Add parallel Print Page Options

27 Toen de jongens opgroeiden, werd Ezau een man die goed was in jagen. Hij was graag buiten in het veld. Maar Jakob was een stille, rustige man die graag bij de tenten bleef. 28 Izaäk hield het meest van Ezau, want hij at graag gebraden wild. Maar Rebekka hield het meest van Jakob.

Ezau verkoopt aan Jakob zijn rechten als oudste zoon

29 Op een keer kwam Ezau hongerig van de jacht terug, toen Jakob net een maaltijd had gemaakt.

Read full chapter