Add parallel Print Page Options

De nakomelingen van Adam

Hier volgt een lijst van de nakomelingen van Adam, de mens die God schiep naar zijn gelijkenis. God schiep de mens als man en vrouw en zegende hen. Hij noemde hen ‘mens’ vanaf het begin.

3-5 Adam was honderddertig jaar oud toen zijn zoon Set werd geboren, die in alle opzichten op zijn vader leek. Na Sets geboorte leefde Adam nog achthonderd jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Adam werd negenhonderddertig jaar oud. Toen stierf hij.

6-8 Set was honderdvijf jaar oud toen zijn zoon Enos werd geboren. Daarna leefde hij nog achthonderdzeven jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Hij werd negenhonderdtwaalf jaar oud. Toen stierf hij.

9-11 Enos was negentig jaar oud toen zijn zoon Kenan werd geboren. Hij leefde daarna nog achthonderdvijftien jaar en kreeg in die tijd nog meer zonen en dochters. Enos werd negenhonderdvijf jaar oud. Toen stierf hij.

12-14 Kenan was zeventig jaar oud toen zijn zoon Mahaleël werd geboren. Hij leefde daarna nog achthonderdveertig jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Hij werd negenhonderdtien jaar oud. Toen stierf hij.

15-17 Mahaleël was vijfenzestig jaar oud, toen zijn zoon Jered werd geboren. Na Jereds geboorte leefde hij nog achthonderddertig jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Hij werd achthonderdvijfennegentig jaar oud. Toen stierf hij.

18-20 Jered was honderdtweeënzestig jaar oud toen zijn zoon Henoch werd geboren. Na diens geboorte leefde Jered nog achthonderd jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Hij werd negenhonderdtweeënzestig jaar oud. Toen stierf hij.

21-24 Henoch was vijfenzestig jaar oud toen zijn zoon Metuselach werd geboren. Hij leefde daarna nog driehonderd jaar als trouwe dienaar van God. Hij kreeg nog meer zonen en dochters en toen hij driehonderdvijfenzestig jaar oud was geworden, verdween hij. God had hem van de aarde weggenomen.

25-27 Metuselach was honderdzevenentachtig jaar oud toen zijn zoon Lamech werd geboren. Hij leefde daarna nog zevenhonderdtweeëntachtig jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Hij werd negenhonderdnegenenzestig jaar oud. Toen stierf hij.

28-31 Lamech was honderdtweeëntachtig jaar oud toen zijn zoon Noach (Troost) werd geboren. ‘Want,’ zei Lamech, ‘deze zoon zal troost brengen voor het harde werk dat wij moeten doen op deze door God vervloekte grond.’ Na Noachs geboorte leefde Lamech nog vijfhonderdvijfennegentig jaar en kreeg nog meer zonen en dochters. Hij werd zevenhonderdzevenenzeventig jaar oud. Toen stierf hij.

32 Noach was vijfhonderd jaar oud en had drie zonen: Sem, Cham en Jafet.

This is the Sefer Toldot Adam. In the yom that barah Elohim Adam, in the demut Elohim He made him;

Zakhar and nekevah He created them; and blessed them, and called the shem of them "Adam," in the yom when they were created.

And Adam lived a hundred and thirty shanah and fathered in his own demut and after his tzelem (image) and called shmo Shet:

And the days of Adam after he had fathered Shet were shemoneh me’ot shanah; and he fathered banim and banot:

And all the days that Adam lived were nine hundred and thirty shanah: and he died.

And Shet lived a hundred and five shanah, and fathered Enosh;

And Shet lived after he fathered Enosh eight hundred and seven shanah, and fathered banim and banot:

And all the days of Shet were nine hundred and twelve shanah; and he died.

And Enosh lived ninety shanah, and fathered Kenan;

10 And Enosh lived after he fathered Kenan eight hundred and fifteen shanah, and fathered banim and banot;

11 And all the days of Enosh were nine hundred and five shanim; and he died.

12 And Kenan lived seventy shanah and fathered Mahalal’el;

13 And Kenan lived after he fathered Mahalal’el eight hundred and forty shanah, and fathered banim and banot;

14 And all the days of Kenan were nine hundred and ten shanim; and he died.

15 And Mahalal’el lived sixty and five shanah, and fathered Yered;

16 And Mahalal’el lived after he fathered Yered eight hundred and thirty shanah, and fathered banim and banot;

17 And all the days of Mahalal’el were eight hundred ninety and five shanah; and he died.

18 And Yered lived a hundred sixty and two shanah, and he fathered Chanoch (Enoch):

19 And Yered lived after he fathered Chanoch (Enoch) eight hundred shanah, and fathered banim and banot;

20 And all the days of Yered were nine hundred sixty and two shanah; and he died.

21 And Chanoch lived sixty and five shanah, and fathered Metushelach;

22 And Chanoch walked with HaElohim after he fathered Metushelach three hundred shanah, and fathered banim and banot;

23 And all the days of Chanoch were three hundred sixty and five shanah;

24 And Chanoch walked with HaElohim; and he was not; for Elohim took him.

25 And Metushelach lived a hundred eighty and seven shanah, and fathered Lamech.

26 And Metushelach lived after he fathered Lamech seven hundred eighty and two shanah, and fathered banim and banot;

27 And all the days of Metushelach were nine hundred sixty and nine shanah; and he died.

28 And Lamech lived a hundred eighty and two shanah and fathered ben;

29 And he called shmo Noach, saying, Zeh yenachamenu (this shall comfort us) in our work and toil of our hands, because of the adamah which Hashem hath cursed.

30 And Lamech lived after he fathered Noach five hundred ninety and five shanah, and fathered banim and banot;

31 And all the days of Lamech were seven hundred seventy and seven shanah; and he died.

32 And Noach was five hundred years old; and Noach fathered Shem, Cham, and Yephet.