Add parallel Print Page Options

The man had sexual relations with Havah his wife; she conceived, gave birth to Kayin [acquisition] and said, “I have acquired a man from Adonai. In addition she gave birth to his brother Hevel. Hevel kept sheep, while Kayin worked the soil. In the course of time Kayin brought an offering to Adonai from the produce of the soil; and Hevel too brought from the firstborn of his sheep, including their fat. Adonai accepted Hevel and his offering but did not accept Kayin and his offering. Kayin was very angry, and his face fell. Adonai said to Kayin, “Why are you angry? Why so downcast? If you are doing what is good, shouldn’t you hold your head high? And if you don’t do what is good, sin is crouching at the door — it wants you, but you can rule over it.” Kayin had words with Hevel his brother; then one time, when they were in the field, Kayin turned on Hevel his brother and killed him.

Adonai said to Kayin, “Where is Hevel your brother?” And he replied, “I don’t know; am I my brother’s guardian?” 10 He said, “What have you done? The voice of your brother’s blood is crying out to me from the ground! 11 Now you are cursed from the ground, which has opened its mouth to receive your brother’s blood at your hands. 12 When you farm the ground it will no longer yield its strength to you. You will be a fugitive, wandering the earth.” 13 Kayin said to Adonai, “My punishment is greater than I can bear. 14 You are banning me today from the land and from your presence. I will be a fugitive wandering the earth, and whoever finds me will kill me.” 15 Adonai answered him, “Therefore, whoever kills Kayin will receive vengeance sevenfold,” and Adonai put a sign on Kayin, so that no one who found him would kill him. 16 So Kayin left the presence of Adonai and lived in the land of Nod [wandering], east of ‘Eden.

17 Kayin had sexual relations with his wife; she conceived and gave birth to Hanokh. Kayin built a city and named the city after his son Hanokh. 18 To Hanokh was born ‘Irad. ‘Irad fathered Mechuya’el, Mechuya’el fathered Metusha’el, and Metusha’el fathered Lemekh.

(S: v) 19 Lemekh took himself two wives; the name of the one was ‘Adah, while the name of the other was Tzilah. 20 ‘Adah gave birth to Yaval; he was the ancestor of those who live in tents and have cattle. 21 His brother’s name was Yuval; and he was the ancestor of all who play lyre and flute. 22 Tzilah gave birth to Tuval-Kayin, who forged all kinds of tools from brass and iron; the sister of Tuval-Kayin was Na‘amah. 23 Lemekh said to his wives,

“‘Adah and Tzilah, listen to me;
wives of Lemekh, hear what I say:
I killed a man for wounding me,
a young man who injured me.
24 If Kayin will be avenged sevenfold,
then Lemekh seventy-sevenfold!”

25 Adam again had sexual relations with his wife, and she gave birth to a son whom she named Shet [granted], “For God has granted me another seed in place of Hevel, since Kayin killed him.” 26 To Shet too was born a son, whom he called Enosh. That is when people began to call on the name of Adonai.

Kaïn en Abel

Adam had gemeenschap met Eva en zij raakte in verwachting. De zoon die werd geboren, noemde zij Kaïn. ‘Want,’ zei Eva, ‘met hulp van de Here heb ik een man ter wereld gebracht.’ Hun volgende kind was ook een zoon, Abel. Abel werd schaapherder en Kaïn legde zich toe op de landbouw.

Na verloop van tijd brachten Kaïn en Abel beiden een offer aan de Here. Kaïn een deel van zijn oogst, maar Abel bracht van het beste van zijn kudde, ook het vet. De Here accepteerde het offer van Abel, maar dat van Kaïn niet. Kaïn voelde zich vernederd en werd boos. Zijn gezicht vertrok van woede. ‘Waarom ben je boos?’ vroeg de Here hem. ‘Waarom trek je zʼn kwaad gezicht? Je zou vrolijk kunnen kijken als je maar doet wat goed is. Maar als je weigert te gehoorzamen, moet je oppassen. Want de zonde ligt op de loer, klaar om je leven te vernietigen. Maar als je wilt, kun je hem overwinnen.’

Op een dag stelde Kaïn Abel voor de velden in te gaan. Toen ze daar samen liepen, viel Kaïn zijn broer aan en vermoordde hem.

Maar kort daarna vroeg de Here aan Kaïn: ‘Waar is Abel, je broer?’ ‘Hoe weet ik dat nu?’ antwoordde Kaïn ontwijkend. ‘Moet ik dan altijd op hem passen?’

10 Maar de Here zei: ‘Wat heb je gedaan? Het bloed van je broer roept naar Mij vanaf de aarde! 11 Daarom verban Ik je van de grond waarop het bloed van je broer heeft gevloeid. 12 Hoe je ook zwoegt en ploetert, de aarde zal je nooit voldoende opleveren. Voortaan zul je een vluchteling zijn die van de ene naar de andere plaats zwerft.’ 13 ‘Deze straf is zwaarder dan ik kan dragen!’ zei Kaïn. 14 ‘U verjaagt mij van mijn grond en uit uw nabijheid. U maakt mij een dakloze zwerver en ieder die mij ziet, zal proberen mij te doden!’

15 Maar de Here antwoordde: ‘Nee, want wie jou doodt, zal Ik zevenmaal zwaarder straffen dan Ik jou heb gedaan.’ En de Here plaatste een merkteken op Kaïn als waarschuwing aan anderen dat ze hem niet mochten doden. 16 Zo verliet Kaïn de Here en vestigde zich in het land Nod, ten oosten van Eden.

17 Kaïns vrouw raakte in verwachting en kreeg een zoon, Henoch. Toen Kaïn een stad stichtte, noemde hij die stad ook Henoch, naar zijn zoon. 18 Henoch was de vader van Irad; Irad was de vader van Mechujaël; de zoon van Mechujaël was Metusaël; Metusaël was de vader van Lamech. 19 Lamech trouwde twee vrouwen: Ada en Silla. 20 Ada kreeg een zoon, Jabal. Hij werd de vader van de veehoeders en de mensen die in tenten wonen. 21 Zijn broer heette Jubal en werd vader van allen die de citer en de fluit bespelen. 22 Lamechs tweede vrouw, Silla, kreeg een zoon met de naam Tubal-Kaïn. Hij legde zich toe op de metaalbewerking en werd de vader van de smeden. Zijn zuster heette Naäma.

23 Op een dag riep Lamech zijn vrouwen bij zich en zei: ‘Luister, vrouwen! Een man die mij verwondde en een jongen die mij sloeg, doodde ik. 24 Hij die Kaïn doodt, wordt zevenmaal zo zwaar gestraft, maar de man die Lamech doodt, zal zevenenzeventig maal zo zwaar worden gestraft.’

25 Adam en Eva kregen later nog een zoon en noemden hem Set. ‘Want,’ zei Eva, ‘God heeft mij een zoon gegeven in de plaats van Abel, die door Kaïn werd vermoord.’ 26 Set groeide op en kreeg een zoon die hij Enos noemde. In die tijd begonnen de mensen de Here God voor het eerst te aanbidden.