Add parallel Print Page Options

Gods belofte aan Noach

Het aantal mensen op aarde groeide gestadig. In die tijd lieten zonen van God hun oog vallen op dochters van mensen. Onder de indruk van hun schoonheid, namen zij hen tot vrouw. Toen zei de Here: ‘Ik kan mijn Geest niet voor altijd in de mens laten wonen, nu hij zich zo heeft misdragen. Hij zal voortaan niet ouder worden dan honderdtwintig jaar.’

In die tijd waren er reuzen op aarde, de kinderen van zonen van God en dochters van mensen. Ze zijn bekend als de helden uit het verre verleden. Maar de Here bekeek met afkeer het zondige gedrag van de mensen. Van al hun voornemens zag Hij dat de opzet boos was. Daarom had Hij er spijt van dat Hij hen had geschapen en Hij voelde zich diep gekwetst. Hij zei: ‘Ik zal ze uitroeien. Niet alleen de mensen, maar ook alle dieren, kruipende dieren en de vogels. Ik had ze nooit moeten maken.’ Maar aan Noach had de Here welgevallen.

Hier volgt de geschiedenis van Noach, de enige rechtvaardige en oprechte man op aarde. Hij leefde in nauwe verbondenheid met God. 10 Hij had drie zonen: Sem, Cham en Jafet.

11 In de loop van de tijd werden de mensen steeds slechter en gewelddadiger in de ogen van God. 12,13 Met al die slechtheid en verdorvenheid voor ogen zei Hij tegen Noach: ‘Ik heb besloten de hele mensheid uit te roeien, want zij is de schuld van alle geweld en slechtheid. Ja, Ik zal de bewoners van de aarde vernietigen. 14 Bouw een ark van acaciahout en bestrijk het hout met pek om het waterdicht te maken. 15 Verdeel hem in dekken en onderkomens. Maak hem honderdvijftig meter lang, vijfentwintig meter breed en vijftien meter hoog. 16 Maak er een lichtsleuf in die een halve meter onder het dak rond het hele schip loopt en verdeel het schip in drie dekken, een benedendek, een middendek en een bovendek. In de zijkant van het schip moet u de ingang maken.

17 Ik zal namelijk een enorme watervloed over de aarde laten gaan die alle levende wezens zal doden. Iedereen en alles zal sterven. 18 Maar met u sluit Ik een verbond: u zult veilig in het schip zijn met uw vrouw, uw zonen en hun vrouwen. 19 Voordat de vloed komt, moet u van elk dier een mannetje en een vrouwtje aan boord nemen, zodat die de vloed overleven. 20 Van elke vogel, van elk soort vee, elk kruipend of ander dier moet een paar aan boord zijn. 21 Zorg verder voor al het voedsel dat uw familie en de dieren nodig hebben.’ 22 Noach volgde alle aanwijzingen van God op.

The Nephilim and the Daughters of Men

Now it happened, when men began to multiply on the face of the land, and daughters were born to them, that the sons of God saw that the daughters of men were good in appearance; and they took wives for themselves, whomever they chose. Then Yahweh said, “(A)My Spirit shall not [a]strive with man forever [b](B)because he indeed is flesh; [c]nevertheless his days shall be 120 years.” The (C)Nephilim were on the earth in those days, and also afterward, when the sons of God came in to the daughters of men, and they bore children to them. Those were the mighty men who were of old, men of renown.

Then Yahweh saw that the evil of man was great on the earth, and that (D)every intent of the thoughts of his heart was only evil continually. (E)And Yahweh regretted that He had made man on the earth, and He was (F)grieved [d]in His heart. And Yahweh said, “(G)I will blot out man whom I have created from the face of the land, from man to animals to creeping things and to birds of the [e]sky; for (H)I regret that I have made them.” But (I)Noah (J)found favor in the eyes of Yahweh.

The Generations of Noah

These are the generations of Noah. Noah was a (K)righteous man, [f](L)blameless among those in his generations; Noah (M)walked with God. 10 And Noah [g]became the father of three sons: Shem, Ham, and Japheth.

11 Now the earth was (N)corrupt before God, and the earth was (O)filled with violence. 12 And God saw the earth, and behold, it was corrupt; for (P)all flesh had corrupted their way upon the earth.

13 Then God said to Noah, “(Q)The end of all flesh has come before Me; for the earth is filled with violence because of them; and behold, I am about to destroy them with the earth. 14 Make for yourself an ark of gopher wood; you shall make the ark with rooms, and you shall [h]cover it inside and out with pitch. 15 Now this is how you shall make it: the length of the ark [i]300 cubits, its breadth 50 cubits, and its height 30 cubits. 16 You shall make a [j]window for the ark, and complete it to one [k]cubit from [l]the top; and set the door of the ark in the side of it; you shall make it with lower, second, and third decks. 17 As for Me, behold (R)I am bringing the flood of water upon the earth, to destroy all flesh in which is the breath of life, from under heaven; everything that is on the earth shall breathe its last. 18 But I will establish (S)My covenant with you; and (T)you shall enter the ark—you and your sons and your wife and your sons’ wives with you. 19 (U)And of every living thing of all flesh, you shall bring two of every kind into the ark, to keep them alive with you; they shall be male and female. 20 (V)Of the birds after their kind, and of the animals after their kind, of every creeping thing of the ground after its kind, two of every kind will come to you to keep them alive. 21 As for you, take for yourself some of all (W)food which is edible, and gather it to yourself; and it shall be for food for you and for them.” 22 (X)Thus Noah did; according to all that God had commanded him, so he did.

Footnotes

  1. Genesis 6:3 Or rule in; some ancient versions abide in
  2. Genesis 6:3 Or in his going astray he is flesh
  3. Genesis 6:3 Or therefore
  4. Genesis 6:6 Lit to
  5. Genesis 6:7 Lit heavens
  6. Genesis 6:9 Or having integrity; lit complete, perfect
  7. Genesis 6:10 Lit begot
  8. Genesis 6:14 Or pitch
  9. Genesis 6:15 Approx. 450 ft. long, 75 ft. wide, and 45 ft. high or 135 m, 23 m, and 14 m
  10. Genesis 6:16 Or roof
  11. Genesis 6:16 A cubit was approx. 18 in. or 45 cm
  12. Genesis 6:16 Lit above