Print Page Options

Paulus en Silas naar Macedonië

16 Hij kwam ook weer in Derbe en Lystra. Daar was een leerling die Timoteüs heette. Hij was de zoon van een gelovige Joodse vrouw. Maar zijn vader was een Griek. De broeders van Lystra en Ikonium vertelden goede dingen over hem. Daarom vroeg Paulus hem of hij met hem mee wilde reizen. Hij liet hem eerst besnijden, vanwege de Joden in die plaats. Want iedereen wist dat zijn vader een Griek was en dat hij dus niet besneden was, ook al was hij een Jood[a] omdat zijn moeder Joods was.

In de steden die ze bezochten vertelden ze aan de gemeenten de beslissingen die de apostelen en de leiders van de gemeente in Jeruzalem hadden genomen. Ze zeiden hen dat ze zich daaraan moesten houden. De gemeenten werden opgebouwd in hun geloof en werden elke dag groter.

Ze reisden door het gebied van Frygië en Galatië. Maar toen ze het woord in Asia wilden gaan vertellen, hield de Heilige Geest hen tegen. Ze kwamen bij Mysië. Van daar probeerden ze naar Bitynië te reizen. Maar weer hield de Heilige Geest hen tegen. Toen ze Mysië voorbij waren gereisd, kwamen ze in Troas. Daar had Paulus 's nachts een droom. In die droom zag hij een Macedonische man staan die naar hen riep: "Steek over naar Macedonië en help ons!" 10 Toen zochten we onmiddellijk een schip om naar Macedonië te varen. Want we begrepen dat God wilde dat we de mensen in Macedonië het goede nieuws zouden gaan vertellen.

Lydia

11 Vanuit Troas voeren we recht naar Samotrace en de volgende dag naar Neapolis en Filippi. 12 Filippi is de belangrijkste stad in dit deel van Macedonië (Macedonië is één van de landen die door de Romeinen zijn veroverd). We bleven er een paar dagen. 13 Op de heilige rustdag liepen we de poort uit, naar de rivier. Want we dachten dat daar wel een Joodse gebedsplaats zou zijn. Daar gingen we zitten en spraken met de vrouwen die daar bij elkaar waren gekomen. 14 Eén van hen heette Lydia. Ze verkocht textielverf in de stad Tyatira en ze aanbad God. Ze luisterde goed. De Heer opende haar hart en ze geloofde wat Paulus vertelde. 15 Zij en alle mensen die in haar huis woonden, lieten zich dopen. Daarna nodigde ze ons uit. Ze zei: "Als jullie geloven dat ik echt bij de Heer hoor, kom dan in mijn huis logeren." En ze drong er erg bij ons op aan.

Paulus en Silas in de gevangenis in Filippi

16 Op één van de keren dat we naar de gebedsplaats gingen, kwamen we een slavin tegen in wie een waarzeggende geest zat. Haar eigenaars verdienden veel geld met haar waarzeggerij. 17 Ze liep Paulus en ons achterna en riep aldoor: "Deze mensen zijn dienaren van de Allerhoogste God. Zij wijzen ons hoe we gered kunnen worden." 18 Dat deed ze dagenlang. Toen werd Paulus boos en zei tegen de geest: "Ik beveel je in de naam van Jezus Christus om uit deze vrouw weg te gaan." En de geest ging onmiddellijk uit haar weg.

19 Haar eigenaars merkten dat ze geen geld meer met haar konden verdienen. Daarom grepen ze Paulus en Silas. Ze sleepten hen naar de markt, naar de bestuurders van de stad. 20 Daar zeiden ze: "Deze mannen brengen onze stad in rep en roer. 21 Want zij zijn Joden en leren aan de mensen dingen die wij als Romeinen niet mogen doen." 22 Ook andere mensen stookten de bestuurders op. Die scheurden Paulus en Silas toen de kleren van het lijf en gaven hen zweepslagen. 23 Nadat ze hen flink geslagen hadden, gooiden ze hen in de gevangenis. Ze zeiden tegen de bewaker dat hij hen goed moest bewaken. 24 Daarom zette hij hen gevangen in de binnenste kerker en maakte hun voeten vast in een blok. 25 Maar toen het ongeveer middernacht was, baden Paulus en Silas en zongen ze lofliederen om God te prijzen. De andere gevangenen luisterden naar hen.

26 Plotseling was er een zware aardbeving. De hele gevangenis schudde. Alle deuren gingen open en de boeien van de gevangenen raakten los. 27 De bewaker schrok wakker uit zijn slaap. Hij zag de deuren van de gevangenis openstaan. Hij greep zijn zwaard om zichzelf te doden, want hij dacht dat alle gevangenen waren ontsnapt. 28 Maar Paulus riep luid: "Doe jezelf geen kwaad, want we zijn allemaal nog hier!" 29 De bewaker liet licht brengen. Hij sprong naar binnen en liet zich bevend voor Paulus en Silas op zijn knieën vallen. 30 Toen bracht hij hen naar buiten en zei: "Heren, wat moet ik doen om gered te worden?" 31 Paulus antwoordde: "Geloof in de Heer Jezus. Dan zul je worden gered, met iedereen die in je huis woont." 32 En ze vertelden hem en alle mensen die in zijn huis woonden over de Heer. 33 En ook al was het nog nacht, toch nam hij hen onmiddellijk mee om hun wonden schoon te wassen. En hij liet zich dopen, samen met alle andere mensen die in zijn huis woonden. 34 Daarna bracht hij hen naar zijn huis. Daar liet hij een maaltijd voor hen klaarmaken. Hij was heel erg blij dat hij en iedereen in zijn huis in God waren gaan geloven.

Paulus en Silas weer vrijgelaten

35 Toen het dag was geworden, stuurden de bestuurders van de stad boodschappers naar de gevangenis. Ze zeiden tegen de bewaker: "Je mag die mannen weer vrijlaten." 36 De bewaker ging naar Paulus en zei: "De bestuurders van de stad hebben gezegd dat ik jullie mag vrijlaten. Jullie kunnen dus gaan. Ik wens jullie het allerbeste." 37 Maar Paulus antwoordde: "Ze hebben ons, ook al zijn wij Romeinen, zonder rechtspraak in het openbaar zweepslagen gegeven en ons in de gevangenis gezet.[b] Willen ze ons dan nu zomaar vrijlaten, zonder dat iemand het weet? Dat gaat zomaar niet! Laten ze zelf maar komen en ons naar buiten brengen!" 38 De boodschappers brachten dit over aan de bestuurders van de stad. Toen die hoorden dat zij Romeinen waren, schrokken ze. 39 Ze kwamen zelf naar de gevangenis, brachten Paulus en Silas naar buiten en vroegen hun uit de stad te vertrekken. 40 Maar Paulus en Silas gingen eerst naar Lydia. Ze bezochten de broeders en zusters en bemoedigden hen. Daarna vertrokken ze.

Footnotes

  1. Handelingen 16:3 Alle Joodse mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het Joodse volk. Lees Genesis 17:9-14. Het was dus niet goed dat Timoteüs niet besneden was.
  2. Handelingen 16:37 In die tijd kon iemand het Romeins burgerrecht kopen. De vaders van Paulus en Silas hadden dus waarschijnlijk Romeins burgerrecht gekocht. Vandaar dat Paulus kon zeggen dat hij en Silas Romeinen waren. Romeinen hadden recht op rechtspraak. De andere bewoners van het Romeinse Rijk niet: met hen konden de Romeinen doen wat ze wilden. Maar Paulus en Silas waren zonder rechtszaak in de gevangenis gegooid.

提摩太加入福音事工

16 保罗来到特庇,然后又到路司得。那里有个门徒名叫提摩太,母亲是信主的犹太人,父亲是希腊人。 路司得和以哥念的弟兄姊妹都称赞提摩太。 保罗打算带提摩太去传福音。因为当地的犹太人都知道提摩太的父亲是希腊人,保罗就给提摩太行了割礼。 他们走遍各城,把耶路撒冷的使徒和长老所定下的规条教导当地的门徒遵守。 这样,众教会在信仰上得到坚固,人数天天都在增加。

马其顿人的呼求

由于圣灵阻止他们到亚细亚传福音,他们便经过弗吕迦和加拉太地区, 来到每西亚的边界,正要进入庇推尼地区,耶稣的灵又加以拦阻。 他们就越过每西亚,下到特罗亚。 当天晚上,保罗在异象中看见一个马其顿人站在那里恳求他:“请到马其顿来帮助我们!”

10 保罗见了这个异象,确信是上帝呼召我们[a]到马其顿去传福音,就立刻准备动身。 11 我们从特罗亚启航,直接驶往撒摩特喇,第二天抵达尼亚坡里, 12 再从那里来到腓立比。腓立比是马其顿的主要城市,是罗马帝国的殖民地。我们在那里住了几天。 13 安息日那天,我们到城外的河边,知道那里有一个祷告的地方,就坐下来,向已经聚集的妇女讲道。 14 听众中有个卖紫色布匹的妇人名叫吕底亚,是推雅推喇城的人,向来敬拜上帝。上帝开启她的心,她便留心听保罗讲道。 15 吕底亚和家人接受洗礼之后,极力邀请我们,说:“如果你们认为我是真心信主的话,请来我家住。”于是强留我们住下。

保罗和西拉入狱

16 一天,我们又去河边那个祷告的地方,途中遇到一个被巫鬼附身的女奴。她用占卜为她的主人们赚了不少钱。 17 她跟着保罗和我们大喊大叫:“这些人是至高上帝的奴仆,是来向你们宣讲得救之道的。” 18 一连几天,她都这样喊叫。保罗不胜其烦,就转过身来斥责那鬼:“我奉耶稣基督的名命令你从她身上出来!”那鬼立刻从她身上出去了。

19 她的主人们眼见财路断绝了,就把保罗和西拉揪住,拖到广场去见官长。 20 他们在官长面前控告保罗和西拉,说:“这些是犹太人,竟扰乱我们的城市, 21 宣扬我们罗马人不可接受或实行的风俗。” 22 于是,大家都一起攻击他们,官长下令剥掉他们的衣服,杖打他们。 23 他们被毒打一顿,又被关进监狱,官长命狱卒严密看守。 24 狱卒接到命令后把他们关进内牢,双脚上了枷锁。

25 半夜,保罗和西拉祷告、唱诗赞美上帝,其他的囚犯都侧耳倾听。 26 突然间发生大地震,整座监狱的地基都摇动起来,牢门立刻全开了,囚犯的锁链也都松开了。 27 狱卒惊醒后,看见牢门尽开,以为囚犯已经逃走了,就想拔刀自杀。 28 保罗见状,大声喝止:“不要伤害自己,我们都在这里!”

29 狱卒叫人拿灯过来,冲进内牢,战战兢兢地俯伏在保罗和西拉面前。 30 狱卒领他们出来后问道:“两位先生,我该怎样做才能得救?”

31 他们说:“要信主耶稣,你和你一家就必定得救。” 32 于是保罗和西拉向狱卒和他全家传讲主的道。 33 当晚,狱卒把二人带去,为他们清洗伤口。他一家老小都接受了洗礼。 34 他请二人到家里吃饭,他和全家人充满了喜乐,因为都信了上帝。

35 第二天早上,官长派差役来,说:“把他们放了。” 36 狱卒转告保罗说:“官长下令释放你们,现在你们可以平安地走了。” 37 保罗却说:“我们是罗马公民,他们不经审讯就当众打我们,又把我们关进牢里,现在却想偷偷打发掉我们吗?这样不行,叫他们亲自来领我们出去!”

38 差役回报官长。官长得知保罗和西拉都是罗马公民,非常害怕, 39 连忙到狱中向他们道歉,领他们出监,又央求他们离开腓立比。 40 二人离开监狱,来到吕底亚家中,见了弟兄姊妹,劝勉一番之后,便离开了那里。

Footnotes

  1. 16:10 本书作者路加此时加入保罗的行列,故改用第一人称复数“我们”。

提摩太加入福音事工

16 保羅來到特庇,然後又到路司得。那裡有個門徒名叫提摩太,母親是信主的猶太人,父親是希臘人。 路司得和以哥念的弟兄姊妹都稱讚提摩太。 保羅打算帶提摩太去傳福音。因為當地的猶太人都知道提摩太的父親是希臘人,保羅就給提摩太行了割禮。 他們走遍各城,把耶路撒冷的使徒和長老所定下的規條教導當地的門徒遵守。 這樣,眾教會在信仰上得到堅固,人數天天都在增加。

馬其頓人的呼求

由於聖靈阻止他們到亞細亞傳福音,他們便經過弗呂迦和加拉太地區, 來到每西亞的邊界,正要進入庇推尼地區,耶穌的靈又加以攔阻。 他們就越過每西亞,下到特羅亞。 當天晚上,保羅在異象中看見一個馬其頓人站在那裡懇求他:「請到馬其頓來幫助我們!」

10 保羅見了這個異象,確信是上帝呼召我們[a]到馬其頓去傳福音,就立刻準備動身。 11 我們從特羅亞啟航,直接駛往撒摩特喇,第二天抵達尼亞坡里, 12 再從那裡來到腓立比。腓立比是馬其頓的主要城市,是羅馬帝國的殖民地。我們在那裡住了幾天。 13 安息日那天,我們到城外的河邊,知道那裡有一個禱告的地方,就坐下來,向已經聚集的婦女講道。 14 聽眾中有個賣紫色布匹的婦人名叫呂底亞,是推雅推喇城的人,向來敬拜上帝。上帝開啟她的心,她便留心聽保羅講道。 15 呂底亞和家人接受洗禮之後,極力邀請我們,說:「如果你們認為我是真心信主的話,請來我家住。」於是強留我們住下。

保羅和西拉入獄

16 一天,我們又去河邊那個禱告的地方,途中遇到一個被巫鬼附身的女奴。她用占卜為她的主人們賺了不少錢。 17 她跟著保羅和我們大喊大叫:「這些人是至高上帝的奴僕,是來向你們宣講得救之道的。」 18 一連幾天,她都這樣喊叫。保羅不勝其煩,就轉過身來斥責那鬼:「我奉耶穌基督的名命令你從她身上出來!」那鬼立刻從她身上出去了。

19 她的主人們眼見財路斷絕了,就把保羅和西拉揪住,拖到廣場去見官長。 20 他們在官長面前控告保羅和西拉,說:「這些是猶太人,竟擾亂我們的城市, 21 宣揚我們羅馬人不可接受或實行的風俗。」 22 於是,大家都一起攻擊他們,官長下令剝掉他們的衣服,杖打他們。 23 他們被毒打一頓,又被關進監獄,官長命獄卒嚴密看守。 24 獄卒接到命令後把他們關進內牢,雙腳上了枷鎖。

25 半夜,保羅和西拉禱告、唱詩讚美上帝,其他的囚犯都側耳傾聽。 26 突然間發生大地震,整座監獄的地基都搖動起來,牢門立刻全開了,囚犯的鎖鏈也都鬆開了。 27 獄卒驚醒後,看見牢門盡開,以為囚犯已經逃走了,就想拔刀自殺。 28 保羅見狀,大聲喝止:「不要傷害自己,我們都在這裡!」

29 獄卒叫人拿燈過來,衝進內牢,戰戰兢兢地俯伏在保羅和西拉面前。 30 獄卒領他們出來後問道:「兩位先生,我該怎樣做才能得救?」

31 他們說:「要信主耶穌,你和你一家就必定得救。」 32 於是保羅和西拉向獄卒和他全家傳講主的道。 33 當晚,獄卒把二人帶去,為他們清洗傷口。他一家老小都接受了洗禮。 34 他請二人到家裡吃飯,他和全家人充滿了喜樂,因為都信了上帝。

35 第二天早上,官長派差役來,說:「把他們放了。」 36 獄卒轉告保羅說:「官長下令釋放你們,現在你們可以平安地走了。」 37 保羅卻說:「我們是羅馬公民,他們不經審訊就當眾打我們,又把我們關進牢裡,現在卻想偷偷打發掉我們嗎?這樣不行,叫他們親自來領我們出去!」

38 差役回報官長。官長得知保羅和西拉都是羅馬公民,非常害怕, 39 連忙到獄中向他們道歉,領他們出監,又央求他們離開腓立比。 40 二人離開監獄,來到呂底亞家中,見了弟兄姊妹,勸勉一番之後,便離開了那裡。

Footnotes

  1. 16·10 本書作者路加此時加入保羅的行列,故改用第一人稱複數「我們」。

Paulus en Silas in Filippi

16 Zij kwamen ook in Derbe en daarna in Lystra, waar zij met Timotheüs kennismaakten. Zijn moeder was een Joodse christin en zijn vader een Griek. Timotheüs stond bij de christenen van Lystra en Ikonium goed bekend. Paulus wilde graag dat deze jongeman met hen meeging op reis. Om de Joden in die streek ter wille te zijn, besneed hij Timotheüs, want zij wisten allemaal dat hij niet besneden was, omdat zijn vader een Griek was.

Op hun rondreis langs de verschillende steden, lazen zij de christenen de besluiten voor van de apostelen en leiders in Jeruzalem en zeiden er nadrukkelijk bij dat zij zich daaraan moesten houden. Daardoor werden de gemeenten in hun geloof versterkt en kwamen er dagelijks meer mensen bij.

Zij reisden verder door het gebied van Frygië en Galatië, omdat de Heilige Geest hun niet had toegestaan naar Asia te gaan en daar over Jezus Christus te spreken. Toen ze in Mysië kwamen, wilden zij doorreizen naar Bithynië, maar de Geest van Jezus hield hen tegen. Daarom trokken zij door Mysië in de richting van de westkust en kwamen in de havenstad Troas.

Daar kreeg Paulus ʼs nachts een visioen. Hij zag een Macedonische man staan die hem dringend vroeg: ‘Steek over naar Macedonië om ons te helpen!’ 10 Nadat Paulus het visioen had gekregen, deden wij ons best zo snel mogelijk naar Macedonië te vertrekken, want wij maakten eruit op dat God ons opdroeg de mensen daar het goede nieuws van Jezus Christus te vertellen.

11 Wij gingen in Troas aan boord van een schip en zeilden in één ruk naar Samotrake. De volgende dag legden wij in Neapolis aan en gingen van boord. 12 Vandaar reisden wij naar de Romeinse kolonie Filippi, de voornaamste stad in dat deel van Macedonië en bleven er enkele dagen. 13 Op de sabbat gingen wij de poort uit naar de rivier, omdat wij verwachtten daar mensen te ontmoeten die samenkwamen om te bidden. Er bleek een groepje vrouwen te zijn. Wij gingen bij hen zitten en spraken met hen. 14 Een van hen heette Lydia, een zakenvrouw uit Thyatira, die purperen stoffen verkocht. Zij leefde dicht bij God en luisterde heel aandachtig naar ons. De Here opende haar hart, zodat zij aannam wat Paulus zei. 15 Nadat zij en haar huisgenoten gedoopt waren, drong zij er op aan dat wij bij haar zouden logeren. ‘Als u ervan overtuigd bent dat ik echt in de Here Jezus geloof,’ zei ze, ‘ga dan met mij mee naar huis en blijf logeren.’ Wij konden gewoon niet weigeren.

16 Op een dag toen wij weer naar de gebedsplaats gingen, kwamen wij een slavin tegen, die een helderziende geest had. Zij verdiende voor haar eigenaars veel geld door andere mensen de toekomst te voorspellen. 17 Zij liep Paulus en ons achterna en riep: ‘Deze mannen zijn dienaren van de Allerhoogste God. Zij zijn gekomen om te vertellen hoe u gered kunt worden.’

18 Zij deed dat niet één keer, maar voortdurend, dag in, dag uit. Op een gegeven moment kon Paulus het niet meer aanhoren. Hij zei tegen de geest: ‘Ik gebied u in de naam van Jezus Christus dit meisje te verlaten!’ Op hetzelfde moment verliet de geest haar.

19 Toen haar eigenaars zagen dat hun kans om winst te maken, verkeken was, grepen zij Paulus en Silas en sleurden hen naar het marktplein, waar het stadsbestuur en de rechtbank waren. 20 Zij brachten hen voor de Romeinse rechters en zeiden: ‘Deze twee Joden brengen de hele stad in rep en roer. 21 Zij willen ons dingen laten doen die ons, als Romeinen, verboden zijn.’ 22 De mensen die toegelopen waren keerden zich allemaal tegen Paulus en Silas. De rechters rukten hun de kleren van het lijf en lieten hun stokslagen geven. 23 Na vreselijk te zijn geslagen, werden zij in de gevangenis gegooid. De cipier kreeg orders hen streng te bewaken. 24 Daarom nam deze geen risico en bracht hij hen naar de diepste kerker. Voor alle zekerheid sloot hij hun voeten in het blok.

25 Rond middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden. Zij zongen lofliederen voor God en de andere gevangenen luisterden naar hen. 26 Ineens was er een geweldige aardbeving. De gevangenis stond op haar grondvesten te trillen. Op hetzelfde moment sprongen alle deuren open en gingen de boeien van de gevangenen los. 27 De cipier schrok wakker. Toen hij alle deuren van de gevangenis zag openstaan, trok hij zijn zwaard om zelfmoord te plegen, want hij dacht dat de gevangenen ontsnapt waren. 28 ‘Niet doen!’ schreeuwde Paulus. ‘Doe uzelf geen kwaad! Wij zijn allemaal nog hier!’ 29 De cipier vroeg om licht en rende naar de kerker van Paulus en Silas. Hij viel, bevend over zijn hele lichaam, voor hen neer. 30 Daarop bracht hij hen naar buiten en vroeg: ‘Heren, wat moet ik doen om gered te worden?’ 31 ‘Geloof in de Here Jezus,’ antwoordden zij. ‘Dan zult u gered worden en al uw huisgenoten ook.’ 32 Zij verkondigden hem en zijn huisgenoten de boodschap van de Here.

33 Hoewel het midden in de nacht was, nam de cipier hen mee en waste hun striemen. Direct daarna werden hij en al zijn huisgenoten gedoopt. 34 Na afloop nam hij Paulus en Silas mee naar zijn huis en dekte de tafel voor hen. Hij en de zijnen waren heel erg blij dat ze nu in God geloofden.

35 ʼs Morgens vroeg stuurden de rechters hun dienaars met een boodschap naar de cipier. 36 ‘Stel die mannen in vrijheid,’ zeiden zij. De cipier ging het Paulus vertellen. ‘De rechters hebben gezegd dat u mag worden vrijgelaten. U kunt vertrekken en ongehinderd verder reizen.’

37 ‘Geen denken aan,’ antwoordde Paulus. ‘Wij zijn Romeinse burgers. Ze hebben ons zonder enige vorm van proces in het openbaar afgeranseld en daarna in de gevangenis gegooid. En nu willen zij ons in stilte laten vertrekken. Nee! Laten zij zelf maar komen om ons vrij te laten.’

38 De dienaren brachten dit over aan de rechters en die schrokken toen zij hoorden dat Paulus en Silas Romeinen waren. 39 Zij gingen naar de gevangenis en boden Paulus en Silas hun verontschuldigingen aan. Daarna leidden zij hen de gevangenis uit en vroegen hun dringend de stad te verlaten. 40 Nadat zij waren vrijgelaten, gingen zij naar het huis van Lydia, waar zij de andere christenen ontmoetten. Zij spraken hen moed in en verlieten daarna de stad.

提摩太与保罗和西拉同行

16 保罗去了特庇和路司得。那里有一个名叫提摩太的门徒。他母亲是犹太人,是一名信徒,他父亲是非犹太人。 路司得和以哥念的弟兄们都对提摩太赞不绝口。 保罗要提摩太与他旅行,于是便为他行了割礼,因为住在那个地区的犹太人都知道,提摩太的父亲是个非犹太人。 他们走遍了各城镇,一路上向信徒们转达耶路撒冷的使徒和长老们的指示。 因此,教会(信徒的团体)的信仰越来越强,信徒们也日益增多。

异象召唤保罗来到马其顿

因为圣灵阻止保罗和他的同行人在亚西亚传道,所以,他们路经弗吕家和加拉太一带, 当来到每西亚边境时,他们打算进入了庇推尼,可是耶稣的圣灵又制止了他们。 因此,他们越过每西亚,来到了特罗亚。 那天夜里,保罗看见了异象:一个马其顿人站在那里,肯求他说∶“请到马其顿来,帮帮我们吧!” 10 保罗看见异象后,我们立即准备前往马其顿。因为我们推断,上帝在召唤我们去给那里的人传播福音。

吕底亚归主

11 我们坐船离开了特罗亚,径直去了撒摩特喇。第二天,我们又航行到了尼亚波利。 12 然后,我们又从那儿出发,去了腓立比,那是马其顿地区的重要城市,是罗马人的殖民地。我们在这个城里呆了几天。

13 安息日 [a]那天,我们出了城门,来到河边,在那里我们想会有一个做祷告的地方。我们坐下来,开始向聚在那里的妇女们讲话。 14 其中有一个妇女名字叫吕底亚。她是推雅推喇城人,是卖紫色布匹的商人。她是上帝的崇拜者,倾听着我们。主开启了她的心,让她接受保罗的信息。 15 她和她的家人接受了洗礼 [b]后,她便邀请我们说∶“如果你们认为我真心信主,那么,就请住到我家来吧。”她说服我们去了她家。

保罗和西拉在狱中

16 一次,我们正往那祷告的地方去,遇到一个邪灵附体的女仆,她靠着邪灵给她的预测未来的能力,为她的主人们赚了一大笔钱。 17 她一路跟着保罗和我们,边走边喊∶“这些人是至高无上的上帝的仆人!他们在向你们宣布被拯救的道路!” 18 她一连这样很多天,保罗觉得不耐烦了,转身对这灵说∶“我以耶稣基督的名义命令你,从她身上出去!”立刻,那个灵便离开了她。

19 女仆的主人们一看赚钱的希望没有了,立刻揪住了保罗和西拉,把他们拽到了集市上去见官。 20 他们把保罗和西拉带到了官吏们那里说∶“这些人是犹太人,正在骚扰我们的城市! 21 他们鼓吹的规矩,是违法的,是我们罗马人既不能接受,也不能实行的。” 22 众人也对他们表示敌意。官吏们于是吩咐剥下他们的衣服,并命令手下人痛打他们。 23 保罗和西拉挨了一顿痛打,然后就被扔进了监狱。官吏们命令狱卒对他们严加看管, 24 于是,狱卒就把他们扔进了监狱里的最里层,还给他们上了足枷。

25 大约在午夜,保罗和西拉做着祷告,唱歌赞美上帝,其他的犯人都倾听着。 26 突然,一场剧烈的大地震发生了。牢房的地基颤动起来,所有的牢门都突然打开了,每个犯人的镣铐都松开了。 27 狱卒醒过来,看见牢门打开时,拔剑就要自杀,因为他以为犯人全都逃跑了。 28 这时保罗大声地喊道∶“别伤害自己!我们都在这里!”

29 狱卒叫人端进来一些灯,然后跑进牢里,吓得浑身直颤抖,匍伏在保罗和西拉的面前。 30 这个狱卒把他们带了出去,问道∶“我必须做什么才能得救?”

31 他们答道∶“信仰主耶稣。那样你们就会得救-你和所有住在你们家的人就会得救。” 32 他们还对他和在他家的人讲了主的信息。 33 当夜狱卒又带保罗和西拉去洗了伤口。然后,他和他的家人也立即受了洗礼 [c] 34 狱卒把保罗和西拉带到家里,请他们吃了顿饭。他和全家人都非常高兴,因为他们已经信仰上帝了。

35 第二天早晨,官吏们派警官来说∶“把那些人放了。”

36 于是,那个狱卒便把这话告诉了保罗∶“官吏们下令,让把你们释放了。所以,现在出来吧,平平安安地走吧。”

37 但是,保罗却对警官们说∶“他们没发现我们有任何罪状,竟当着人们的面打了我们一顿,尽管我们是罗马公民 [d],把我们关进了牢里。他们现在想悄悄地把我们送走,当然不行!他们应该亲自来接我们出去!”

38 警官把这些话报告给了官吏们。他们听说保罗和西拉是罗马人时,都非常害怕。 39 所以就去向他们道了歉,并且把他们接了出来,然后请他们离开那个城市。 40 保罗和西拉出监狱后,便来到了吕底亚的家。在那里,他们见到了兄弟们,鼓舞了他们一番,然后走了。

Footnotes

  1. 使 徒 行 傳 16:13 安息日: 犹太周的第七天。犹太人的一个特别的宗教日。(星期六)
  2. 使 徒 行 傳 16:15 洗礼或浸礼: 希腊字,意为短促地把人或东西浸入、浸泡或没入水中。
  3. 使 徒 行 傳 16:33 洗礼或浸礼: 希腊字,意为短促地把人或东西浸入、浸泡或没入水中。
  4. 使 徒 行 傳 16:37 罗马公民: 罗马法律说在受审之前,不许打罗马公民。