Add parallel Print Page Options

Geschenken voor de tempel

29 David wendde zich tot het volk en zei: ‘Mijn zoon Salomo, die God tot volgende koning van Israël heeft gekozen, is nog jong en onervaren en de taak die voor hem ligt, is zwaar. De tempel die hij gaat bouwen, is namelijk niet zomaar een gebouw, het is bedoeld voor de Here God. Uit alle bronnen die ik tot mijn beschikking had, heb ik zoveel mogelijk materialen gehaald die nodig zijn voor de bouw: voldoende goud, zilver, koper, ijzer, hout, grote hoeveelheden chrysopraas, andere kostbare stenen in allerlei kleuren, kostbare edelstenen en marmer. Hierbij doe ik een schenking: omdat ik zo graag wil dat het huis van mijn God er komt geef ik alles, wat ik persoonlijk aan goud en zilver bezit, weg voor de bouw. Dat voeg ik bij de materialen die ik al heb verzameld. 4,5 Die persoonlijke gift omvat negentigduizend kilo goud uit Ofir en tweehonderdtien ton puur zilver, dat moet worden gebruikt om de muren van de gebouwen mee te overtrekken. Verder zal dit worden gebruikt voor de gouden en zilveren voorwerpen en voor de kunstige versieringen. En wie volgt mijn voorbeeld? Wie wil uit zijn bezittingen een bijdrage aan de Here geven?’

6,7 De familiehoofden en de stamhoofden, de legerofficieren en de hoge ambtenaren van de koning schonken honderdvijftig ton goud, een groot bedrag aan buitenlandse munten en driehonderdduizend kilo zilver. Daar kwamen nog vijfhonderdveertig ton koper en drieduizend ton ijzer bij. Tevens gaven zij een grote hoeveelheid sieraden die onder de hoede van Jehiël, een nakomeling van Gerson, in de schatkamer van het huis van de Here werd ondergebracht. Iedereen was opgewonden en blij door deze mogelijkheid iets voor het huis te doen en koning David was diep ontroerd over hun bereidheid zoveel af te staan. 10 In het bijzijn van de hele vergadering drukte David zijn dankbaarheid jegens de Here met de volgende woorden uit: ‘O Oppermachtige Here, God van onze vader Israël, uw naam zij voor altijd en eeuwig geprezen! 11 Van U is al de macht, de glorie, de overwinning en de majesteit. Alles in de hemel en op aarde is van U, Here. En dit is uw koninkrijk. Wij vereren U als degene die alles in handen heeft. 12 Rijkdom en eer komt van U alleen en U bent de Heerser over de hele wereld, uw hand heeft de macht en de kracht en op uw bevel worden mensen groot en ontvangen zij kracht. 13 O, onze God, wij danken U en prijzen uw heerlijke naam. 14 Want wie ben ik en wie zijn mijn onderdanen, dat zij iets aan U zouden mogen geven? Alles wat wij bezitten, is immers van U afkomstig en wij kunnen U alleen dat geven, wat allang van U is! 15 Want wij zijn hier maar voor een ogenblik, als vreemdelingen en mensen die op doorreis zijn, net zoals onze voorouders waren. Onze dagen op aarde zijn als een schaduw die snel verdwijnt, we hebben geen zekerheid. 16 O Here, onze God, al deze gaven die wij bijeen hebben gebracht om een huis voor uw heilige naam te bouwen, komen van U. Het is allemaal van U! 17 Ik weet, mijn God, dat U het hart van mensen op de proef stelt om te zien of zij oprecht zijn, want U ziet graag oprechte mensen. Ikzelf heb dit alles met een oprecht hart gedaan en ik heb gezien hoe uw volk zijn geschenken gewillig en met blijdschap gaf. 18 Here, God van onze voorouders Abraham, Isaak en Israël! Maak dat uw volk U altijd wil gehoorzamen en zorg ervoor dat hun liefde voor U nooit bekoelt. 19 Geef mijn zoon Salomo een onverdeeld en toegewijd hart, zodat hij U tot in de kleinste dingen wil gehoorzamen en met alle inspanning zal werken aan de voltooiing van dit gebouw, waarvoor ik al deze voorbereidingen heb getroffen.’

20 Toen zei David tegen alle aanwezigen: ‘Prijs de Here, uw God.’ En diep buigend voor de Here en hun koning prezen zij de God van hun vaderen. 21 De volgende dag brachten zij duizend jonge stieren, duizend rammen en duizend lammeren als brandoffers voor de Here. Verder brachten zij drankoffers en nog vele andere soorten offers namens heel Israël. 22 Vol blijdschap vierden zij die dag een feestmaal voor de Here. En opnieuw kroonden zij koning Davids zoon Salomo tot koning. Voor het oog van de Here zalfden zij hem tot hun vorst en Zadok zalfden zij tot priester. 23 Zo werd Salomo opvolger van zijn vader David. Hij kende grote voorspoed en heel Israël gehoorzaamde hem. 24 De leiders van het volk, de legerofficieren en zijn broers beloofden hem allemaal trouw. 25 En de Here maakte hem erg geliefd bij zijn onderdanen en gaf hem meer rijkdom en eer dan alle koningen van Israël voor hem. 26,27 David was veertig jaar koning van Israël, zeven jaar regeerde hij in Hebron en drieëndertig jaar vanuit Jeruzalem. 28 Hij stierf op hoge leeftijd, rijk en beroemd. Zijn zoon Salomo volgde hem op.

29 Uitvoerige levensbeschrijvingen van koning David zijn opgenomen in het verhaal van de profeet Samuël, in de geschiedenis beschreven door de profeet Nathan en in de geschiedenis die de profeet Gad beschreef. 30 Die vertellen over zijn bewind, zijn macht en alles wat met hem en Israël en de omringende landen en hun koningen gebeurde.

为建殿而献的礼物

29 大卫王又对全体会众说:“我儿所罗门是上帝特别拣选的,但他还年轻,缺乏经验。建殿的工程浩大,因为这殿不是为人造的,乃是为耶和华上帝造的。 我已竭尽所能为我上帝的殿预备了制作金器、银器、铜器、铁器和木器所需的金银铜铁及木头,还有大量的玛瑙、镶嵌用的宝石、彩石、大理石及其他贵重的石头。 而且,我因为爱慕我上帝的殿,除了预备以上物品外,还把自己珍藏的金银献上,用来建造我上帝的殿。 我献上一百吨俄斐金、二百四十吨纯银,用来贴殿墙, 供匠人制作金器银器。今天,有谁乐意向耶和华奉献?”

结果,各族长、以色列各支派的首领、千夫长、百夫长和负责王室事务的官员都乐意奉献, 他们为上帝的殿奉献了一百七十吨金子,三百四十吨银子,六百二十吨铜,三千四百吨铁。 有宝石的人都把宝石交到耶和华殿的库房,由革顺人耶歇保管。 因为他们诚心诚意地把东西献给上帝,百姓欢喜不已,大卫王也非常欢喜。

大卫颂赞耶和华

10 大卫在会众面前颂赞耶和华,说:“我们先祖以色列的上帝耶和华啊,你永永远远当受颂赞! 11 耶和华啊,伟大、权能、荣耀、尊贵和威严都是你的,天上地下的一切都是你的。耶和华啊,国度是你的,你是万有的主宰。 12 富贵和尊荣都从你而来,你掌管一切,你手中有权能和力量,能使人尊大、强盛。 13 我们的上帝啊,我们称颂你,赞美你荣耀的名。

14 “我算什么,我的人民算什么,怎么配向你奉献?因为万物都从你而来,我们只是把从你那里得来的献给你。 15 我们在你面前只是客旅,是寄居的,像我们祖先一样;我们在世的日子就像影子一样转瞬即逝。 16 我们的上帝耶和华啊,我们为你的圣名建造殿宇所预备的这一切财物都是从你那里来的,都属于你。 17 我的上帝啊,我知道你洞察人心,喜爱正直的人。我怀着正直的心甘愿献上这一切,我也看见你这里的子民甘心乐意地将财物献给你。 18 我们祖先亚伯拉罕、以撒、以色列的上帝耶和华啊!求你使你的子民常存这样的心志,使他们的心忠于你。 19 求你赐给我儿所罗门忠诚的心,以遵行你的诫命、法度和律例,用我预备的材料全力建造殿宇。”

20 大卫对全体会众说:“你们要颂赞你们的上帝耶和华。”于是,全体会众颂赞他们祖先的上帝耶和华,向耶和华和王俯伏下拜。

所罗门被立为王

21 次日,他们向耶和华献祭。他们代表全以色列献上一千头公牛、一千只公绵羊、一千只羊羔作燔祭,同时还献上奠祭及许多其他祭。 22 那一天,他们在耶和华面前欢欢喜喜地吃喝。

他们再次拥立大卫的儿子所罗门做王,在耶和华面前膏立他做首领,又膏立撒督做祭司。 23 于是,所罗门登上了耶和华所赐的王位,接替他父亲大卫做王。他凡事亨通,以色列众人都服从他, 24 众首领、勇士以及大卫王的众子都效忠于他。 25 耶和华使所罗门倍受以色列人尊崇,赐他君王的威严,超过在他之前的所有以色列王。

大卫去世

26 耶西的儿子大卫是全以色列的王, 27 他在以色列执政共四十年:在希伯仑执政七年,在耶路撒冷执政三十三年。 28 大卫年纪老迈,享尽富贵尊荣后,寿终正寝。他儿子所罗门继位。 29 大卫王一生的事迹都记在撒母耳先见、拿单先知和迦得先见的史记上。 30 书中记述了他的政绩和英勇事迹,以及他和以色列及列国所遭遇的事。

為建殿而獻的禮物

29 大衛王又對全體會眾說:「我兒所羅門是上帝特別揀選的,但他還年輕,缺乏經驗。建殿的工程浩大,因為這殿不是為人造的,乃是為耶和華上帝造的。 我已竭盡所能為我上帝的殿預備了製作金器、銀器、銅器、鐵器和木器所需的金銀銅鐵及木頭,還有大量的瑪瑙、鑲嵌用的寶石、彩石、大理石及其他貴重的石頭。 而且,我因為愛慕我上帝的殿,除了預備以上物品外,還把自己珍藏的金銀獻上,用來建造我上帝的殿。 我獻上一百噸俄斐金、二百四十噸純銀,用來貼殿牆, 供匠人製作金器銀器。今天,有誰樂意向耶和華奉獻?」

結果,各族長、以色列各支派的首領、千夫長、百夫長和負責王室事務的官員都樂意奉獻, 他們為上帝的殿奉獻了一百七十噸金子,三百四十噸銀子,六百二十噸銅,三千四百噸鐵。 有寶石的人都把寶石交到耶和華殿的庫房,由革順人耶歇保管。 因為他們誠心誠意地把東西獻給上帝,百姓歡喜不已,大衛王也非常歡喜。

大衛頌讚耶和華

10 大衛在會眾面前頌讚耶和華,說:「我們先祖以色列的上帝耶和華啊,你永永遠遠當受頌讚! 11 耶和華啊,偉大、權能、榮耀、尊貴和威嚴都是你的,天上地下的一切都是你的。耶和華啊,國度是你的,你是萬有的主宰。 12 富貴和尊榮都從你而來,你掌管一切,你手中有權能和力量,能使人尊大、強盛。 13 我們的上帝啊,我們稱頌你,讚美你榮耀的名。

14 「我算什麼,我的人民算什麼,怎麼配向你奉獻?因為萬物都從你而來,我們只是把從你那裡得來的獻給你。 15 我們在你面前只是客旅,是寄居的,像我們祖先一樣;我們在世的日子就像影子一樣轉瞬即逝。 16 我們的上帝耶和華啊,我們為你的聖名建造殿宇所預備的這一切財物都是從你那裡來的,都屬於你。 17 我的上帝啊,我知道你洞察人心,喜愛正直的人。我懷著正直的心甘願獻上這一切,我也看見你這裡的子民甘心樂意地將財物獻給你。 18 我們祖先亞伯拉罕、以撒、以色列的上帝耶和華啊!求你使你的子民常存這樣的心志,使他們的心忠於你。 19 求你賜給我兒所羅門忠誠的心,以遵行你的誡命、法度和律例,用我預備的材料全力建造殿宇。」

20 大衛對全體會眾說:「你們要頌讚你們的上帝耶和華。」於是,全體會眾頌讚他們祖先的上帝耶和華,向耶和華和王俯伏下拜。

所羅門被立為王

21 次日,他們向耶和華獻祭。他們代表全以色列獻上一千頭公牛、一千隻公綿羊、一千隻羊羔作燔祭,同時還獻上奠祭及許多其他祭。 22 那一天,他們在耶和華面前歡歡喜喜地吃喝。

他們再次擁立大衛的兒子所羅門做王,在耶和華面前膏立他做首領,又膏立撒督做祭司。 23 於是,所羅門登上了耶和華所賜的王位,接替他父親大衛做王。他凡事亨通,以色列眾人都服從他, 24 眾首領、勇士以及大衛王的眾子都效忠於他。 25 耶和華使所羅門倍受以色列人尊崇,賜他君王的威嚴,超過在他之前的所有以色列王。

大衛去世

26 耶西的兒子大衛是全以色列的王, 27 他在以色列執政共四十年:在希伯崙執政七年,在耶路撒冷執政三十三年。 28 大衛年紀老邁,享盡富貴尊榮後,壽終正寢。他兒子所羅門繼位。 29 大衛王一生的事蹟都記在撒母耳先見、拿單先知和迦得先見的史記上。 30 書中記述了他的政績和英勇事蹟,以及他和以色列及列國所遭遇的事。

De giften voor de bouw van de tempel

29 Toen zei koning David tegen iedereen die daar aanwezig was: "Mijn zoon Salomo, die door God is uitgekozen, is nog jong. En er is veel werk te doen. Want dit paleis zal niet voor een mens zijn, maar voor de Heer God. Daarom heb ik zoveel mogelijk materiaal verzameld voor de tempel van mijn God: goud, zilver, koper, ijzer, hout, edelstenen, gekleurde stenen, geborduurde stoffen en grote hoeveelheden marmer. Maar bovendien wil ik, omdat ik zoveel houd van de tempel van mijn God, nog van mijn eigen schatten een geschenk geven voor de tempel. Ik geef 3000 talenten (90.000 kilo) zuiver goud en 7000 talenten (210.000 kilo) zuiver zilver om de muren van de gebouwen mee te bedekken, en goud en zilver om alle voorwerpen van te maken. Wie van jullie wil ook een geschenk aan de Heer geven?"

Toen gaven ook alle familiehoofden, stamhoofden, aanvoerders en ambtenaren van de koning goud, zilver en edelstenen voor de bouw van de tempel. Ze gaven 5000 talenten (150.000 kilo) goud, 10.000 goudstukken, 10.000 talenten (300.000 kilo) zilver, 18.000 talenten (540.000 kilo) koper en 100.000 talenten (3 miljoen kilo) ijzer.[a] Ook gaf een aantal mannen de edelstenen weg die ze bij zich hadden, voor de tempelschat. Ze gaven ze aan Jehiël, uit de familie van Gerson. De mensen gaven heel gul, want ze gaven het graag aan de Heer. Het hele volk was daar blij over.

Ook koning David was er erg blij mee. 10 Hij prees de Heer en zei: "Ik prijs U, Heer, God van onze vader Israël, voor altijd. 11 Want U bent groot en machtig. U bent een machtig Koning. Alles in de hemel en op de aarde is van U. U bent de allerhoogste Koning. 12 Als iemand rijk en machtig is, heeft U hem dat gegeven. Want U heerst over alles. U bent oppermachtig. U kan mensen groot en machtig maken. 13 Nu danken en prijzen we U, onze God. 14 Hoe zouden ik en mijn volk U deze prachtige geschenken kunnen geven? Want het is allemaal al van U. We hebben het van U gekregen en we geven het weer aan U. 15 Wij zijn maar vreemdelingen bij U, net als onze voorouders. Ons leven is in een ogenblik voorbij. We hebben niets te verwachten. 16 Heer God, al deze rijkdom die wij hebben verzameld om voor U een tempel te bouwen, is van U. Alles is van U. 17 Ik weet, mijn God, dat U er blij mee bent als iemand van U houdt. Ik heb U dit gegeven omdat ik van U houd. En ik ben blij te zien dat de anderen die hier zijn, U ook geschenken hebben gegeven. 18 Heer, God van onze voorvaders Abraham, Izaäk en Jakob, wilt U ons helpen om altijd zo te blijven, om altijd zoveel van U te houden. 19 Help ook mijn zoon Salomo om altijd van U te houden. Want dan zal hij zich aan al uw wetten en leefregels houden. En dan zal hij de tempel bouwen die ik ontworpen heb."

20 Daarna zei David tegen iedereen die daar was: "Prijs nu jullie Heer God!" Toen prezen ze allemaal de Heer, de God van hun voorvaders. Ze knielden neer voor de Heer en de koning. 21 De volgende dag brachten ze offers aan de Heer: 1000 stieren, 1000 geiten en 1000 schapen, met alle wijn-offers die daarbij horen. Ook werden er heel veel dieren geslacht voor dank-offers. 22 Ze aten en dronken en vierden uitbundig feest voor de Heer. Ze zalfden Salomo, de zoon van David, opnieuw tot koning. Zadok werd gezalfd tot priester. 23 En Salomo ging op de troon van de Heer zitten en werd koning in de plaats van zijn vader David. Hij was een heel goed koning en heel Israël gehoorzaamde hem. 24 Alle aanvoerders van het leger, de helden en alle zonen van koning David beloofden koning Salomo dat ze hem trouw zouden zijn. 25 Heel Israël bewonderde Salomo als koning. De Heer maakte hem rijker dan de koningen van Israël die vóór hem over Israël geregeerd hadden.

26 Zo heeft David, de zoon van Isaï, geregeerd over heel Israël. 27 In totaal heeft hij 40 jaar over Israël geregeerd. In Hebron regeerde hij zeven jaar, in Jeruzalem 33 jaar. 28 Hij stierf toen hij heel oud was. Hij was rijk en beroemd geworden. Na hem werd zijn zoon Salomo koning van Israël. 29 Alles wat koning David heeft gedaan, aan het begin van zijn regering en later, staat opgeschreven in de boeken van de profeten Samuel, Natan en Gad. 30 Zij hebben opgeschreven wat hij allemaal heeft gedaan, wat hem en Israël allemaal overkomen is en wat er met andere koninkrijken is gebeurd.

Footnotes

  1. 1 Kronieken 29:7 Waarschijnlijk moeten deze hoeveelheden niet letterlijk worden genomen, maar hebben ze de betekenis 'ontzettend veel.'