Colosas 3
Ang Dating Biblia (1905)
3 Kung kayo nga'y muling binuhay na kalakip ni Cristo, ay hanapin ninyo ang mga bagay na nangasa itaas, na kinaroroonan ni Cristo, na nakaupo sa kanan ng Dios.
2 Ilagak ninyo ang inyong pagiisip sa mga bagay na nangasa itaas, huwag sa mga bagay na nangasa ibabaw ng lupa.
3 Sapagka't kayo'y nangamatay na, at ang inyong buhay ay natatagong kasama ni Cristo sa Dios.
4 Pagka si Cristo na ating buhay ay mahayag, ay mahahayag nga rin kayo na kasama niya sa kaluwalhatian.
5 Patayin nga ninyo ang inyong mga sangkap ng katawang nangasa ibabaw ng lupa, pakikiapid, karumihan, masamang pita, masasamang nasa, at kasakiman, na iya'y pagsamba sa mga diosdiosan;
6 Na dahil sa mga bagay na iyan ay dumarating ang kagalitan ng Dios sa mga anak ng pagsuway:
7 Na inyo ring nilakaran nang una, nang kayo'y nangabubuhay pa sa mga bagay na ito;
8 Datapuwa't ngayon ay inyo namang layuan ang lahat ng mga ito: galit, kapootan, paghihinala, panunungayaw, mga salitang kahalay-halay na mula sa inyong bibig:
9 Huwag kayong mangagbubulaan sa isa't isa; yamang hinubad na ninyo ang datihang pagkatao pati ng kaniyang mga gawa,
10 At kayo'y nangagbihis ng bagong pagkatao, na nagbabago sa kaalaman ayon sa larawan niyaong lumalang sa kaniya:
11 Doo'y hindi maaaring magkaroon ng Griego at ng Judio, ng pagtutuli at ng di pagtutuli, ng barbaro, ng Scita, ng alipin, ng laya; kundi si Cristo ang lahat, at sa lahat.
12 Mangagbihis nga kayo gaya ng mga hinirang ng Dios, na mga banal at minamahal, ng isang pusong mahabagin, ng kagandahangloob, ng kababaan, ng kaamuan, ng pagpapahinuhod:
13 Mangagtiisan kayo sa isa't isa, at mangagpatawaran kayo sa isa't isa, kung ang sinoman ay may sumbong laban sa kanino man; na kung paanong pinatawad kayo ng Panginoon, ay gayon din naman ang inyong gawin:
14 At sa ibabaw ng lahat ng mga bagay na ito ay mangagbihis kayo ng pagibig na siyang tali ng kasakdalan.
15 At maghari sa inyong puso ang kapayapaan ni Cristo, na diya'y tinawag din naman kayo sa isang katawan; at kayo'y maging mapagpasalamat.
16 Manahanan nawang sagana sa inyo ang salita ni Cristo; ayon sa buong karunungan, kayo'y mangagturuan at mangagpaalalahanan sa isa't isa sa pamamagitan ng mga salmo at ng mga himno at mga awit na ukol sa espiritu, na magsiawit kayong may biyaya sa inyong puso sa Dios.
17 At anomang inyong ginagawa, sa salita, o sa gawa, gawin ninyong lahat sa pangalan ng Panginoong Jesus, na nagpapasalamat kayo sa Dios sa pamamagitan niya.
18 Mga babae, pasakop kayo sa inyo-inyong asawa, gaya ng nararapat sa Panginoon.
19 Mga lalake, ibigin ninyo ang inyo-inyong asawa, at huwag kayong maging mapait sa kanila.
20 Mga anak, magsitalima kayo sa inyong magulang sa lahat ng mga bagay, sapagka't ito'y totoong nakalulugod sa Panginoon.
21 Mga ama, huwag ninyong ipamungkahi sa galit ang inyong mga anak, upang huwag manghina ang loob nila.
22 Mga alipin, magsitalima kayo sa lahat ng mga bagay sa mga yaong ayon sa laman ay inyong mga panginoon: hindi ang paglilingkod sa paningin, na gaya ng pagbibigay lugod sa mga tao, kundi sa katapatan ng puso, na mangatakot sa Panginoon:
23 Anomang inyong ginagawa, ay inyong gawin ng buong puso, na gaya ng sa Panginoon, at hindi sa mga tao;
24 Yamang inyong nalalaman na sa Panginoon ay tatanggapin ninyo ang ganting mana; sapagka't naglilingkod kayo sa Panginoong Jesucristo.
25 Sapagka't ang gumagawa ng masama ay tatanggap ng ayon sa masama na kaniyang ginawa; at walang itinatanging mga tao.
Colossenzen 3
BasisBijbel
Het nieuwe leven moet zichtbaar worden
3 Jullie zijn met Christus uit de dood opgestaan. Verlang daarom naar de dingen die in de hemel zijn, waar Christus naast God op de troon zit. 2 Geef de hemelse dingen de eerste plaats in je leven, en niet de aardse dingen. 3 Want jullie zijn al dood wat de aardse dingen betreft. Jullie nieuwe leven is nu met Christus in God verborgen. 4 We leven in Christus. Als Hij komt, zal ook te zien zijn dat jullie deel hebben aan zijn hemelse macht en majesteit.
5 Reken daarom af met je aardse verlangens. Je moet die doden! Ik bedoel dit: Ga niet meer met allerlei mannen of vrouwen naar bed. Doe geen andere verkeerde dingen op het gebied van seks. Wees niet langer hebzuchtig, want hebzucht is een afgod. 6 God straft de mensen die deze dingen wél doen. 7 Vroeger deden jullie die dingen ook. Jullie leefden er in. 8 Maar nu moeten jullie dat allemaal wegdoen. Ook boosheid, driftbuien, gemeenheid, roddel en grove woorden moeten jullie wegdoen. 9 Lieg niet meer tegen elkaar, want jullie hebben je oude 'ik' met zijn oude manier van doen weggedaan. 10 Jullie zijn nieuwe mensen geworden. En jullie zullen steeds verder volmaakt worden, totdat jullie helemaal op jullie Maker lijken. 11 Daarbij maakt het niet uit of je bij een niet-Joods volk hoort of bij het Joodse volk. Het maakt niet uit of je besneden bent of niet. Het maakt niet uit bij welk volk je hoort. Het maakt ook niet uit of je slaaf bent of vrij mens. Maar Christus is alles in iedereen, wie of wat je ook bent.
12 Jullie zijn door God uitgekozen. Jullie zijn van Hem en Hij houdt heel veel van jullie. Wees daarom zelf ook vol medelijden, goedheid, bescheidenheid, vriendelijkheid en geduld. 13 Wees verdraagzaam. Vergeef elkaar als je iets tegen elkaar hebt. Net zoals Christus jullie vergeven heeft, moeten jullie ook elkaar vergeven. 14 Wees vooral vol liefde.[a] Want de liefde houdt alles met een volmaakte eenheid bij elkaar. 15 En laat de vrede van Christus in jullie hart regeren. Want dáárvoor zijn jullie geroepen, als leden van één lichaam. Wees ook dankbaar. 16 Zorg dat jullie vol zijn van het woord van Christus. Dan kunnen jullie elkaar met wijsheid leren en helpen. Dan zullen jullie met je hele hart de Heer danken met psalmen, lofliederen en liederen in talen van de Geest. 17 En alles wat jullie zeggen en doen, moeten jullie doen namens de Heer Jezus. Dank ook God de Vader door Hem.
18 Vrouwen, dien bescheiden en liefdevol je man, zoals dat past als je bij de Heer hoort. 19 Mannen, houd van je vrouw, en wees niet hard en liefdeloos tegen haar.[b] 20 Kinderen, wees in alles gehoorzaam aan je ouders, want daar is de Heer blij mee. 21 Vaders, prikkel je kinderen niet door veel kritiek en weinig lof, want dan worden ze moedeloos en boos. 22 Slaven,[c] gehoorzaam je meesters in alles. Werk niet alleen goed om een goede indruk op hen te maken. Maar doe je werk goed omdat jullie ontzag voor de Heer hebben en Hem willen gehoorzamen. 23 Wat je ook doet, doe het met je hele hart, alsof je het voor de Heer doet en niet voor mensen. 24 Onthoud dat God je er als beloning zijn erfenis voor zal geven. Want je werkelijke Meester is Christus. 25 Iedereen die slechte dingen doet, zal daarvoor ook gestraft worden. Of hij meester is of slaaf maakt voor God niet uit. (lees verder)
Footnotes
- Colossenzen 3:14 Lees in 1 Korintiërs 13 wat voor soort liefde Paulus hier bedoelt.
- Colossenzen 3:19 Er wordt vaak gezegd dat de bijbel meewerkt aan het onderdrukken van de vrouw. Maar dat is niet waar. Dit advies hoe de mannen met hun vrouw moeten omgaan was in die tijd heel bijzonder. Want in die tijd en in die culturen telden de vrouwen namelijk helemaal niet mee. Je kon als man met je vrouw doen wat je wilde. Maar in de bijbel worden vrouwen veel meer gezien als gelijke van de man. Lees ook Galaten 3:28.
- Colossenzen 3:22 In Paulus' tijd waren de slaven mensen van volken die door de Romeinen of de Grieken overwonnen waren. Over het algemeen werden ze goed behandeld. Veel van hen hadden een hoge positie. Ze verdienden geld en konden zich daarmee op den duur vrijkopen. Het grote verschil met een vrij mens was, dat ze niet weg mochten. Hun tijd en arbeid waren van hun meester. De 19e eeuwse slavernij was heel anders. Die slaven werden niet behandeld als mensen, omdat ze een andere huidskleur hadden. Ze werden mishandeld, kregen geen loon en konden zich nooit vrijkopen. Ze waren tot hun dood met lichaam, tijd en arbeid van hun meester. Dit is niet het soort slavernij waar Paulus het over heeft. Die slavernij waarin mensen zwaar mishandeld werden, is juist afgeschaft dankzij de inzet van gelovige mensen.
© stichting BasisBijbel 2013 Gecorrigeerde tekst © 2015 Alle rechten voorbehouden Uitgegeven bij de ZakBijbelBond: 2016