Seven Chosen to Serve

Now in those days, (A)when the number of the disciples was multiplying, there arose a complaint against the Hebrews by the (B)Hellenists,[a] because their widows were neglected (C)in the daily distribution. Then the twelve summoned the multitude of the disciples and said, (D)“It is not desirable that we should leave the word of God and serve tables. Therefore, brethren, (E)seek out from among you seven men of good reputation, full of the Holy Spirit and wisdom, whom we may appoint over this (F)business; but we (G)will give ourselves continually to prayer and to the ministry of the word.”

And the saying pleased the whole multitude. And they chose Stephen, (H)a man full of faith and the Holy Spirit, and (I)Philip, Prochorus, Nicanor, Timon, Parmenas, and (J)Nicolas, a proselyte from Antioch, whom they set before the apostles; and (K)when they had prayed, (L)they laid hands on them.

Then (M)the word of God spread, and the number of the disciples multiplied greatly in Jerusalem, and a great many (N)of the priests were obedient to the faith.

Stephen Accused of Blasphemy

And Stephen, full of [b]faith and power, did great (O)wonders and signs among the people. Then there arose some from what is called the Synagogue of the Freedmen (Cyrenians, Alexandrians, and those from Cilicia and Asia), disputing with Stephen. 10 And (P)they were not able to resist the wisdom and the Spirit by which he spoke. 11 (Q)Then they secretly induced men to say, “We have heard him speak blasphemous words against Moses and God.” 12 And they stirred up the people, the elders, and the scribes; and they came upon him, seized him, and brought him to the council. 13 They also set up false witnesses who said, “This man does not cease to speak [c]blasphemous words against this holy place and the law; 14 (R)for we have heard him say that this Jesus of Nazareth will destroy this place and change the customs which Moses delivered to us.” 15 And all who sat in the council, looking steadfastly at him, saw his face as the face of an angel.

Footnotes

  1. Acts 6:1 Greek-speaking Jews
  2. Acts 6:8 NU grace
  3. Acts 6:13 NU omits blasphemous

De apostelen stellen extra mensen aan

Toen er steeds meer mensen bijkwamen die in Jezus geloofden, ontstond er op een gegeven ogenblik ontevredenheid bij de Griekssprekende gelovigen. Zij klaagden dat de Hebreeuwssprekenden het dagelijks voedsel niet eerlijk verdeelden. De weduwen uit hun groep kregen minder dan de anderen. De twaalf apostelen riepen alle gelovigen bijeen. ‘Wij kunnen niet alles tegelijk,’ zeiden zij. ‘Als wij het voedsel moeten uitdelen, hebben wij geen tijd meer om erop uit te gaan en Gods boodschap door te geven. Dat lijkt ons niet goed. Daarom willen wij enkele geschikte mannen aanstellen, die deze taak van ons kunnen overnemen. Kies er zeven uit die goed bekend staan: wijze, verstandige mannen, vol van de Heilige Geest. Wijzelf zullen al onze tijd besteden aan het bidden, het spreken over Gods boodschap en het onderwijzen.’ Zij vonden het allemaal een goed voorstel en kozen zeven mannen uit: Stefanus (een man vol van de Heilige Geest en met een groot geloof), Filippus, Prochorus, Nikanor, Timon, Parmenas en Nikolaüs (iemand uit Antiochië die voordat hij christen werd al tot het Joodse geloof was overgegaan). De mannen werden aan de apostelen voorgesteld. Die baden voor hen en legden de handen op hen.

Gods boodschap kreeg steeds meer bekendheid. In Jeruzalem nam het aantal volgelingen van Jezus sterk toe. Ook veel priesters gaven gehoor aan de oproep in Jezus te gaan geloven.

Stefanus was vol van geloof en kracht van God. Hij deed grote wonderen en buitengewone dingen onder het volk. Maar er waren mensen die vonden dat hij daarmee niet mocht doorgaan. Zij hoorden bij de synagoge van de zogenaamde Libertijnen uit Cyrene, Alexandrië, Cilicië en Asia. 10 Zij begonnen met hem te discussiëren en probeerden hem te overtroeven, maar dat lukte niet. Hij was hen veruit de baas door de grote overtuiging en scherpzinnigheid waarmee hij sprak. Het was duidelijk dat Gods Geest hem leidde. 11 Toen stookten zij een paar mannen op het praatje rond te strooien dat zij Stefanus slechte dingen over Mozes en God hadden horen zeggen. 12 Daarmee zetten ze het volk, de leiders en de bijbelgeleerden tegen hem op. Zij gingen naar hem toe, grepen hem vast en brachten hem voor de Hoge Raad. 13 Zij lieten ook enkele valse getuigen komen die allerlei beschuldigingen tegen hem inbrachten: ‘Deze man valt de heilige tempel en de wet aan. 14 Wij hebben hem horen zeggen dat die Jezus van Nazareth de tempel zal afbreken en de oude gebruiken zal veranderen, de gebruiken die Mozes ons heeft gegeven.’ 15 Terwijl de mannen van de Hoge Raad Stefanus onderzoekend aankeken, zagen zij dat zijn gezicht leek op dat van een engel.