Add parallel Print Page Options

Toen David hoorde dat Nabal zijn schapen aan het scheren was, stuurde hij tien jonge mannen naar Karmel om hem de volgende boodschap over te brengen: ‘Moge God u en uw familie voorspoed geven en alles wat u hebt, zegenen. Er is mij verteld dat u met uw herders aan het scheren bent. Toen uw herders onder ons verbleven, hebben wij hen nooit kwaad gedaan en zij zijn nooit iets tekort gekomen toen zij in Karmel verbleven. Vraag uw jonge mannen zelf maar of dit waar is of niet. Nu heb ik mijn mannen gestuurd om een kleine bijdrage van uw kant en wilde u vragen hen niet teleur te stellen. Want wij zijn op een feestdag gekomen. Geef ons alstublieft een geschenk van wat voorradig is.’ De jonge mannen gaven Davids boodschap aan Nabal door en wachtten op zijn antwoord.

Read full chapter