2 Petrus 1-3
Het Boek
God beter leren kennen en weten wat Hij wil
1 Van: Petrus, een dienaar en apostel van Jezus Christus. Aan: allen, die een even heerlijk geloof hebben als wij. Dat geloof hebben wij gekregen door de rechtvaardigheid van onze God en Redder, Jezus Christus.
2 Het is mijn grote wens dat u God en onze Here Jezus Christus steeds beter leert kennen. Dan zult u gelukkig worden en zijn genade en vrede ervaren. 3 Want als u Hem beter leert kennen, zal Hij u door zijn grote kracht alles geven wat u nodig hebt om werkelijk goed te leven, 4 Hij zal zelfs zijn heerlijkheid en goedheid met ons delen! Hij heeft ons geweldig grote en waardevolle beloften gedaan: Hij redt ons van de begeerten en het verderf om ons heen en geeft ons deel aan zijn eigen wezen. 5 Maar daarvoor hebt u meer nodig dan vertrouwen alleen. U moet ook uw best doen om goed te zijn en zelfs dat is niet genoeg. U moet God beter leren kennen en weten wat Hij wil. 6 Leer uw eigen verlangens opzij te zetten en geduldig vol te houden, zodat u God kunt dienen. 7 Dan bent u klaar om een vriend te zijn voor uw medechristenen en om alle mensen lief te hebben. 8 Als u deze eigenschappen in overvloed bezit, zullen ze werkzaam en vruchtbaar zijn om de Here Jezus Christus steeds beter te leren kennen. 9 Maar als geen van die eigenschappen bij u aanwezig is, bent u blind en kortzichtig. Dan bent u vergeten dat God u van uw oude, zondige leven heeft bevrijd.
10 Broeders en zusters, laat daarom uit uw gedrag blijken dat God u heeft geroepen en uitgekozen, dan zult u nooit struikelen of vallen. 11 Als u zo leeft, zal God de poorten van het eeuwige koninkrijk van onze Here en Redder, Jezus Christus, wijd voor u openzetten. 12 Ik ben van plan u daaraan te blijven herinneren, ook al weet u het allemaal en staat u stevig gegrondvest op de waarheid. 13 En zolang ik nog in deze tent, mijn lichaam, woon, wil ik geregeld dit soort brieven schrijven om u wakker te houden. 14 De Here Jezus Christus heeft mij namelijk laten zien dat ik niet meer zo lang op aarde te leven heb. 15 Ik zal mijn best doen u een en ander zó duidelijk te maken dat u er ook na mijn sterven nog lang aan zult denken. 16 Toen wij u vertelden over de machtige komst van onze Here Jezus Christus, was dat geen verzinsel. Ik heb met eigen ogen zijn macht en majesteit gezien. 17 Ik was bij Hem op de heilige berg, toen Hij straalde van de heerlijkheid die God, zijn Vader, Hem had gegeven. 18 Ik hoorde een machtige stem uit de hemel zeggen: ‘Dit is mijn geliefde Zoon. Hij verheugt mijn hart.’ 19 Wij zijn er nu dus nog zekerder van dat het waar is wat de profeten hebben gezegd. U doet er goed aan daarop uw oog te richten als op een lamp die een donker vertrek verlicht. Hun woorden verlichten ons innerlijk, totdat de Morgenster opgaat in ons hart. 20 U moet goed onthouden dat niets van wat de profeten in de Boeken hebben gezegd, zonder de hulp van de Heilige Geest kan worden uitgelegd. 21 Want zij hebben die woorden niet zelf bedacht, maar de Heilige Geest heeft hen ertoe gedreven namens God te spreken.
Waarschuwing tegen zogenaamde leraren
2 Maar zoals er vroeger mensen waren die niet echt namens God spraken, zo zullen er ook onder u mensen komen die dingen leren die niet waar zijn. Op een heel slimme manier vertellen zij leugens over God, zij willen zelfs niets meer weten van hun Meester die hen heeft vrijgekocht. Maar daardoor hollen zij hun ondergang tegemoet. 2 Zij zullen veel mensen zover weten te krijgen dat zij er ook maar op los gaan leven en dat zij het leven met Christus belachelijk maken. 3 Deze zogenaamde leraren zijn zo hebzuchtig dat zij u van alles zullen wijsmaken om maar geld van u los te krijgen. Maar God heeft hen al veroordeeld en hun straf zal niet lang op zich laten wachten. 4 God heeft zelfs opstandige, ongehoorzame engelen niet gespaard, maar in de afgrond gegooid waar zij in donkere holen opgesloten blijven tot de dag van het grote oordeel. 5 Hij spaarde ook de mensen niet die vlak voor de grote overstroming leefden, behalve Noach die de mensen opriep voor God te gaan leven en zijn zeven familieleden. Maar God liet alle andere mensen, die niets van Hem wilden weten, door de grote overstroming verdrinken. 6 Later keerde Hij de steden Sodom en Gomorra ondersteboven en bedekte ze met as, zij werden volledig verwoest. Daarmee stelde Hij een voorbeeld voor alle mensen die niets van Hem willen weten. 7 Maar de Here redde Lot uit Sodom, omdat die aan zijn kant stond. 8 Lot, een mens met een rechtvaardige ziel, werd gekweld door de uitspattingen en de losbandigheid die hij dagelijks om zich heen zag. 9 De Here kan de mensen die doen wat Hij wil en Hem liefhebben, helpen de verleidingen te weerstaan en Hij kan zijn straf bewaren tot de grote oordeelsdag voor de mensen die zich niets van Hem aantrekken.
10 Dat laatste geldt vooral voor hen die zich aan hun schaamteloze hartstochten overgeven, voor hen die trots en eigenzinnig zijn, die zich van enig gezag niets aantrekken en zonder blikken of blozen met geestelijke machten durven te spotten. 11 Zelfs de engelen, die in de nabijheid van God leven en veel groter en machtiger zijn dan deze zogenaamde leraren, zullen deze machten niet beledigen of beschuldigen. 12 Deze zogenaamde leraren hebben niet meer verstand dan wilde dieren, die geboren zijn om gevangen en verslonden te worden. Zij lachen om wat ze niet eens kennen. Maar zij zullen door hun eigen verderfelijke gedrag omkomen. 13 Zij zullen het loon krijgen dat zij verdienen voor al het kwaad dat zij hebben gedaan. Zij vinden het heerlijk zich overdag aan van alles te buiten te gaan. Zij zijn een schande voor God en voor u. Terwijl zij bij u aan tafel zitten, bedenken zij wat hun volgende sluwe streek zal zijn. 14 Zij zijn altijd op zoek naar vrouwen die met hen naar bed willen, zij krijgen nooit genoeg van de zonde, zij verleiden mensen die niet zo vast in hun schoenen staan, hun hele leven wordt beheerst door de hebzucht, maar zij zullen niet aan de straf ontkomen. 15 Zij zijn van de rechte weg afgedwaald en volgen het dwaalspoor van Bileam, de zoon van Beor, die het niet erg vond iets verkeerds te doen, zolang hij er maar voor betaald werd. 16 Maar hij werd terechtgewezen door zijn ezel, die met de stem van een mens tegen hem sprak. Dat stomme dier weerhield hem ervan domme dingen te doen.
17 Deze mensen zijn net opgedroogde bronnen, zij beloven veel, maar geven weinig. Zij zijn net wolken die door de wind worden voortgejaagd. Wat hun te wachten staat, is de zwarte duisternis. 18 Zij pochen over hun veroveringen en zonden. Door een beroep te doen op de hartstochten, weten zij mensen te verleiden die pas hun oude, verkeerde leven de rug hebben toegekeerd. 19 Zij spiegelen hun vrijheid voor, terwijl zij zelf slaven van het verderf zijn, want als de mens zich aan iets overgeeft, is hij er een slaaf van.
20 Als iemand, door de Here en Redder Jezus Christus te aanvaarden, aan de verkeerde levenswijze van de wereld is ontsnapt, maar er zich later weer door laat inpalmen en overmeesteren, is hij er slechter aan toe dan ooit tevoren. 21 Het zou beter zijn geweest als hij nooit had geweten hoe hij rechtvaardig leven moest. Maar nu hij het heilige gebod kent en er niets meer van wil weten, 22 geldt voor hem dit oude spreekwoord: ‘Een hond keert terug naar zijn eigen braaksel,’ en ook: ‘Een gewassen varken wentelt zich toch weer in de modder.’
De grote dag van de Here zal komen
3 Vrienden, dit is al de tweede brief die ik u schrijf. In beide heb ik uw geheugen willen opfrissen, zodat u helder zult blijven zien waar het om gaat. 2 Ik heb u herinnerd aan de woorden van Gods profeten en apostelen, die u hebben bekendgemaakt wat de Here en Redder van u vraagt. 3 Ik wil u er vooral op wijzen dat er in de laatste dagen mensen zullen komen die met alles spotten en alleen maar hun eigen zin doen. Zij zullen schamper opmerken: 4 ‘Er is toch beloofd dat de Christus zou komen. Waar blijft Hij dan? Onze voorouders zijn gestorven en er is niets veranderd. Vanaf het begin van de wereld is alles gebleven zoals het is geweest.’ 5 Zij gaan er met opzet aan voorbij dat de hemel en de aarde er vroeger al waren. De aarde was uit het water ontstaan en werd door het water omringd. En dat alles werd bijeengehouden door wat God gezegd had. 6 Maar de wereld van die tijd is door een enorme overstroming ten onder gegaan. 7 En God heeft gezegd dat de tegenwoordige hemel en aarde zorgvuldig bewaard worden voor een enorm vuur op de dag van het grote oordeel, als alle mensen die niets van God willen weten, ten onder zullen gaan.
8 Vrienden, u moet niet vergeten dat voor de Here één dag als duizend jaar is en duizend jaar als één dag. 9 Sommigen denken dat Hij treuzelt, maar dat is niet zo. Hij wacht alleen met het vervullen van zijn belofte, omdat Hij zoveel geduld heeft. Hij wil niet dat er iemand verloren gaat, maar dat alle mensen tot bekering komen. 10 De grote dag van de Here komt net zo onverwacht als een dief. Dan zal de hemel met een vreselijk lawaai vergaan, de elementen zullen door vuur worden verteerd, de aarde zal bloot komen te liggen en alles wat erop gebeurd is zal aan het licht komen. 11 Als u eraan denkt dat alles verteerd zal worden, hoe heilig en zuiver moet u dan wel leven! 12 U moet vol verwachting naar die dag toeleven en eraan meewerken dat hij gauw komt. Op die dag zal de hemel door vuur verteerd worden en zullen de elementen door de vlammen smelten.
13 Maar waar wij eigenlijk naar uitkijken, dat zijn de nieuwe hemel en de nieuwe aarde die God beloofd heeft. Daar zal alles goed en rechtvaardig zijn. 14 Terwijl u hierop wacht, vrienden, moet u uw best doen zo te leven dat er niets op u is aan te merken. Houd vrede met iedereen, zodat de Here tevreden over u kan zijn als Hij komt. 15 En vergeet nooit waarom Hij wacht. Hij geeft ons nog de tijd om andere mensen te vertellen dat Christus hen wil redden. Onze geliefde broeder Paulus heeft daarover in zijn vele brieven ook gesproken naar de wijsheid die God hem gegeven heeft. 16 Sommige dingen die hij zegt, zijn niet gemakkelijk te begrijpen, wat voor bepaalde domme en wispelturige mensen een aanleiding is er een verkeerde draai aan te geven. Dat doen zij niet alleen met de brieven van Paulus, maar ook met de andere Boeken en zij bewerken daarmee hun eigen ondergang.
17 U bent gewaarschuwd, vrienden. Wees daarom op uw hoede. Laat u niet meeslepen door de verkeerde ideeën van mensen die van geen wet willen weten, maar blijf standvastig. 18 U moet in plaats daarvan geestelijk groeien en onze Here en Redder Jezus Christus beter leren kennen. Voor Hem is alle eer, voor nu en eeuwig. Amen.
2 Peter 1-3
New International Version
1 Simon Peter, a servant(A) and apostle of Jesus Christ,(B)
To those who through the righteousness(C) of our God and Savior Jesus Christ(D) have received a faith as precious as ours:
2 Grace and peace be yours in abundance(E) through the knowledge of God and of Jesus our Lord.(F)
Confirming One’s Calling and Election
3 His divine power(G) has given us everything we need for a godly life through our knowledge of him(H) who called us(I) by his own glory and goodness. 4 Through these he has given us his very great and precious promises,(J) so that through them you may participate in the divine nature,(K) having escaped the corruption in the world caused by evil desires.(L)
5 For this very reason, make every effort to add to your faith goodness; and to goodness, knowledge;(M) 6 and to knowledge, self-control;(N) and to self-control, perseverance;(O) and to perseverance, godliness;(P) 7 and to godliness, mutual affection; and to mutual affection, love.(Q) 8 For if you possess these qualities in increasing measure, they will keep you from being ineffective and unproductive(R) in your knowledge of our Lord Jesus Christ.(S) 9 But whoever does not have them is nearsighted and blind,(T) forgetting that they have been cleansed from their past sins.(U)
10 Therefore, my brothers and sisters,[a] make every effort to confirm your calling(V) and election. For if you do these things, you will never stumble,(W) 11 and you will receive a rich welcome into the eternal kingdom(X) of our Lord and Savior Jesus Christ.(Y)
Prophecy of Scripture
12 So I will always remind you of these things,(Z) even though you know them and are firmly established in the truth(AA) you now have. 13 I think it is right to refresh your memory(AB) as long as I live in the tent of this body,(AC) 14 because I know that I will soon put it aside,(AD) as our Lord Jesus Christ has made clear to me.(AE) 15 And I will make every effort to see that after my departure(AF) you will always be able to remember these things.
16 For we did not follow cleverly devised stories when we told you about the coming of our Lord Jesus Christ in power,(AG) but we were eyewitnesses of his majesty.(AH) 17 He received honor and glory from God the Father when the voice came to him from the Majestic Glory, saying, “This is my Son, whom I love; with him I am well pleased.”[b](AI) 18 We ourselves heard this voice that came from heaven when we were with him on the sacred mountain.(AJ)
19 We also have the prophetic message as something completely reliable,(AK) and you will do well to pay attention to it, as to a light(AL) shining in a dark place, until the day dawns(AM) and the morning star(AN) rises in your hearts.(AO) 20 Above all, you must understand(AP) that no prophecy of Scripture came about by the prophet’s own interpretation of things. 21 For prophecy never had its origin in the human will, but prophets, though human, spoke from God(AQ) as they were carried along by the Holy Spirit.(AR)
False Teachers and Their Destruction
2 But there were also false prophets(AS) among the people, just as there will be false teachers among you.(AT) They will secretly introduce destructive heresies, even denying the sovereign Lord(AU) who bought them(AV)—bringing swift destruction on themselves. 2 Many will follow their depraved conduct(AW) and will bring the way of truth into disrepute. 3 In their greed(AX) these teachers will exploit you(AY) with fabricated stories. Their condemnation has long been hanging over them, and their destruction has not been sleeping.
4 For if God did not spare angels when they sinned,(AZ) but sent them to hell,[c] putting them in chains of darkness[d] to be held for judgment;(BA) 5 if he did not spare the ancient world(BB) when he brought the flood on its ungodly people,(BC) but protected Noah, a preacher of righteousness, and seven others;(BD) 6 if he condemned the cities of Sodom and Gomorrah by burning them to ashes,(BE) and made them an example(BF) of what is going to happen to the ungodly;(BG) 7 and if he rescued Lot,(BH) a righteous man, who was distressed by the depraved conduct of the lawless(BI) 8 (for that righteous man,(BJ) living among them day after day, was tormented in his righteous soul by the lawless deeds he saw and heard)— 9 if this is so, then the Lord knows how to rescue the godly from trials(BK) and to hold the unrighteous for punishment on the day of judgment.(BL) 10 This is especially true of those who follow the corrupt desire(BM) of the flesh[e] and despise authority.
Bold and arrogant, they are not afraid to heap abuse on celestial beings;(BN) 11 yet even angels, although they are stronger and more powerful, do not heap abuse on such beings when bringing judgment on them from[f] the Lord.(BO) 12 But these people blaspheme in matters they do not understand. They are like unreasoning animals, creatures of instinct, born only to be caught and destroyed, and like animals they too will perish.(BP)
13 They will be paid back with harm for the harm they have done. Their idea of pleasure is to carouse in broad daylight.(BQ) They are blots and blemishes, reveling in their pleasures while they feast with you.[g](BR) 14 With eyes full of adultery, they never stop sinning; they seduce(BS) the unstable;(BT) they are experts in greed(BU)—an accursed brood!(BV) 15 They have left the straight way and wandered off to follow the way of Balaam(BW) son of Bezer,[h] who loved the wages of wickedness. 16 But he was rebuked for his wrongdoing by a donkey—an animal without speech—who spoke with a human voice and restrained the prophet’s madness.(BX)
17 These people are springs without water(BY) and mists driven by a storm. Blackest darkness is reserved for them.(BZ) 18 For they mouth empty, boastful words(CA) and, by appealing to the lustful desires of the flesh, they entice people who are just escaping(CB) from those who live in error. 19 They promise them freedom, while they themselves are slaves of depravity—for “people are slaves to whatever has mastered them.”(CC) 20 If they have escaped the corruption of the world by knowing(CD) our Lord and Savior Jesus Christ(CE) and are again entangled in it and are overcome, they are worse off at the end than they were at the beginning.(CF) 21 It would have been better for them not to have known the way of righteousness, than to have known it and then to turn their backs on the sacred command that was passed on to them.(CG) 22 Of them the proverbs are true: “A dog returns to its vomit,”[i](CH) and, “A sow that is washed returns to her wallowing in the mud.”
The Day of the Lord
3 Dear friends,(CI) this is now my second letter to you. I have written both of them as reminders(CJ) to stimulate you to wholesome thinking. 2 I want you to recall the words spoken in the past by the holy prophets(CK) and the command given by our Lord and Savior through your apostles.(CL)
3 Above all, you must understand that in the last days(CM) scoffers will come, scoffing and following their own evil desires.(CN) 4 They will say, “Where is this ‘coming’ he promised?(CO) Ever since our ancestors died, everything goes on as it has since the beginning of creation.”(CP) 5 But they deliberately forget that long ago by God’s word(CQ) the heavens came into being and the earth was formed out of water and by water.(CR) 6 By these waters also the world of that time(CS) was deluged and destroyed.(CT) 7 By the same word the present heavens and earth are reserved for fire,(CU) being kept for the day of judgment(CV) and destruction of the ungodly.
8 But do not forget this one thing, dear friends: With the Lord a day is like a thousand years, and a thousand years are like a day.(CW) 9 The Lord is not slow in keeping his promise,(CX) as some understand slowness. Instead he is patient(CY) with you, not wanting anyone to perish, but everyone to come to repentance.(CZ)
10 But the day of the Lord will come like a thief.(DA) The heavens will disappear with a roar;(DB) the elements will be destroyed by fire,(DC) and the earth and everything done in it will be laid bare.[j](DD)
11 Since everything will be destroyed in this way, what kind of people ought you to be? You ought to live holy and godly lives 12 as you look forward(DE) to the day of God and speed its coming.[k](DF) That day will bring about the destruction of the heavens by fire, and the elements will melt in the heat.(DG) 13 But in keeping with his promise we are looking forward to a new heaven and a new earth,(DH) where righteousness dwells.
14 So then, dear friends, since you are looking forward to this, make every effort to be found spotless, blameless(DI) and at peace with him. 15 Bear in mind that our Lord’s patience(DJ) means salvation,(DK) just as our dear brother Paul also wrote you with the wisdom that God gave him.(DL) 16 He writes the same way in all his letters, speaking in them of these matters. His letters contain some things that are hard to understand, which ignorant and unstable(DM) people distort,(DN) as they do the other Scriptures,(DO) to their own destruction.
17 Therefore, dear friends, since you have been forewarned, be on your guard(DP) so that you may not be carried away by the error(DQ) of the lawless(DR) and fall from your secure position.(DS) 18 But grow in the grace(DT) and knowledge(DU) of our Lord and Savior Jesus Christ.(DV) To him be glory both now and forever! Amen.(DW)
Footnotes
- 2 Peter 1:10 The Greek word for brothers and sisters (adelphoi) refers here to believers, both men and women, as part of God’s family.
- 2 Peter 1:17 Matt. 17:5; Mark 9:7; Luke 9:35
- 2 Peter 2:4 Greek Tartarus
- 2 Peter 2:4 Some manuscripts in gloomy dungeons
- 2 Peter 2:10 In contexts like this, the Greek word for flesh (sarx) refers to the sinful state of human beings, often presented as a power in opposition to the Spirit; also in verse 18.
- 2 Peter 2:11 Many manuscripts beings in the presence of
- 2 Peter 2:13 Some manuscripts in their love feasts
- 2 Peter 2:15 Greek Bosor
- 2 Peter 2:22 Prov. 26:11
- 2 Peter 3:10 Some manuscripts be burned up
- 2 Peter 3:12 Or as you wait eagerly for the day of God to come
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
Holy Bible, New International Version®, NIV® Copyright ©1973, 1978, 1984, 2011 by Biblica, Inc.® Used by permission. All rights reserved worldwide.
NIV Reverse Interlinear Bible: English to Hebrew and English to Greek. Copyright © 2019 by Zondervan.