Add parallel Print Page Options

Christus is God zelf, en de gelovigen zijn één met Hem

Ik wil graag dat jullie weten dat ik vurig voor jullie bid. En niet alleen voor jullie, maar ook voor de gelovigen in Laodicea en voor alle andere mensen die mij nooit ontmoet hebben. Want ik wil dat ze bemoedigd zullen worden. En ik wil graag dat ze één zullen zijn door van elkaar te houden. Alleen dán zullen ze ten volle kunnen genieten van het kennen van Christus. Christus is het verborgen plan van God. Alle schatten van wijsheid en kennis zijn in Hem verborgen. Ik zeg jullie dit, zodat jullie je door niemand met mooie praatjes en leugens laten bedriegen.

Ik ben zelf wel niet bij jullie, maar mijn geest is wél bij jullie. En ik zie met plezier hoe het bij jullie toegaat. Want jullie zijn ordelijk, jullie zijn één in jullie geloof en jullie hebben een sterk geloof in Christus. Nu jullie Jezus Christus als Heer hebben aangenomen, moeten jullie ook in Hem leven. Net zoals een boom met zijn wortels stevig in de grond staat, zo moeten jullie stevig in Hem geworteld staan. Dan zullen jullie in Hem opgebouwd worden. En jullie zullen stevig blijven staan in het geloof dat we jullie geleerd hebben. Wees ook dankbaar.

Let er op dat jullie je niet laten bedriegen door de zogenaamde wijsheid en mooie praatjes van andere mensen. Want hun ideeën zijn menselijke ideeën. Het zijn de gedachten van deze wereld. Niet die van Christus. In de mens Jezus woont God Zelf. 10 En als jullie één zijn met Christus, woont God Zelf ook in júllie. Christus is het Hoofd van alles wat heerst en macht heeft.

Het nieuwe leven met Christus

11 In Hem zijn jullie ook besneden,[a] maar niet in je lichaam, door mensen. Nee, jullie zijn besneden doordat jullie je 'oude ik'[b] hebben uitgetrokken, dankzij Christus. 12 Dat gebeurde bij jullie doop. Toen zijn jullie samen met Christus gestorven en begraven. Maar jullie zijn ook samen met Hem weer als nieuwe mensen uit de dood opgestaan. Dat gebeurde doordat jullie geloven in de kracht van God. Zijn kracht heeft eerst Christus uit de dood teruggeroepen en weer levend gemaakt. En daarna jullie. 13 Eerst waren jullie geestelijk dood. Dat kwam doordat jullie ongehoorzaam aan God waren en niet bij zijn volk hoorden. Maar nu heeft Hij jullie samen met Christus geestelijk levend gemaakt, toen Hij al jullie schuld vergaf. 14 Hoe vergaf Hij onze schuld? Door het bewijsmateriaal uit te wissen! Hij heeft namelijk de wet van Mozes, die bewees dat we schuldig waren, aan het kruis gespijkerd. 15 We waren ongehoorzaam doordat het kwaad macht over ons had. Maar nu heeft Hij aan het kruis het kwaad ontwapend, overwonnen en voor iedereen te kijk gezet.

Geen regels, maar gehoorzaamheid aan Jezus

16 Laat je dus door niemand nog regels opleggen over wat jullie wel of niet mogen eten en drinken, of welke feestdagen jullie moeten vieren.[c] 17 Want die dingen zijn een afbeelding en een schaduw van de werkelijke dingen die nog zouden komen in Christus. 18 Er zijn mensen die vinden dat de engelen aanbeden moeten worden.[d] Ze zijn overdreven nederig en proberen van alles in de geestelijke wereld te zien. Ze zeggen dat jullie niet gered zijn als jullie niet hetzelfde doen als zij. Maar laat je niets wijsmaken! Want die mensen hebben gewoon een heleboel verbeelding en zijn trots. 19 Maar ze zijn helemaal niet gehoorzaam aan het Hoofd: Jezus. Maar het hoofd is juist het belangrijkste van elk lichaam. Want het lichaam wordt wel door pezen en banden ondersteund en bij elkaar gehouden, maar alleen dankzij het hoofd kan het groeien zoals God het wil.

20 Jullie zijn met Christus gestorven. Daarom heeft de wereldse manier van denken geen macht meer over jullie. Waarom laten jullie je dan toch nog allerlei regels opleggen? Jullie horen toch niet meer bij deze wereld? 21 De mensen komen met allerlei regels. "Dat mag je niet aanraken." "Dat mag je niet eten." "Daar mag je niet aankomen." 22 Maar al die regels zullen in de loop van de tijd weer verdwijnen. Zo gaat dat nu eenmaal met wetten en regels van mensen. 23 Het klinkt allemaal wel erg wijs en mooi, maar toch is het een zelfbedachte godsdienst. Het heeft helemaal geen zin om overdreven nederig te zijn en om hard te zijn voor je eigen lichaam.[e] Mensen die daarmee bezig zijn, willen alleen maar laten zien hoe geweldig godsdienstig ze zijn.

Footnotes

  1. Colossenzen 2:11 Lees Genesis 17:9-13. Alle Joodse mannen moesten hun geslachtsdeel laten besnijden. Dat was het teken van het verbond van God met het Joodse volk.
  2. Colossenzen 2:11 Met het 'oude ik' wordt onze eigen menselijke aard bedoeld. Het wordt in de meeste vertalingen 'vlees' genoemd. In onszelf, als mens, is niets goeds. Maar doordat Gods Geest in ons is komen wonen, is dat veranderd. We zijn opnieuw geboren (lees Johannes 1:12). We zijn nieuwe mensen geworden (lees Romeinen 6:4). Onze oude menselijke aard bestaat nog wel, maar is geen slaaf meer van het kwaad. We hebben de mogelijkheid gekregen om 'nee' te zeggen tegen het kwaad (lees Romeinen 6:6).
  3. Colossenzen 2:16 De Joodse christenen vonden dat de niet-Joodse christenen het niet goed deden. De Joodse christenen vonden dat de niet-Joodse christenen zich aan de Joodse regels moesten houden over wat ze wel en niet mochten eten, en dat ze de Joodse feesten moesten vieren. Ook andere mensen wilden graag allerlei regels maken voor de gelovigen. Maar Paulus legt hierna uit dat het niet gaat om regels, maar om gehoorzaamheid aan Jezus.
  4. Colossenzen 2:18 De vertaling "Het Leven" zegt hierover dat in die tijd sommige mensen dachten dat je alleen dan bij God kon komen.
  5. Colossenzen 2:23 Er waren bijvoorbeeld mensen die hun eigen rug stuksloegen met een zweep, omdat ze dachten dat alleen dán God hun vergeving zou willen geven.

(A)Njagala mumanye nga bwe nfuba ennyo okubasabira mmwe n’ab’omu Lawodikiya, era n’abo abatandabangako mu mubiri. (B)Ekyo nkikola mbazzeemu amaanyi era bagattibwe wamu mu kwagalana, ne mu kutegeerera ddala obugagga bwonna obuli mu kumanya ekyama kya Katonda, ye Kristo. (C)Mu Kristo mwe mukwekeddwa eby’obugagga byonna eby’amagezi n’okumanya. (D)Ebyo mbibategeeza waleme kubaawo n’omu ababuzaabuza. (E)Kubanga wadde siri wamu nammwe mu mubiri, naye mu mwoyo ndi wamu nammwe, era nsanyuka okumanya nti mutambula nga bwe muteekwa okutambula mu Kristo era nti n’okukkiriza kwammwe mu Kristo kunywevu.

Obulamu obujjuvu mu Kristo

(F)Nga bwe mwaweebwa Kristo Yesu Mukama waffe, mutambulirenga mu ye, (G)nga musimbibwa era nga mukuzibwa mu ye, era nga munywezebwa mu kukkiriza nga bwe mwayigirizibwa, nga mujjudde okwebazanga.

(H)Mwekuumenga walemenga kubaawo n’omu ku mmwe abuzibwabuzibwa mu bufirosoofo ne mu by’obulimba ebitaliimu, okugobereranga obulombolombo obw’abantu n’ebiyigirizibwa abantu. Munywererenga ku biyigirizibwa ku Kristo. Kubanga mu Kristo okutuukiriza kwonna okw’Obwakabaka mwe kulabikira mu mubiri, 10 (I)era mmwe nga muli mu ye, mwatuukirira mu ye, oyo Kristo omutwe gw’obufuzi bwonna n’obuyinza bwonna. 11 (J)Mu ye mwakomolebwa, bwe mwaggibwako okwegomba kw’omubiri, naye si okukomolebwa okw’engalo z’abantu, wabula mu kukomolebwa okwa Kristo. 12 (K)Bwe mwabatizibwa, mwaziikibwa wamu naye, ate ne muzuukizibwa wamu naye olw’okukkiriza kwammwe mu maanyi ga Katonda eyamuzuukiza mu bafu.

13 (L)Mwali mufudde olw’ebyonoono byammwe ne mu butakomolebwa bwammwe obw’okwegomba kw’omubiri. Katonda n’abafuula balamu wamu ne Kristo, ffenna bwe yatusonyiwa ebyonoono byaffe byonna. 14 (M)Bwe yasazaamu era n’aggyawo ebiragiro ebyawandiikibwa mu mateeka ebyatwolekeranga, n’abikomerera ku musaalaba, 15 (N)n’aggya ebyokulwanyisa ebyo ku bafuzi n’ab’obuyinza ab’omu bbanga, n’abaswaza mu lwatu, n’abawangulira ddala.

16 (O)Noolwekyo waleme kubaawo muntu n’omu abasalira musango ku bye mulya ne bye munywa, oba okubasalira omusango olw’embaga z’Ekiyudaaya oba ez’omwezi ogubonese wadde olwa Ssabbiiti. 17 (P)Kubanga ebyo kisiikirize eky’ebyo ebyali bigenda okujja, naye ekirimu ensa ye Kristo. 18 (Q)Omuntu yenna tabalimbalimbanga n’abanyagako ekirabo kye mwaweebwa, nga yeesigama ku kwewombeeka okw’obulimba n’okuwa bamalayika ekitiibwa ekingi, ng’anywerera mu bintu bye yalaba, nga yeenyumiririza mu butaliimu obw’amagezi ag’omubiri gwe. 19 (R)Ab’engeri eyo baba tebakyali mu Kristo, omutwe gw’omubiri gwonna. Omubiri ogwo gugattibwa mu nnyingo ne mu binywa era ne gugattibwa wamu nga gukula, Katonda nga y’agukuza.

20 (S)Obanga mwafiira wamu ne Kristo ne musumululwa okuva mu magezi ag’ebintu ebyangu eby’ensi, lwaki mufugibwa ebiragiro ng’ab’omu nsi? 21 Bino bye bimu ku biragiro ab’omu nsi bye bawa: Tolya kino, tokwata ku kiri oba nti tokomba ku kino. 22 (T)Ebyo byonna ku nkomerero biriggwaawo kubanga biriba tebikyalina mugaso. 23 Birabika ng’eby’amagezi mu ngeri ey’okusinza, abantu gye beegunjirawo bokka mu kwewombeeka ne mu kubonyaabonya omubiri, songa tebiriiko kye bigasa n’akatono mu kufuga okwegomba kw’omubiri.