2 Chronicles 5
Contemporary English Version
5 (A) After the Lord's temple was finished, Solomon put in its storage rooms everything that his father David had dedicated to the Lord, including the gold and silver, and the objects used in worship.
Solomon Brings the Sacred Chest to the Temple
(1 Kings 8.1-13)
2-3 (B) The sacred chest had been kept on Mount Zion, also known as the city of David. But Solomon decided to have the chest moved to the temple while everyone was in Jerusalem to celebrate the Festival of Shelters during the seventh month.[a]
Solomon called together all the important leaders of Israel. 4-5 Then the priests and the Levites picked up the sacred chest, the sacred tent, and the objects used for worship, and they carried them to the temple. 6 Solomon and a crowd of people stood in front of the chest and sacrificed more sheep and cattle than could be counted.
7 The priests carried the chest into the most holy place and put it under the winged creatures, 8 whose wings covered both the chest and the poles used for carrying it. 9 The poles were so long that they could be seen from just outside the most holy place, but not from anywhere else. And they stayed there from then on.
10 (C) The only things kept in the chest were the two flat stones Moses had put there when the Lord made his agreement with the people of Israel at Mount Sinai,[b] after bringing them out of Egypt.
11-13 (D) The priests of every group had gone through the ceremony to make themselves clean and acceptable to the Lord. The Levite musicians, including Asaph, Heman, Jeduthun, and their sons and relatives, were wearing robes of fine linen. They were standing on the east side of the altar, playing cymbals, small harps, and other stringed instruments. One hundred and twenty priests were with these musicians, and they were blowing trumpets.
They were praising the Lord by playing music and singing:
“The Lord is good,
and his love never ends.”
Suddenly a cloud filled the temple as the priests were leaving the holy place. 14 The Lord's glory was in that cloud, and the light from it was so bright that the priests could not stay inside to do their work.
2 Kronieken 5
Het Boek
De ark wordt de tempel ingebracht
5 Zo werd de laatste hand aan de tempel gelegd. Daarna gaf Salomo de geschenken die zijn vader, koning David, aan de Here had gewijd, een plaats in de tempel. Ook de andere voorwerpen en al het zilver en goud werden opgeslagen in de schatkamers van de tempel. 2 Daarna riep Salomo alle leiders van Israël, stamhoofden en familiehoofden, naar Jeruzalem voor de plechtigheid van het overbrengen van de ark van het verbond vanuit de Stad van David (die ook wel Sion werd genoemd) naar de tempel. 3 Dat gebeurde in de zevende maand tijdens de viering van het Loofhuttenfeest.
4,5 Onder het toeziend oog van de leiders van Israël tilden de Levieten de ark van het verbond op en namen ook de tent mee, samen met de andere heilige voorwerpen. 6 Koning Salomo en het volk offerden zoveel schapen en ossen voor de ark dat men de tel kwijtraakte. 7,8 Daarna droegen de priesters de ark naar de binnenste kamer van de tempel, het Heilige der Heiligen, en zetten hem neer onder de vleugels van de cherubs, hun vleugels strekten zich uit over de ark en zijn draagstokken. 9 Deze draagstokken waren zo lang dat hun uiteinden vanuit het vertrek ernaast zichtbaar waren. Vanuit de buitengang waren ze echter niet te zien. De ark staat daar nu nog steeds. 10 Er lag in de ark niets anders dan de twee stenen plaquettes die Mozes er bij de berg Horeb had ingelegd, toen de Here een verbond sloot met het volk Israël, nadat ze uit Egypte waren vertrokken.
11,12 Nadat alle priesters de reinigingsceremonieën hadden ondergaan, zonder dat werd gelet op de afdeling waartoe zij behoorden, kwamen ze naar buiten. En wat prezen de Levieten de Here toen de priesters uit het Heilige der Heiligen tevoorschijn kwamen! De zangers waren Asaf, Heman, Jeduthun en al hun zonen en broers. Zij droegen kleding van fijn linnen en stonden aan de oostkant van het altaar. Het koor werd begeleid door honderdtwintig priesters met trompetten, terwijl anderen cimbalen, citers en harpen bespeelden. 13 Het orkest en het koor prezen en dankten de Here eenstemmig. Hun lofprijzing werd begeleid door trompetgeschal, het gerinkel van cimbalen en het luide spel van de andere muzikanten, allen prezen en dankten de Here. Steeds weer herhaalden zij de woorden: ‘Hij is goed en zijn goedheid en liefde duren tot in eeuwigheid.’ 14 En op datzelfde moment vulde de glorie van de Here de tempel in de gestalte van een lichtende wolk, waardoor de priesters niet konden blijven staan en hun dienst moesten onderbreken.
Copyright © 1995 by American Bible Society For more information about CEV, visit www.bibles.com and www.cev.bible.
Het Boek Copyright © 1979, 1988, 2007 by Biblica, Inc.®
Used by permission. All rights reserved worldwide.
