Ester 2
Nova Traduҫão na Linguagem de Hoje 2000
Ester é feita rainha
2 Mais tarde a raiva do rei já havia passado, mas mesmo assim ele continuava a pensar no que Vasti havia feito e no decreto que ele havia assinado contra ela. 2 Aí alguns dos seus servidores mais íntimos lhe disseram:
— Ó rei, mande buscar as mais lindas virgens do reino. 3 Escolha funcionários em todas as províncias e ordene que tragam as moças mais bonitas para o seu harém aqui em Susã, a capital. Hegai, o eunuco responsável pelo harém real, tomará conta delas e fará com que recebam um tratamento de beleza. 4 E então, ó rei, que a moça que mais lhe agradar seja a rainha no lugar de Vasti.
O rei gostou da ideia e fez o que lhe sugeriram.
5 Em Susã morava um judeu chamado Mordecai, filho de Jair e descendente de Simei e de Quis, da tribo de Benjamim. 6 Quando o rei Nabucodonosor, da Babilônia, levou de Jerusalém como prisioneiro o rei Joaquim, de Judá, Mordecai estava entre os prisioneiros que foram levados com Joaquim. 7 Mordecai levou consigo a sua prima Hadassa, isto é, Ester, uma moça bonita e formosa. Os pais dela tinham morrido, e Mordecai havia adotado a menina e a tinha criado como se ela fosse sua filha.
8 Quando o rei mandou anunciar a ordem, muitas moças foram levadas para Susã, a capital, e entregues aos cuidados de Hegai, o chefe do harém do palácio. Uma dessas moças era Ester. 9 Hegai gostou dela, e ela conquistou a simpatia dele. Imediatamente ele começou a providenciar para ela o tratamento de beleza e a comida especial. Arranjou sete das melhores empregadas do palácio para cuidarem dela e colocou Ester e as empregadas nos melhores quartos do harém.
10 Ester fez conforme Mordecai tinha mandado e não disse nada a ninguém a respeito da sua raça e dos seus parentes. 11 Todos os dias Mordecai passeava em frente do pátio do harém para saber como Ester estava passando e o que ia acontecer com ela.
12 O tratamento de beleza das moças durava um ano; durante seis meses eram usados perfumes de mirra e, no resto do ano, outros perfumes e produtos de beleza. Terminado o tratamento, cada moça era levada ao rei Xerxes. 13 Quando chegava a sua vez de ir do harém até o palácio, cada moça tinha o direito de levar tudo o que quisesse. 14 À tarde, ela ia ao palácio, e na manhã seguinte ia para outro harém, e era entregue aos cuidados de Saasgaz, o eunuco responsável pelas concubinas do rei. Ela não voltava a se encontrar com o rei, a não ser que ele gostasse dela e mandasse chamá-la pelo nome.
15 Chegou a vez de Ester, filha de Abiail e prima de Mordecai, a moça que Mordecai tinha criado, a moça que conquistava a simpatia de todos os que a conheciam. Quando chegou a sua vez de se encontrar com o rei, ela levou somente aquilo que Hegai, o eunuco responsável pelo harém, havia recomendado. 16 Ester foi levada ao palácio para apresentar-se ao rei Xerxes no mês de tebete, o décimo mês do sétimo ano do seu reinado. 17 Ele gostou dela mais do que de qualquer outra moça, e ela conquistou a simpatia e a admiração dele como nenhuma outra moça havia feito. Ele colocou a coroa na cabeça dela e a fez rainha no lugar de Vasti. 18 Depois ele deu um grande banquete em honra de Ester e convidou todos os oficiais e servidores. Ele decretou que aquele dia fosse feriado no reino inteiro e distribuiu presentes que só um rei poderia oferecer.
Mordecai salva a vida do rei
19 Durante o tempo em que as moças estavam sendo transferidas para o outro harém, Mordecai tinha sido nomeado pelo rei para ocupar um cargo no governo. 20 Seguindo o conselho de Mordecai, Ester ainda não tinha dito a ninguém que era judia. Ela continuava a obedecer a Mordecai, como tinha feito nos tempos de menina, quando ele a estava criando.
21 Naqueles dias Mordecai, fazendo o seu serviço no palácio, ficou sabendo que Bigtã e Teres, dois eunucos que eram guardas no palácio, estavam zangados com o rei e planejavam matá-lo. 22 Aí Mordecai contou isso à rainha Ester, e ela disse ao rei o que Mordecai havia descoberto. 23 Houve uma investigação, e descobriu-se que era verdade; então os dois eunucos foram enforcados. E o rei ordenou que fosse registrado um relatório sobre isso no livro em que se escrevia a história do reino.
Esther 2
BasisBijbel
De koning zoekt een nieuwe koningin
2 Toen later de boosheid van koning Ahasveros was gezakt, dacht hij weer aan Vasti. Hij dacht aan wat zij had gedaan en aan wat er over haar was besloten. 2 Toen zeiden zijn dienaren tegen hem: "U zou voor u mooie, jonge meisjes kunnen laten uitzoeken. 3 Daarvoor zou u in alle provincies van het rijk ambtenaren kunnen aanstellen. Zij kunnen al die meisjes naar het vrouwenhuis van de burcht Susan laten brengen. Daar zal Hegai, de bewaker van de vrouwen, toezicht op hen houden. De meisjes zullen er allerlei schoonheidsmiddelen krijgen. 4 Het meisje dat u het mooiste zal vinden, zal dan koningin mogen worden in de plaats van Vasti." De koning vond dit een goed plan. Hij deed wat ze hadden gezegd.
Ester moet naar de burcht Susan komen
5 In de burcht Susan woonde een Judeese man. Hij heette Mordechai. 6 Hij was de zoon van Jaïr, die een zoon was van Simeï, die een zoon was van Kis, uit de stam van Benjamin. Hij was samen met koning Jojachin van Juda en de andere Judeeërs uit Jeruzalem gevangen meegenomen naar Babel.[a] 7 Bij hem in huis woonde Ester. Hij zorgde voor haar en voedde haar op, omdat ze geen ouders meer had. Ze was de dochter van zijn oom. Haar Judeese naam was Hadassa, maar in het Perzisch werd ze Ester genoemd. Het meisje zag er mooi en knap uit. Toen haar ouders stierven, had Mordechai haar als dochter in huis genomen.
8 Het besluit van de koning werd overal bekend gemaakt. Een groot aantal meisjes werd uitgezocht en naar de burcht Susan gebracht. Daar kwamen ze onder toezicht van Hegai, de bewaker van de vrouwen. Ook Ester werd uitgekozen om in het koninklijk paleis te komen wonen. 9 Hegai vond het meisje erg aardig. Daarom gaf hij haar zo gauw mogelijk de schoonheidsmiddelen en de speciale maaltijden. Hij gaf haar zeven van de beste dienaressen. En hij liet haar met haar dienaressen in het mooiste gedeelte van het vrouwenhuis wonen.
Ester in het paleis
10 Ester had tegen niemand gezegd van welk volk ze was. Want Mordechai had haar gezegd het aan niemand te vertellen. 11 Elke dag wandelde Mordechai langs het plein van het vrouwenhuis, om te horen hoe het met Ester ging en wat er met haar zou gebeuren.
12 Elk meisje moest twaalf maanden in het vrouwenhuis wonen en haar schoonheidskuur doen. Dan pas was ze aan de beurt om bij koning Ahasveros te komen. De schoonheidskuur was zó ingedeeld: elk meisje moest zes maanden baden nemen met mirre-olie en zes maanden met specerijen. Ook moest ze nog andere schoonheidsmiddelen gebruiken. 13 Daarna werd het meisje naar de koning gebracht. Daarbij mocht ze alles wat ze maar wilde uit het vrouwenhuis meenemen naar het koninklijk paleis. 14 's Avonds ging ze naar de koning en 's morgens kwam ze weer naar buiten. Dan werd ze naar een tweede vrouwenhuis gebracht, waarover Saäsgaz het toezicht had. Hij was de bewaker van de bijvrouwen[b] van de koning. Ze mocht alleen nog bij de koning komen als de koning haar liet roepen.
De koning kiest Ester uit als nieuwe koningin
15 Toen was Ester, de dochter van Abichaïl (de oom van Mordechai) aan de beurt om bij de koning te komen. Ze nam alleen mee wat Hegai haar aanraadde. Alle mensen die Ester zagen, vonden haar een heel aantrekkelijk meisje. 16 Ester werd naar de koning gebracht in zijn koninklijk paleis. Dat was in de tiende maand (de maand Tebet), toen koning Ahasveros zeven jaar koning was. 17 De koning vond Ester mooier en liever dan alle andere vrouwen. Hij hield meer van haar dan van alle andere meisjes. Daarom kroonde hij haar tot koningin in de plaats van Vasti. 18 Toen liet de koning een grote feestmaaltijd klaarmaken en nodigde al zijn ministers en dienaren uit voor het feest van Ester. De provincies van zijn rijk hoefden die maand geen belasting te betalen. Ook deelde hij gul geschenken uit, zoals je dat van een koning mocht verwachten.
Mordechai ontdekt een samenzwering
19 Toen er voor de tweede keer meisjes uit het hele land naar het paleis werden gebracht, deed Mordechai dienst in de poort van het paleis. 20 (Ester had niemand verteld van welk volk ze was, want ze deed altijd wat Mordechai zei.) 21 In die tijd waren er twee dienaren van de koning, Bigtana en Teres, die kwaad waren op de koning. Ze waren bewakers van de kamers van de koning. Mordechai hoorde hen overleggen hoe ze de koning zouden vermoorden. 22 Hij vertelde koningin Ester wat hij had gehoord. Ester zei het namens Mordechai tegen de koning. 23 De koning liet de zaak uitzoeken en ontdekte dat het waar was. Hij liet de twee mannen ophangen. En hij liet in de boeken opschrijven wat er gebeurd was.
Footnotes
- Esther 2:6 Koning Nebukadnezar van Babel had het koninkrijk Juda veroverd. Hij had de bewoners gevangen meegenomen naar Babel. Daar moesten ze blijven wonen en werken.
- Esther 2:14 Voor een bijvrouw was geen bruidsprijs betaald. Vaak was ze een slavin. Voor Ester was ook geen bruidsprijs betaald.
Copyright 2000 Sociedade Bíblica do Brasil. Todos os direitos reservados / All rights reserved.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016