan de os en aan een ploeg werd vastgemaakt. Zo kon een os gedwongen worden om een ploeg te trekken. In de hele bijbel is een juk een symbool van onderdrukking en slavernij.
  2. Jesaja 9:3 Hiermee wordt de dag bedoeld dat Gideon met een klein legertje een groot leger van Midian versloeg. Lees Richters 7:1-22.

未來的君王

但那些受過痛苦的人必不再遇見黑暗。從前,耶和華使西布倫人和拿弗他利人住的地方受人藐視,日後必使這些地方,即約旦河對岸、沿海一帶、外族人居住的加利利得到榮耀。

走在黑暗中的人必看見大光,
活在死亡陰影下的人必被光照亮。
耶和華啊,你必使以色列成為大國,
人民都喜氣洋洋,
在你面前歡喜快樂,
好像豐收時那樣歡喜,
如同瓜分戰利品時那樣快樂。
因為你必折斷他們負的軛和欺壓者的棍棒,
好像昔日你毀滅米甸人一樣;
戰士的靴子和染血的征袍都要被丟進火裡燒掉。
必有一個嬰兒為我們誕生,
有一個孩子要賜給我們。
祂必統治我們,
祂被稱為奇妙的策士、全能的上帝、永存的父、和平的君。
祂的國必長治久安。
祂必坐在大衛的寶座上以公平和公義治國,
使國家永固。
萬軍之耶和華必熱切地成就此事。

耶和華要審判以色列

主已發言責備雅各家,
他的責備落在以色列,
住在以法蓮和撒瑪利亞的以色列人都知道。
他們驕傲自大地說:
10 「磚牆倒塌了,
我們可以鑿石重建;
桑樹砍倒了,
我們可以再種香柏樹。」
11 因此耶和華必驅使敵人來攻擊他們。
12 東有亞蘭人,西有非利士人,
他們必吞噬以色列。
雖然如此,耶和華的怒氣還沒有止息,
祂的懲罰還沒有停止。

13 但以色列人沒有歸向萬軍之耶和華,
也不尋求祂。
14 因此,耶和華要在一日之間剷除以色列的頭和尾。
15 頭是指他們的長老和首領,
尾是指教人虛謊之事的假先知。
16 這些帶領者使百姓步入歧途、
走向滅亡。
17 他們目無上帝,
行事邪惡,口出狂言。
所以,主不喜歡他們的青年,
也不憐憫他們的孤兒寡婦。
雖然如此,耶和華的怒氣還沒有止息,
祂降罰的手沒有收回。
18 邪惡像燃燒的火焰,
焚毀荊棘和蒺藜,點燃密林,
煙柱旋轉上騰。
19 萬軍之耶和華的烈怒必如火一般燒焦大地,
人們成為燒火的柴,
甚至弟兄彼此相煎。
20 他們到處搶奪食物,
仍饑餓難忍,
甚至吃自己的骨肉[a]
21 以法蓮和瑪拿西必自相殘殺,
又聯合起來攻打猶大。
雖然如此,耶和華的怒氣還沒有止息,
祂降罰的手沒有收回。

Footnotes

  1. 9·20 骨肉」或譯「臂膀的肉」。

De Messias voorspeld

‘Het volk dat in de duisternis leeft, zal een groot Licht zien, en over hen die wonen in het land waar de dood heerst, zal een Licht opgaan. Want Israël zal weer groot worden gemaakt en blij zijn, zoals men in de oogsttijd blij is of zoals overwinnaars blij zijn als zij de buit verdelen. Want God zal de ketens van dit volk breken en de zweep die het slaat, kapot maken zoals Hij ook deed toen grote groepen Midjanieten door Gideons kleine bende werden verslagen. Op die glorieuze dag van vrede zal het oorlogstuig niet meer worden gebruikt, de met bloed doordrenkte mantels en de dreunende laars zullen worden verbrand.

Want een Kind is ons geboren, een Zoon werd ons gegeven en de heerschappij zal op zijn schouders rusten. Dit zullen zijn koninklijke titels zijn: Wonderbare Raadgever, Machtige God, Eeuwige Vader, Vredevorst.

Aan zijn vredevolle bewind zal nooit een einde komen. Vanaf de troon van zijn vader David zal Hij rechtvaardig regeren. Hij zal alle volken van de wereld rechtvaardigheid en vrede brengen. En dit alles zal gebeuren omdat de brandende liefde van de Here van de hemelse legers zich heeft voorgenomen dit te doen!

7-9 De Here heeft gesproken tot het trotse Israël, dat zegt dat het zijn land beter en mooier dan tevoren zal herbouwen, ook al is het nu een puinhoop. De wilde vijgenbomen zijn omgehakt, maar die zullen worden vervangen door ceders!

10,11 De Here antwoordt op uw grootspraak door uw vijanden tegen u in het veld te brengen. De Syriërs vanuit het oosten en de Filistijnen vanuit het westen. Zij zullen Israël gulzig verslinden. En zelfs dan zal de toorn van de Here tegen u nog niet zijn bekoeld. Zijn hand blijft dreigend opgeheven. 12 Want na al deze straffen zult u zich niet bekeren en u niet naar Hem, de Here van de hemelse legers, toekeren.

13,14 Daarom zal de Here in één dag Israël ontdoen van kop en staart, de leiders en de valse profeten. 15 Want de leiders hebben het volk langs dwaalwegen steeds verder naar de ondergang gevoerd. 16 Daarom beleeft de Here geen genoegen aan hun jonge mannen en heeft Hij zelfs geen medelijden met de weduwen en de wezen. Want zij zijn huichelaars en uit hun monden komt alleen dwaasheid. Daarom is zijn toorn nog niet bekoeld en heeft Hij zijn hand nog dreigend opgeheven. 17 Hij zal al deze verdorvenheid, deze dorens en distels, verbranden. De vlammen zullen ook de bossen in de as leggen en alles zal in rook opgaan. 18 Het land is zwartgeblakerd door dat vuur, door de toorn van de Here van de hemelse legers. Het volk valt ten prooi aan de vlammen. 19 Iedereen vecht tegen zijn broeder om zijn eten te stelen, maar niemand heeft ooit genoeg. Ten slotte zullen zij zelfs het vlees van hun verwanten eten! 20 Manasse tegen Efraïm en Efraïm tegen Manasse en die beiden tegen Juda. Zelfs door dit alles zal Gods toorn nog niet zijn bekoeld en blijft zijn hand dreigend tegen hen opgeheven.’