Haggaï 1:1-3
BasisBijbel
Haggaï zegt dat de tempel herbouwd moet worden
1 Toen Darius twee jaar koning van Perzië[a] was, op de eerste dag van de zesde maand, zei de Heer tegen Haggaï dat Hij een boodschap had voor Zerubbabel, de zoon van Sealtiël, en voor Jozua, de zoon van Jozadak. Zerubbabel[b] was de bestuurder van Juda en Jozua was de hogepriester. 2 Haggaï moest tegen hen zeggen:
"Dit zegt de Heer van de hemelse legers: Dit volk zegt: 'Het is nog niet de tijd om de tempel van de Heer te herbouwen.'[c] 3 Maar de Heer zegt:
Read full chapterFootnotes
- Haggaï 1:1 Het koninkrijk Juda was veroverd door Babylonië. Babylonië was op zijn beurt veroverd door Perzië. Koning Darius van Perzië was zo dus ook de koning van Juda geworden.
- Haggaï 1:1 Onder leiding van Zerubbabel was een groep Judeeërs uit Babel teruggegaan naar Juda. Lees Ezra 2:1 en 2.
- Haggaï 1:2 Dat zeiden ze omdat alles tegen zat. Er was honger, er was tegenwerking, er kwam geen geld meer uit Perzië.
Haggaï 1:1-4
Het Boek
Oproep tot herbouw van de tempel
1 Op de eerste dag van de zesde maand van het tweede regeringsjaar van koning Darius I, sprak de Here tot de profeet Haggai.
Haggai moest deze woorden doorgeven aan Zerubbabel, de zoon van Sealthiël, de gouverneur van Juda, en aan hogepriester Jozua, de zoon van Jozadak.
2 De Here van de hemelse legers vraagt u: ‘Waarom zegt dit volk dat het nog geen tijd is om mijn tempel te herbouwen?’ 3,4 En via de profeet Haggai stelde de Here dit volk dezelfde vraag: ‘Is het voor u dan wél tijd om in uw luxueuze huizen te wonen, terwijl mijn tempel in puin ligt?
Read full chapter
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.