Add parallel Print Page Options

See what love the Father has lavished on us in letting us be called God’s children! For that is what we are. The reason the world does not know us is that it has not known him. Dear friends, we are God’s children now; and it has not yet been made clear what we will become. We do know that when he appears, we will be like him; because we will see him as he really is.

And everyone who has this hope in him continues purifying himself, since God is pure. Everyone who keeps sinning is violating Torah — indeed, sin is violation of Torah. You know that he appeared in order to take away sins, and that there is no sin in him. So no one who remains united with him continues sinning; everyone who does continue sinning has neither seen him nor known him.

Children, don’t let anyone deceive you — it is the person that keeps on doing what is right who is righteous, just as God is righteous. The person who keeps on sinning is from the Adversary, because from the very beginning the Adversary has kept on sinning. It was for this very reason that the Son of God appeared, to destroy these doings of the Adversary. No one who has God as his Father keeps on sinning, because the seed planted by God remains in him. That is, he cannot continue sinning, because he has God as his Father. 10 Here is how one can distinguish clearly between God’s children and those of the Adversary: everyone who does not continue doing what is right is not from God.

Likewise, anyone who fails to keep loving his brother is not from God. 11 For this is the message which you have heard from the beginning: that we should love each other 12 and not be like Kayin, who was from the Evil One and murdered his own brother. Why did he murder him? Because his own actions were evil, and his brother’s were righteous. 13 Don’t be amazed, brothers, if the world hates you. 14 We, for our part, know that we have passed from death to life because we keep loving the brothers. The person who fails to keep on loving is still under the power of death. 15 Everyone who hates his brother is a murderer, and you know that no murderer has eternal life in him.

16 The way that we have come to know love is through his having laid down his life for us. And we ought to lay down our lives for the brothers! 17 If someone has worldly possessions and sees his brother in need, yet closes his heart against him, how can he be loving God? 18 Children, let us love not with words and talk, but with actions and in reality!

19 Here is how we will know that we are from the truth and will set our hearts at rest in his presence: 20 if our hearts know something against us, God is greater than our hearts, and he knows everything. 21 Dear friends, if our hearts know nothing against us, we have confidence in approaching God; 22 then, whatever we ask for, we receive from him; because we are obeying his commands and doing the things that please him.

23 This is his command: that we are to trust in the person and power of his Son Yeshua the Messiah and to keep loving one another, just as he commanded us. 24 Those who obey his commands remain united with him and he with them.

Here is how we know that he remains united with us: by the Spirit whom he gave us.

Echte kinderen van God

Kijk eens hoe ontzettend veel de Vader van ons houdt: Hij noemt ons 'kinderen van God'. De mensen die niet geloven, begrijpen ons niet. Dat komt omdat ze Hem niet kennen. Lieve broeders en zusters, nu zijn we kinderen van God. En we kunnen ons nog niet voorstellen hoe het later allemaal zal zijn. Maar we weten dit: wanneer Hij komt, zullen we zijn zoals Hij. Dan zullen we Hem zien zoals Hij werkelijk is. Als je Hem verwacht, ga je op een zuivere manier leven, net zoals Hij Zelf zuiver is.

Als iemand ongehoorzaam is aan God, houdt hij zich niet aan de wet van God. Ongehoorzaamheid aan God is hetzelfde als ongehoorzaamheid aan de wet. En jullie weten dat Jezus is gekomen om alle ongehoorzaamheid weg te nemen. Dat kon Hij doen doordat Hij Zelf nooit ongehoorzaam aan God is geweest. Als je je best doet om één te blijven met Hem, ga je dus niet door met Hem aldoor ongehoorzaam te zijn. Maar als je Hem aldoor ongehoorzaam bent, heb je Hem niet gezien en ken je Hem niet echt.

Kinderen, laat je door niemand iets wijsmaken. Mensen die leven zoals God het wil, zijn rechtvaardig, net zoals Hij rechtvaardig is. Mensen die doorgaan met ongehoorzaam zijn aan God, horen bij de duivel. Want de duivel is al vanaf het begin ongehoorzaam aan God. Maar de Zoon van God is gekomen om het werk van de duivel te vernietigen.

Mensen die uit God geboren zijn, gaan niet door met Hem ongehoorzaam te zijn. Want Gods leven is in hen. Ze kunnen niet langer expres een ongehoorzaam leven leiden. Want ze zijn uit God geboren.

Liefde voor elkaar

10 Hieraan kunnen jullie de kinderen van God en de kinderen van de duivel herkennen: iedereen die niet leeft zoals God het wil, is niet uit God geboren. En iedereen die niet van zijn broeder of zuster houdt, is ook niet uit God geboren. 11 Want dit is de boodschap die jullie vanaf het begin hebben gehoord: dat we van elkaar moeten houden. 12 We moeten niet zijn als Kaïn. Hij hoorde bij de duivel en vermoordde zijn broer Abel. Waarom vermoordde hij hem? Omdat hij niet leefde zoals God het wil en Abel wél. 13 Wees dus niet verbaasd, broeders en zusters, als jullie gehaat worden door de mensen die niet geloven.

14 We weten dat we zijn overgebracht van de dood naar het leven. Dat is te zien aan onze liefde voor de broeders en zusters. 15 Als iemand niet van de broeders en zusters houdt, is hij nog steeds in de dood. Als hij een broeder haat, heeft hij hem in gedachten al vermoord. En jullie weten dat een moordenaar geen eeuwig leven heeft. 16 Jezus heeft ons laten zien wat werkelijke liefde is: Hij heeft zijn leven voor ons gegeven. Ook wij moeten ons leven voor onze broeders en zusters over hebben. 17 Als je het goed hebt in deze wereld, maar je wil een arme broeder of zuster niet helpen, hoe kan Gods liefde dan in je wonen?

18 Kinderen, we moeten niet alleen zéggen dat we van elkaar houden, maar we moeten dat óók laten zien met wat we doen. 19 Daaraan moet te zien zijn dat we uit de waarheid zijn geboren. En dan kunnen we een gerust geweten hebben. 20 Maar als ons geweten toch ongerust is, mogen we er zeker van zijn dat God belangrijker is dan ons geweten. Hij weet alles. 21 Lieve broeders en zusters, als ons geweten ons niet veroordeelt, kunnen we vol vertrouwen en zonder vrees naar God toe gaan. 22 Dan ontvangen we alles wat we van Hem bidden, omdat we Hem in alles gehoorzaam zijn en doen wat Hij van ons vraagt. 23 Wat vraagt Hij van ons? Dat we geloven in zijn Zoon Jezus Christus. En Hij vraagt óók dat we van elkaar houden, zoals Jezus ons heeft bevolen. 24 Als jullie gehoorzaam doen wat Hij vraagt, blijven jullie één met Hem en Hij met jullie. En we weten dat Hij één met ons is, doordat Hij ons zijn Geest heeft gegeven.