身为上帝的同工,我们劝你们不要辜负祂的恩典。 因为祂说:

“在悦纳的时候,
我应允了你;
在拯救的日子,
我帮助了你。”

看啊,现在正是悦纳的时候!看啊,现在正是拯救的日子!

上帝仆人的品格

为了避免有人毁谤我们的职分,我们凡事尽量不妨碍别人, 反倒在任何事上都显明自己是上帝的仆人。不论遭遇什么患难、艰苦、贫穷、 鞭打、囚禁、暴乱、辛劳、无眠或饥饿,我们都坚忍到底, 靠着纯洁、知识、忍耐、仁慈、圣灵的感动、无伪的爱心、 真理之道、上帝的大能、左右手中的公义兵器, 无论是得荣耀还是受羞辱,遭毁谤还是得称赞,都显明自己是上帝的仆人。我们被视为骗子,却是诚实无伪; 似乎默默无闻,却是家喻户晓;似乎快死了,看啊!我们却仍然活着;受严刑拷打,却没有丧命; 10 似乎郁郁寡欢,却常常喜乐;似乎一贫如洗,却使多人富足;似乎一无所有,却样样都有!

11 哥林多人啊!我们对你们推心置腹,开诚布公, 12 毫无保留,只是你们自己心胸太窄。 13 现在请你们也向我们敞开心怀。我这样说,是把你们当成自己的儿女。

永活上帝的殿

14 不要和非信徒同负一轭,因为公义和不法怎能合作呢?光明和黑暗怎能共存呢? 15 基督与魔鬼[a]怎能相容呢?信徒与非信徒有什么相干呢? 16 上帝的殿与偶像怎能相提并论呢?因为我们就是永活上帝的殿,正如上帝说:

“我要住在他们中间,
在他们当中往来;
我要做他们的上帝,
他们要做我的子民。”

17 又说:

“所以,你们要从他们中间出来,
离开他们,不要沾染污秽之物,
我就接纳你们。
18 我要做你们的父亲,
你们要做我的儿女。
这是全能的主说的。”

Footnotes

  1. 6:15 魔鬼”希腊文是“彼列”。

Dienaren van God

Als Gods medewerkers dringen wij er op aan dat u de genade die God u gegeven heeft, niet naast u zult neerleggen. Want God zegt: ‘Op het goede moment verhoorde Ik uw gebed, op de dag van redding kwam Ik u te hulp.’ Dat goede moment is nu aangebroken en het is nu ook die dag van redding. Wij leven zo dat niemand door onze houding van de Here wordt afgehouden. Zo kan van ons werk geen kwaad gesproken worden. Bij alles wat wij doen, willen wij laten blijken dat wij echte dienaren van God zijn. Wij verdragen geduldig allerlei pijn en moeite ter wille van de Here. Wij zijn geslagen, gevangen gezet en uitgejouwd, wij hebben gezwoegd, hele nachten hebben wij slapeloos doorgebracht en wij moesten het vaak zonder eten doen.

Wat wij over onszelf zeggen, hebben wij waargemaakt door ons zuivere leven, ons begrip van het goede nieuws en ons geduld. We zijn vriendelijk, vol oprechte liefde en vol van de Heilige Geest geweest. Onze woorden zijn een getuigenis van de waarheid en God heeft ons daarvoor kracht gegeven. De rechtvaardigheid was ons wapen, zowel in de aanval als in de verdediging. Wij blijven de Here trouw, of anderen ons nu minachten of hoogachten, of ze ons nu prijzen of bekritiseren. Wij zijn eerlijk, al noemt men ons leugenaars. De wereld negeert ons, maar God kent ons. Wij leven op de rand van de dood en toch zijn wij springlevend! Wij worden geslagen, maar niet gedood. 10 Ons hart doet pijn, maar de Here geeft ons blijdschap. Wij zijn arm, maar geven anderen veel geestelijke rijkdom. Wij hebben niets, maar genieten van alles.

11 Vrienden in Korinthe, wij spreken vrijuit tot u, ons hart staat voor u open. 12 Wij hebben begrip voor u, maar uw begrip voor ons is te klein. 13 Ik doe nu alsof u mijn eigen kinderen bent. Zet uw hart voor ons open en beantwoord onze liefde. 14 Verbind u niet met mensen die niet van de Here houden. Wat hebben recht en slecht met elkaar te maken? Of licht en donker? 15 Wat voor overeenkomst is er tussen Christus en de duivel? En wat voor gemeenschappelijks heeft een gelovige met iemand die niets van Christus wil weten? 16 Wat voor eenheid kan er bestaan tussen Gods tempel en die van de valse goden? Ja, wij zijn de tempel van de levende God, die heeft gezegd: ‘Ik zal bij hen wonen en bij hen zijn. Ik zal hun God zijn en zij zullen mijn volk zijn. 17 Ga daarom uit hun midden weg, keer u van hen af en raak het onreine niet aan. Dan zal Ik u aannemen, 18 Ik zal uw Vader zijn en u zult mijn zonen en dochters zijn,’ zegt de Here, die alle macht heeft.