Add parallel Print Page Options

Saulus ontmoet Jezus

Saulus bleef de leerlingen van Jezus fanatiek achtervolgen en dreigde hen met dood en gevangenis. Hij ging naar de hogepriester en vroeg om aanbevelingsbrieven voor de synagogen in Damascus, een stad waar veel Joden woonden. Hij wilde daar mannen en vrouwen opsporen die in Jezus geloofden, hen in de boeien slaan en naar Jeruzalem brengen. Hij kreeg die brieven en ging op weg.

Toen hij in de buurt van Damascus kwam, flitste er plotseling een licht vanuit de hemel dat hem omstraalde. Hij viel op de grond en hoorde een stem: ‘Saul, Saul, waarom vervolgt u Mij?’ ‘Wie bent U, Here?’ vroeg Saulus. ‘Ik ben Jezus,’ zei de stem, ‘die u zo fanatiek vervolgt. Sta op en ga de stad in. Daar zal u gezegd worden wat u moet doen.’

De mannen die met Saulus meereisden, waren met stomheid geslagen. Zij hadden de stem wel gehoord, maar niemand gezien. Saulus stond op en deed zijn ogen open, maar kon niets zien. De mannen die bij hem waren, namen hem bij de hand en brachten hem Damascus binnen. Drie dagen lang kon hij niet zien. Al die tijd at en dronk hij niets.

10 Een van de volgelingen van Jezus in die stad kreeg een visioen. In dat visioen riep de Here hem. ‘Ananias!’ ‘Ja, Here,’ antwoordde Ananias. 11 De Here zei: ‘Ga naar de Rechte Straat, naar het huis van Judas. Daar logeert een zekere Saulus uit Tarsus, hij is nu aan het bidden. 12 In een visioen heeft hij u zien binnenkomen. En in dat visioen legde u uw handen op hem, waardoor hij weer kon zien.’ 13 Ananias maakte bezwaren. ‘Maar, Here,’ zei hij. ‘Ik heb zoveel slechte dingen over die man gehoord. Hij heeft uw mensen in Jeruzalem veel kwaad gedaan. 14 Hij heeft van de leidende priesters zelfs toestemming gekregen om iedereen die uw naam aanroept hier in de boeien te slaan!’ 15 Maar de Here zei tegen hem: ‘Toch moet u gaan, Ananias! Ik heb besloten die man te gebruiken. Ik heb hem uitgekozen om Mij bekend te maken aan andere volken en hun koningen en ook aan het volk van Israël. 16 Ik zal hem duidelijk maken hoeveel leed hij voor Mij moet doorstaan.’

17 Ananias deed wat de Here hem had opgedragen en begaf zich naar het huis waar Saulus was. Hij legde zijn handen op hem en zei: ‘Saul, broeder, ik ben gestuurd door Jezus, die u onderweg hebt ontmoet. U zult weer kunnen zien en vol worden van de Heilige Geest.’ 18 Het was net of er een vlies van Saulusʼ ogen viel. Ineens kon hij weer zien. 19 Daarna liet hij zich dopen en ging wat eten om op krachten te komen. Saulus bleef een paar dagen bij de volgelingen van Jezus in Damascus en 20 ging zelfs naar de verschillende synagogen en vertelde daar openlijk dat Jezus Gods Zoon is. 21 Allen die hem hoorden, waren hoogst verbaasd. ‘Dit is toch de man die in Jeruzalem de aanhangers van Jezus heeft uitgeroeid? Hij kwam hier toch om mensen van dat geloof gevangen te nemen en naar de leidende priesters in Jeruzalem te brengen?’ 22 Maar Saulus sprak met steeds meer overtuiging en bracht de Joden in Damascus in verwarring door aan te tonen dat Jezus de Christus is.

23 Enkele dagen later besloten de Joodse leiders hem te doden. 24 Dag en nacht bewaakten zij de poorten van de stad om hem te vermoorden. Maar Saulus hoorde van hun plannen. 25 Toen het donker was, lieten zijn leerlingen hem vanaf de stadsmuur in een mand naar beneden zakken.

26 Toen Saulus in Jeruzalem aankwam, probeerde hij zich bij de andere leerlingen van Jezus aan te sluiten. Maar die waren allemaal bang voor hem, omdat zij niet konden geloven dat hij ook een leerling van Jezus was geworden. 27 Maar Barnabas nam het voor hem op en bracht hem bij de apostelen. Hij vertelde hun hoe Saulus op weg naar Damascus de Here had gezien en wat Hij tegen hem had gezegd. Barnabas vertelde ook dat Saulus in Damascus vrijmoedig over Jezus had gesproken.

28 Saulus werd in de groep opgenomen. Hij bewoog zich vrij in Jeruzalem en 29 sprak openlijk over Jezus. De Griekstalige Joden waren hem niet goedgezind. Na enkele verhitte gesprekken met hem, probeerden zij hem te doden. 30 Toen zijn vrienden dat hoorden, brachten zij Saulus naar Caesarea en stuurden hem vandaar naar Tarsus.

31 De volgelingen van Jezus in Judea, Galilea en Samaria hadden een tijd van rust en konden in vrede bij elkaar komen. Hun geloof werd sterker en zij gehoorzaamden de Here. De Heilige Geest bemoedigde hen en steeds meer mensen sloten zich bij hen aan.

32 Petrus nu maakte een rondreis langs alle plaatsen waar volgelingen van Jezus woonden en kwam ook in de stad Lydda. 33 Daar trof hij Eneas aan, een verlamde man die al acht jaar op bed had gelegen. 34 Petrus zei tegen hem: ‘Jezus Christus geneest u, Eneas. Kom uit uw bed en maak het zelf op.’ 35 De man stond onmiddellijk op. Toen de bewoners van Lydda en Saron hem gezond en wel zagen rondlopen, bekeerden zij zich ook tot de Here Jezus. 36 In de stad Joppe woonde een volgelinge van Jezus, die Tabitha heette. Tabitha is in het Grieks Dorkas en betekent Gazelle. Deze vrouw deed heel veel goeds, in het bijzonder voor de armen. 37 Zij werd in die tijd ziek en stierf. Nadat men haar gewassen had, werd zij in een kamer op de bovenverdieping gelegd. 38 De volgelingen van Jezus in die stad hadden gehoord dat Petrus in Lydda was, daar niet ver vandaan. Daarom stuurden zij twee mannen naar hem toe met de vraag of hij zo vlug mogelijk naar Joppe wilde komen. 39 Petrus maakte zich meteen klaar en ging met hen mee. Zodra hij bij het huis aankwam, werd hij naar boven gebracht. Alle weduwen in de kamer kwamen huilend om hem heen staan en lieten hem de onderkleden en mantels zien die Tabitha voor hen had gemaakt. 40 Maar Petrus stuurde iedereen de kamer uit, knielde neer en bad. Daarna zei hij tegen de dode vrouw: ‘Tabitha, sta op!’ Zij deed haar ogen open en toen ze Petrus zag, ging zij zitten. 41 Petrus nam haar bij de hand en hielp haar opstaan. Daarna riep hij de volgelingen van Jezus en de weduwen binnen en zei: ‘Kijk, zij leeft weer.’ 42 De hele stad hoorde ervan en velen gingen in de Here Jezus geloven.

43 Petrus bleef nog een tijd in Joppe en logeerde bij Simon, een leerlooier.

The Conversion of Saul

Meanwhile Saul, still breathing out threats[a] to murder[b] the Lord’s disciples, went to the high priest and requested letters from him to the synagogues[c] in Damascus, so that if he found any who belonged to the Way,[d] either men or women, he could bring them as prisoners[e] to Jerusalem.[f] As he was going along, approaching[g] Damascus, suddenly a light from heaven flashed[h] around him. He[i] fell to the ground and heard a voice saying to him, “Saul, Saul,[j] why are you persecuting me?”[k] So he said, “Who are you, Lord?” He replied, “I am Jesus whom you are persecuting! But stand up[l] and enter the city and you will be told[m] what you must do.” (Now the men[n] who were traveling with him stood there speechless,[o] because they heard the voice but saw no one.)[p] So Saul got up from the ground, but although his eyes were open,[q] he could see nothing.[r] Leading him by the hand, his companions[s] brought him into Damascus. For[t] three days he could not see, and he neither ate nor drank anything.[u]

10 Now there was a disciple in Damascus named Ananias. The[v] Lord[w] said to him in a vision, “Ananias,” and he replied, “Here I am,[x] Lord.” 11 Then the Lord told him, “Get up and go to the street called ‘Straight,’[y] and at Judas’ house look for a man from Tarsus named Saul. For he is praying, 12 and he has seen in a vision[z] a man named Ananias come in and place his hands on him so that he may see again.” 13 But Ananias replied,[aa] “Lord, I have heard from many people[ab] about this man, how much harm he has done to your saints in Jerusalem, 14 and here he has authority from the chief priests to imprison[ac] all who call on your name!”[ad] 15 But the Lord said to him, “Go, because this man is my chosen instrument[ae] to carry my name before Gentiles and kings and the people of Israel.[af] 16 For I will show him how much he must suffer for the sake of my name.”[ag] 17 So Ananias departed and entered the house, placed[ah] his hands on Saul[ai] and said, “Brother Saul, the Lord Jesus, who appeared to you on the road as you came here,[aj] has sent me so that you may see again and be filled with the Holy Spirit.”[ak] 18 Immediately[al] something like scales[am] fell from his eyes, and he could see again. He[an] got up and was baptized, 19 and after taking some food, his strength returned.

For several days[ao] he was with the disciples in Damascus, 20 and immediately he began to proclaim Jesus in the synagogues,[ap] saying, “This man is the Son of God.”[aq] 21 All[ar] who heard him were amazed and were saying, “Is this not[as] the man who in Jerusalem was ravaging[at] those who call on this name, and who had come here to bring them as prisoners[au] to the chief priests?” 22 But Saul became more and more capable,[av] and was causing consternation[aw] among the Jews who lived in Damascus by proving[ax] that Jesus[ay] is the Christ.[az]

Saul’s Escape from Damascus

23 Now after some days had passed, the Jews plotted[ba] together to kill him, 24 but Saul learned of their plot against him.[bb] They were also watching[bc] the city gates[bd] day and night so that they could kill him. 25 But his disciples took him at night and let him down through an opening[be] in the wall by lowering him in a basket.[bf]

Saul Returns to Jerusalem

26 When he arrived in Jerusalem, he attempted to associate[bg] with the disciples, and they were all afraid of him, because they did not believe[bh] that he was a disciple. 27 But Barnabas took[bi] Saul,[bj] brought[bk] him to the apostles, and related to them how he had seen the Lord on the road, that[bl] the Lord had spoken to him, and how in Damascus he had spoken out boldly[bm] in the name of Jesus. 28 So he was staying with them, associating openly with them[bn] in Jerusalem, speaking out boldly in the name of the Lord. 29 He was speaking and debating[bo] with the Greek-speaking Jews,[bp] but they were trying to kill him. 30 When the brothers found out about this, they brought him down to Caesarea[bq] and sent him away to Tarsus.

31 Then[br] the church throughout Judea, Galilee,[bs] and Samaria experienced[bt] peace and thus was strengthened.[bu] Living[bv] in the fear of the Lord and in the encouragement of the Holy Spirit, the church[bw] increased in numbers.

Peter Heals Aeneas

32 Now[bx] as Peter was traveling around from place to place,[by] he also came down to the saints who lived in Lydda.[bz] 33 He found there a man named Aeneas who had been confined to a mattress for eight years because[ca] he was paralyzed. 34 Peter[cb] said to him, “Aeneas, Jesus the Christ[cc] heals you. Get up and make your own bed!”[cd] And immediately he got up. 35 All[ce] those who lived in Lydda[cf] and Sharon[cg] saw him, and they[ch] turned[ci] to the Lord.

Peter Raises Dorcas

36 Now in Joppa[cj] there was a disciple named Tabitha (which in translation means[ck] Dorcas).[cl] She was continually doing good deeds and acts of charity.[cm] 37 At that time[cn] she became sick[co] and died. When they had washed[cp] her body,[cq] they placed it in an upstairs room. 38 Because Lydda[cr] was near Joppa, when the disciples heard that Peter was there, they sent two men to him and urged him, “Come to us without delay.”[cs] 39 So Peter got up and went with them, and[ct] when he arrived[cu] they brought him to the upper room. All[cv] the widows stood beside him, crying and showing him[cw] the tunics[cx] and other clothing[cy] Dorcas used to make[cz] while she was with them. 40 But Peter sent them all outside,[da] knelt down,[db] and prayed. Turning[dc] to the body, he said, “Tabitha, get up.” Then she opened her eyes, and when she saw Peter, she sat up.[dd] 41 He gave[de] her his hand and helped her get up. Then he called[df] the saints and widows and presented her alive. 42 This became known throughout all[dg] Joppa, and many believed in the Lord.[dh] 43 So[di] Peter[dj] stayed many days in Joppa with a man named[dk] Simon, a tanner.[dl]

Footnotes

  1. Acts 9:1 tn Or “Saul, making dire threats.”
  2. Acts 9:1 tn The expression “breathing out threats and murder” is an idiomatic expression for “making threats to murder” (see L&N 33.293). Although the two terms “threats” and “murder” are syntactically coordinate, the second is semantically subordinate to the first. In other words, the content of the threats is to murder the disciples.
  3. Acts 9:2 sn See the note on synagogue in 6:9.
  4. Acts 9:2 sn The expression “the way” in ancient religious literature refers at times to “the whole way of life fr. a moral and spiritual viewpoint” (BDAG 692 s.v. ὁδός 3.c), and it has been so used of Christianity and its teachings in the book of Acts (see also 19:9, 23; 22:4; 24:14, 22). It is a variation of Judaism’s idea of two ways, the true and the false, where “the Way” is the true one (1 En. 91:18; 2 En. 30:15).
  5. Acts 9:2 tn Grk “bring them bound”; the translation “bring someone as prisoner” for δεδεμένον ἄγειν τινά (dedemenon agein tina) is given by BDAG 221 s.v. δέω 1.b.
  6. Acts 9:2 sn From Damascus to Jerusalem was a six-day journey. Christianity had now expanded into Syria.
  7. Acts 9:3 tn Grk “As he was going along, it happened that when he was approaching.” The phrase ἐγένετο (egeneto, “it happened that”), common in Luke (69 times) and Acts (54 times), is redundant in contemporary English and has not been translated.
  8. Acts 9:3 tn Or “shone” (BDAG 799 s.v. περιαστράπτω). The light was more brilliant than the sun according to Acts 26:13.
  9. Acts 9:4 tn Grk “and he.” Because of the length of the Greek sentence, the conjunction καί (kai) has not been translated here. Instead a new English sentence is begun.
  10. Acts 9:4 tn The double vocative suggests emotion.
  11. Acts 9:4 sn Persecuting me. To persecute the church is to persecute Jesus.
  12. Acts 9:6 tn Or “But arise.”
  13. Acts 9:6 tn Literally a passive construction, “it will be told to you.” This has been converted to another form of passive construction in the translation.
  14. Acts 9:7 tn The Greek term here is ἀνήρ (anēr), which is used only rarely in a generic sense of both men and women. In the historical setting here, Paul’s traveling companions were almost certainly all males.
  15. Acts 9:7 tn That is, unable to speak because of fear or amazement. See BDAG 335 s.v. ἐνεός.
  16. Acts 9:7 sn This is a parenthetical note by the author. Acts 22:9 appears to indicate that they saw the light but did not hear a voice. They were “witnesses” that something happened.
  17. Acts 9:8 tn Grk “his eyes being open,” a genitive absolute construction that has been translated as a concessive adverbial participle.
  18. Acts 9:8 sn He could see nothing. This sign of blindness, which was temporary until v. 18, is like the sign of muteness experienced by Zechariah in Luke 1. It allowed some time for Saul (Paul) to reflect on what had happened without distractions.
  19. Acts 9:8 tn Grk “they”; the referents (Saul’s companions) have been specified in the translation for clarity.
  20. Acts 9:9 tn Grk “And for.” Because of the difference between Greek style, which often begins sentences or clauses with “and,” and English style, which generally does not, καί (kai) has not been translated here.
  21. Acts 9:9 tn The word “anything” is not in the Greek text, but is implied. Direct objects were often omitted in Greek when clear from the context, but must be supplied for the modern English reader. The fasting might indicate an initial realization of Luke 5:33-39. Fasting was usually accompanied by reflective thought.
  22. Acts 9:10 tn Grk “And the.” Because of the difference between Greek style, which often begins sentences or clauses with “and,” and English style, which generally does not, καί (kai) has not been translated here.
  23. Acts 9:10 sn The Lord is directing all the events leading to the expansion of the gospel as he works on both sides of the meeting between Paul and Ananias. “The Lord” here refers to Jesus (see v. 17).
  24. Acts 9:10 tn Grk “behold, I,” but this construction often means “here is/there is” (cf. BDAG 468 s.v. ἰδού 2).
  25. Acts 9:11 sn The noting of the detail of the locale, ironically called ‘Straight’ Street, shows how directive and specific the Lord was.
  26. Acts 9:12 tc ‡ The words ἐν ὀράματι (en oramati, “in a vision”) are not found in some of the earliest and best mss (P74 א A 81 lat sa bo), but are implied from the context. The phrase is included, although sometimes in a different order with ἄνδρα (andra, “man”) or omitting ἄνδρα altogether, by B C E Ψ 33 1175 1739 M. The order of words in NA28, ἄνδρα ἐν ὁράματι, is supported only by B C 1175. Generally speaking, when there are three or more variants, with one an omission and the others involving rearrangements, the longer readings are later scribal additions. Further, the reading looks like a clarifying note, for an earlier vision is explicitly mentioned in v. 10. On the other hand, it is possible that some scribes deleted the words because of perceived repetition, though this is unlikely since it is a different vision two verses back. It is also possible that some scribes could have confused ὁράματι with ὀνόματι (onomati, “name”); TCGNT 319 notes that several mss place ονόματι before ᾿Ανανίαν (Ananian, “Ananias”) while a few others drop ὀνόματι altogether. The Sahidic mss are among those that drop the word, however, and they also lack ἐν ὁράματι; all that is left is one version and father that drops ὀνόματι. Perhaps the best argument for the authenticity of the phrase is that B C 1175 preserve a rare, distinctively Lukan word order, but this is not nearly as harsh or unusual as what Luke does elsewhere. A decision is difficult in this case, but on balance the omission of the phrase seems to be authentic. The words are nevertheless added in the translation because of contextual considerations. NA28 places the words in brackets, indicating doubts as to their authenticity. sn Apparently while in Damascus Paul had a subsequent vision in the midst of his blindness, fulfilling the prediction in 9:6.
  27. Acts 9:13 sn Ananias replied. Past events might have suggested to Ananias that this was not good counsel, but like Peter in Acts 10, Ananias’ intuitions were wrong.
  28. Acts 9:13 tn The word “people” is not in the Greek text, but is implied.
  29. Acts 9:14 tn Grk “to bind.”
  30. Acts 9:14 sn The expression “those who call on your name” is a frequent description of believers (Acts 2:21; 1 Cor 1:2; Rom 10:13).
  31. Acts 9:15 tn Or “tool.”
  32. Acts 9:15 tn Grk “the sons of Israel.” In Acts, Paul is a minister to all nations, including Israel (Rom 1:16-17).
  33. Acts 9:16 tn Or “because of my name.” BDAG 1031 s.v. ὑπέρ 2 lists Acts 9:16 as an example of ὑπέρ (huper) used to indicate “the moving cause or reason, because of, for the sake of, for.”
  34. Acts 9:17 tn Grk “and placing his hands on Saul, he said.” The participle ἐπιθείς (epitheis) has been translated as a finite verb due to requirements of contemporary English style. For the same reason καί (kai) has not been translated before the participle.
  35. Acts 9:17 tn Grk “on him”; the referent (Saul) has been specified in the translation for clarity.
  36. Acts 9:17 tn Grk “on the road in which you came,” but the relative clause makes for awkward English style, so it was translated as a temporal clause (“as you came here”).
  37. Acts 9:17 sn Be filled with the Holy Spirit. Here someone who is not an apostle (Ananias) commissions another person with the Spirit.
  38. Acts 9:18 tn Grk “And immediately.” Because of the difference between Greek style, which often begins sentences or clauses with “and,” and English style, which generally does not, καί (kai) has not been translated here.
  39. Acts 9:18 tn The comparison to “scales” suggests a crusty covering which peeled away (cf. BDAG 592 s.v. λεπίς 2).
  40. Acts 9:18 tn Grk “and he.” Because of the length of the Greek sentence, the conjunction καί (kai) has not been translated here. Instead a new English sentence was started, with “and” placed before the final element of the previous clause as required by English style.
  41. Acts 9:19 tn Grk “It happened that for several days.” The introductory phrase ἐγένετο (egeneto, “it happened that”), common in Luke (69 times) and Acts (54 times), is redundant in contemporary English and has not been translated.
  42. Acts 9:20 sn See the note on synagogue in 6:9.
  43. Acts 9:20 tn The ὅτι (hoti) is understood to introduce direct (“This man is the Son of God”) rather than indirect discourse (“that this man is the Son of God”) because the pronoun οὗτος (houtos) combined with the present tense verb ἐστιν (estin) suggests the contents of what was proclaimed are a direct (albeit summarized) quotation.sn This is the only use of the title Son of God in Acts. The book prefers to allow a variety of descriptions to present Jesus.
  44. Acts 9:21 tn Grk “And all.” Because of the difference between Greek style, which often begins sentences or clauses with “and,” and English style, which generally does not, καί (kai) has not been translated here.
  45. Acts 9:21 tn The Greek interrogative particle used in this verse (οὐχ, ouch) expects a positive reply. They all knew about Saul’s persecutions.
  46. Acts 9:21 tn Normally, “destroying,” but compare 4 Macc 4:23; 11:4 and MM 529 s.v. πορθέω for examples from Koine papyri. See also BDAG 853 s.v. πορθέω.
  47. Acts 9:21 tn Grk “bring them bound”; the translation “bring someone as prisoner” for δεδεμένον ἄγειν τινά (dedemenon agein tina) is given by BDAG 221 s.v. δέω 1.b.
  48. Acts 9:22 tn Grk “was becoming stronger,” but this could be understood in a physical sense, while the text refers to Saul’s growing ability to demonstrate to fellow Jews that Jesus was the Messiah. The translation “to become capable” for ἐνδυναμόω (endunamoō) is given in L&N 74.7, with this specific verse as an example.
  49. Acts 9:22 tn Or “was confounding.” For the translation “to cause consternation” for συγχέω (suncheō) see L&N 25.221.
  50. Acts 9:22 tn Or “by showing for certain.”
  51. Acts 9:22 tn Grk “that this one”; the referent (Jesus) has been specified in the translation for clarity.
  52. Acts 9:22 tn Or “Messiah”; both “Christ” (Greek) and “Messiah” (Hebrew and Aramaic) mean “one who has been anointed.” Note again the variation in the titles used.sn See the note on Christ in 2:31.
  53. Acts 9:23 sn Fitting the pattern emphasized earlier with Stephen and his speech in Acts 7, some Jews plotted to kill God’s messenger (cf. Luke 11:53-54).
  54. Acts 9:24 tn The words “against him” are implied, as suggested by L&N 30.71.
  55. Acts 9:24 tn Or “guarding.” This is a negative term in Luke-Acts (Luke 6:7; 14:1; 20:20).
  56. Acts 9:24 tn The word πύλη (pulē) may refer to a house door or gate, or to the large gates used in a palace, temple, or city wall. Here the context clearly indicates a reference to the latter, so the translation “city gates” is used.
  57. Acts 9:25 tn The opening in the wall is not specifically mentioned here, but the parallel account in 2 Cor 11:33 mentions a “window” or “opening” (θυρίς, thuris) in the city wall through which Paul was lowered. One alternative to introducing mention of the opening is to translate Acts 9:25 “they let him down over the wall,” as suggested in L&N 7.61. This option is not employed by many translations, however, because for the English reader it creates an (apparent) contradiction between Acts 9:25 and 2 Cor 11:33. In reality the account here is simply more general, omitting the detail about the window.
  58. Acts 9:25 tn On the term for “basket” used here, see BDAG 940 s.v. σπυρίς.
  59. Acts 9:26 tn Or “join.”
  60. Acts 9:26 tn The participle πιστεύοντες (pisteuontes) has been translated as a causal adverbial participle.
  61. Acts 9:27 tn Grk “taking Saul, brought him.” The participle ἐπιλαβόμενος (epilabomenos) has been translated as a finite verb due to requirements of contemporary English style.
  62. Acts 9:27 tn Grk “him”; the referent (Saul) has been specified in the translation for clarity.
  63. Acts 9:27 tn Grk “and brought,” but καί (kai) has not been translated since English normally uses a coordinating conjunction only between the last two elements in a series of three or more.
  64. Acts 9:27 tn Grk “and that,” but καί (kai) has not been translated since English normally uses a coordinating conjunction only between the last two elements in a series of three or more.
  65. Acts 9:27 tn On this verb which is used 7 times in Acts, see BDAG 782 s.v. παρρησιάζομαι 1. See also v. 28.
  66. Acts 9:28 tn Grk “he was with them going in and going out in Jerusalem.” The expression “going in and going out” is probably best taken as an idiom for association without hindrance. Some modern translations (NASB, NIV) translate the phrase “moving about freely in Jerusalem,” although the NRSV retains the literal “he went in and out among them in Jerusalem.”
  67. Acts 9:29 tn Or “arguing.” BDAG 954 s.v. συζητέω 2 gives “dispute, debate, argueτινί ‘w. someone’” for συνεζήτει (sunezētei).
  68. Acts 9:29 tn Grk “the Hellenists,” but this descriptive term is largely unknown to the modern English reader. The translation “Greek-speaking Jews” attempts to convey something of who these were, but it was more than a matter of language spoken; it involved a degree of adoption of Greek culture as well.
  69. Acts 9:30 sn Caesarea was a city on the coast of Palestine, south of Mount Carmel (not Caesarea Philippi). See the note on Caesarea in Acts 10:1.
  70. Acts 9:31 tn Or “Therefore.” This verse is another summary text in Acts (cf. 2:41-47; 4:32-37; 5:12-16; 6:7).
  71. Acts 9:31 tn Grk “and Galilee,” but καί (kai) has not been translated since English normally uses a coordinating conjunction only between the last two elements in a series of three or more.
  72. Acts 9:31 tn Grk “had.”
  73. Acts 9:31 tn Or “Built up.” The participle οἰκοδομουμένη (oikodomoumenē) has been translated as a participle of result related to εἶχεν (eichen). It could also be understood as adverbial to ἐπληθύνετο (eplēthuneto): “Then the church throughout Judea, Galilee, and Samaria experienced peace. Strengthened and living in the fear of the Lord and in the encouragement of the Holy Spirit, it increased in numbers.” Although some scholars do not regard the participle of result as a legitimate category, it is actually fairly common (see ExSyn 637-39).
  74. Acts 9:31 tn Grk “And living.” Because of the difference between Greek style, which often begins sentences or clauses with “and,” and English style, which generally does not, καί (kai) has not been translated here.
  75. Acts 9:31 tn Grk “it”; the referent (the church) has been specified in the translation for clarity.
  76. Acts 9:32 tn Grk “Now it happened that.” The introductory phrase ἐγένετο (egeneto, “it happened that”), common in Luke (69 times) and Acts (54 times), is redundant in contemporary English and has not been translated.
  77. Acts 9:32 tn Grk “As Peter was going through all [the places],” which is somewhat awkward in English. The meaning is best expressed by a phrase like “going around from place to place” or “traveling around from place to place.”
  78. Acts 9:32 sn Lydda was a city northwest of Jerusalem on the way to Joppa. It was about 10.5 miles (17 km) southeast of Joppa.
  79. Acts 9:33 tn Since the participle κατακείμενον (katakeimenon), an adjectival participle modifying Αἰνέαν (Ainean), has been translated into English as a relative clause (“who had been confined to a mattress”), it would be awkward to follow with a second relative clause (Grk “who was paralyzed”). Furthermore, the relative pronoun here has virtually a causal force, giving the reason for confinement to the mattress, so it is best translated “because.”
  80. Acts 9:34 tn Grk “And Peter.” Because of the difference between Greek style, which often begins sentences or clauses with “and,” and English style, which generally does not, καί (kai) has not been translated here.
  81. Acts 9:34 tc ‡ Several variants occur at this juncture. Some of the earliest and best witnesses (P74 א B* C Ψ 33vid Didpt) read “Jesus Christ” (᾿Ιησοῦς Χριστός, Iēsous Christos); others ([A] 36 1175 it) have “the Lord Jesus Christ” (ὁ κύριος ᾿Ιησοῦς Χριστός, ho kurios Iēsous Christos); a few read simply ὁ Χριστός (614 1241 1505); the majority of mss (B2 E 1739 M Didpt) have “Jesus the Christ” ( ᾿Ιησοῦς ὁ Χριστός). Although the pedigree of this last reading is relatively weak, it draws strength from the fact that (a) the other readings are much more natural and thus more predictable, and (b) there are several variants for this text. It seems hardly likely that scribes would intentionally change a more common expression into a title that is used nowhere else in the NT (although 1 John 2:22; 5:1 come close with “Jesus is the Christ”), nor would they unintentionally change a frequently used designation into an unusual one. Thus, in spite of the external evidence (which is nevertheless sufficient to argue for authenticity), ᾿Ιησοῦς ὁ Χριστός is the reading that best explains the rise of the others.tn Or “Messiah”; both “Christ” (Greek) and “Messiah” (Hebrew and Aramaic) mean “one who has been anointed.”
  82. Acts 9:34 tn The translation “make your own bed” for στρῶσον σεαυτῷ (strōson seautō) is given by BDAG 949 s.v. στρωννύω 1. Naturally this involves some adaptation, since a pallet or mat would not be ‘made up’ in the sense that a modern bed would be. The idea may be closer to “straighten” or “rearrange,” and the NIV’s “take care of your mat” attempts to reflect this, although this too probably conveys a slightly different idea to the modern English reader.
  83. Acts 9:35 tn Grk “And all.” Because of the difference between Greek style, which often begins sentences or clauses with “and,” and English style, which generally does not, καί (kai) has not been translated here.
  84. Acts 9:35 sn Lydda was a city northwest of Jerusalem on the way to Joppa.
  85. Acts 9:35 sn Sharon refers to the plain of Sharon, a region along the coast of Palestine.
  86. Acts 9:35 tn Repetition of the pronoun “they” as subject of ἐπέστρεψαν (epestrepsan) is not strictly necessary in English, but emphasizes slightly the resultative nature of the final clause: They turned to the Lord as a result of seeing Aeneas after he was healed.
  87. Acts 9:35 sn They turned. To “turn” is a good summary term for the response to the gospel.
  88. Acts 9:36 sn Joppa was a seaport on the Philistine coast, in the same location as modern Jaffa. “Though Joppa never became a major seaport, it was of some importance as a logistical base and an outlet to the Mediterranean” (A. F. Rainey, ISBE 2:1118-19).
  89. Acts 9:36 tn Grk “which being translated is called.” In English this would normally be expressed “which is translated as” or “which in translation means.” The second option is given by L&N 33.145.
  90. Acts 9:36 sn This is a parenthetical note by the author. Dorcas is the Greek translation of the Aramaic name Tabitha. Dorcas in Greek means “gazelle” or “deer.”
  91. Acts 9:36 tn Or “and helping the poor.” Grk “She was full of good deeds and acts of charity which she was continually doing.” Since it is somewhat redundant in English to say “she was full of good deeds…which she was continually doing,” the translation has been simplified to “she was continually doing good deeds and acts of charity.” The imperfect verb ἐποίει (epoiei) has been translated as a progressive imperfect (“was continually doing”).
  92. Acts 9:37 tn Grk “It happened that in those days.” The introductory phrase ἐγένετο (egeneto, “it happened that”), common in Luke (69 times) and Acts (54 times), is redundant in contemporary English and has not been translated.
  93. Acts 9:37 tn Grk “becoming sick, she died.” The participle ἀσθενήσασαν (asthenēsasan) has been translated as a finite verb due to requirements of contemporary English style.
  94. Acts 9:37 tn The participle λούσαντες (lousantes) is taken temporally.
  95. Acts 9:37 tn Grk “washed her,” but the reference is to her corpse.
  96. Acts 9:38 sn Lydda was a city northwest of Jerusalem on the way to Joppa.
  97. Acts 9:38 tn Grk “Do not delay to come to us.” It is somewhat smoother to say in English, “Come to us without delay.”
  98. Acts 9:39 tn Grk “who.” The relative clause makes for awkward English style here, so the following clause was made coordinate with the conjunction “and” supplied in place of the Greek relative pronoun.
  99. Acts 9:39 tn The participle παραγενόμενον (paragenomenon) is taken temporally.
  100. Acts 9:39 tn Grk “and all.” Because of the length of the Greek sentence, the conjunction καί (kai) has not been translated here. Instead a new English sentence is begun.
  101. Acts 9:39 tn The word “him” is not in the Greek text, but is implied. Direct objects were often omitted in Greek when clear from the context, but must be supplied for the modern English reader.
  102. Acts 9:39 tn Or “shirts” (a long garment worn under the cloak next to the skin). The name for this garment (χιτών, chitōn) presents some difficulty in translation. Most modern readers would not understand what a ‘tunic’ was any more than they would be familiar with a ‘chiton.’ On the other hand attempts to find a modern equivalent are also a problem: “shirt” conveys the idea of a much shorter garment that covers only the upper body, and “undergarment” (given the styles of modern underwear) is more misleading still. “Tunic” was therefore employed, but with a note to explain its nature.
  103. Acts 9:39 tn Grk “and garments,” referring here to other types of clothing besides the tunics just mentioned.
  104. Acts 9:39 tn The verb ἐποίει (epoiei) has been translated as a customary imperfect.
  105. Acts 9:40 tn Grk “Peter, sending them all outside, knelt down.” The participle ἐκβαλών (ekbalōn) has been translated as a finite verb due to requirements of contemporary English style.
  106. Acts 9:40 tn Grk “and kneeling down,” but καί (kai) has not been translated since English normally uses a coordinating conjunction only between the last two elements in a series of three or more. Instead the “and” is placed before the verb προσηύξατο (prosēuxato, “and prayed”). The participle θείς (theis) is taken as a participle of attendant circumstance.
  107. Acts 9:40 tn Grk “and turning.” Because of the length of the Greek sentence, the conjunction καί (kai) has not been translated here. Instead a new English sentence is begun.
  108. Acts 9:40 sn She sat up. This event is told much like Luke 8:49-56 and Mark 5:35-43. Peter’s ministry mirrored that of Jesus.
  109. Acts 9:41 tn Grk “Giving her his hand, he raised her up.” The participle δούς (dous) has been translated as a finite verb due to requirements of contemporary English style.
  110. Acts 9:41 tn Grk “Then calling the saints…he presented her.” The participle φωνήσας (phōnēsas) has been translated as a finite verb due to requirements of contemporary English style; it could also be taken temporally (“After he called”).
  111. Acts 9:42 tn Or “known all over.” BDAG 511 s.v. κατά A.1.c. has “became known throughout all Joppa” for γνωστὸν γενέσθαι καθ᾿ ὅλης ᾿Ιόππης (gnōston genesthai kathholēs Ioppēs).
  112. Acts 9:42 sn This became known…many believed in the Lord. This is a “sign” miracle that pictures how the Lord can give life.
  113. Acts 9:43 tn Grk “So it happened that.” The introductory phrase ἐγένετο (egeneto, “it happened that”), common in Luke (69 times) and Acts (54 times), is redundant in contemporary English and has not been translated.
  114. Acts 9:43 tn Grk “he”; the referent (Peter) has been specified in the translation for clarity.
  115. Acts 9:43 tn Grk “with a certain Simon.”
  116. Acts 9:43 tn Or “with a certain Simon Berseus.” Although most modern English translations treat βυρσεῖ (bursei) as Simon’s profession (“Simon the tanner”), it is possible that the word is actually Simon’s surname (“Simon Berseus” or “Simon Tanner”). BDAG 185 s.v. βυρσεύς regards it as a surname. See also MM 118.