Add parallel Print Page Options

13 Tegen Amasa moesten ze zeggen: 'Jij bent toch familie van David? David zweert bij God dat jij later Joab mag opvolgen als legeraanvoerder.'[a]

Read full chapter

Footnotes

  1. 2 Samuël 19:13 Amasa was net als Joab een neef van David. Amasa was met zijn mannen eerst overgelopen naar Absalom. Met deze belofte wil David hem omkopen om weer met zijn leger bij hem terug te komen.

13 En hij droeg hun op tegen Amasa te zeggen: ‘Aangezien u mijn neef bent, mag God mij doden als ik u niet benoem tot opperbevelhebber van mijn leger in plaats van Joab.’

Read full chapter

13 And say ye to Amasa, Art thou not of my bone, and of my flesh? God do so to me, and more also, if thou be not captain of the host before me continually in the room of Joab.

Read full chapter

13 And say to Amasa,(A) ‘Are you not my own flesh and blood?(B) May God deal with me, be it ever so severely,(C) if you are not the commander of my army for life in place of Joab.(D)’”

Read full chapter