Add parallel Print Page Options

20 Vervolgens zei God: ‘Ik wil dat de zeeën wemelen van vis en ander leven en laat de lucht vol zijn met allerlei soorten vogels.’ 21 Zo maakte God de grote zeedieren, allerlei vissen en vogels, elk naar hun eigen aard. En Hij keek er met welgevallen naar

Read full chapter

20 And God said, “Let the water teem with living creatures,(A) and let birds fly above the earth across the vault of the sky.”(B) 21 So God created(C) the great creatures of the sea(D) and every living thing with which the water teems and that moves about in it,(E) according to their kinds, and every winged bird according to its kind.(F) And God saw that it was good.(G)

Read full chapter