Add parallel Print Page Options

Johannes de Doper

Dit is hoe het goede nieuws begon van Jezus Christus, de Zoon van God.

Vroeger had de profeet Jesaja al geschreven: 'Ik stuur mijn boodschapper voor U uit. Hij zal de weg voor U vrij maken. Hij roept in de woestijn: Maak de weg vrij voor de Heer! Maak zijn wegen recht!' En dat gebeurde nu: In de woestijn vertelde Johannes de mensen dat ze moesten gaan leven zoals God het wil. Ook zei hij dat ze zich moesten laten dopen. Zo zouden ze vergeving krijgen voor hun ongehoorzaamheid aan God. Uit het hele Joodse land en uit Jeruzalem kwamen de mensen naar hem toe. Ze gaven toe dat ze inderdaad ongehoorzaam aan God waren geweest. En ze lieten zich door Johannes dopen in de rivier de Jordaan. Johannes droeg kleren die van kameelhaar waren gemaakt, met een leren gordel om zijn middel. Hij leefde van sprinkhanen en honing van wilde bijen. Hij vertelde de mensen: "Na mij komt iemand die machtiger is dan ik. Ik ben het niet eens waard om op mijn knieën zijn sandalen voor Hem los te maken. Ik heb jullie met water gedoopt, maar Hij zal jullie dopen met de Heilige Geest."

In die tijd kwam ook Jezus uit Nazaret in Galilea naar Johannes toe. Hij liet Zich door hem dopen in de Jordaan. 10 Op het moment dat Hij uit het water opstond, zag Jezus de hemel opengaan. En de Geest daalde als een duif op Hem neer. 11 En een stem zei uit de hemel: "Jij bent mijn Zoon. Ik houd heel veel van jou. Ik geniet van jou."

Jezus wordt in de woestijn door de duivel uitgedaagd

12 Onmiddellijk daarna stuurde de Geest Jezus naar de woestijn. 13 Daar werd Hij 40 dagen lang door de duivel op de proef gesteld.[a] Hij leefde bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.

Jezus' eerste leerlingen

14 Jezus ging naar Galilea om de mensen het goede nieuws van God te vertellen. Johannes was intussen gevangen genomen door koning Herodes.[b] 15 Jezus zei: "Het Koninkrijk van God komt bijna. Nu is het de tijd. Ga dus leven zoals God het wil en geloof het goede nieuws."

16 Op een keer liep Jezus langs het meer van Galilea. Daar zag Hij de broers Simon en Andreas. Ze gooiden een visnet uit in het water, want ze waren vissers. 17 Jezus zei tegen hen: "Volg Mij. Dan maak Ik van jullie vissers van mensen." 18 Ze lieten onmiddellijk hun netten liggen en gingen met Hem mee. 19 Verderop zag Hij de broers Jakobus en Johannes, de zonen van Zebedeüs. Ze waren in hun boot de visnetten aan het herstellen. 20 Jezus riep hen. Ze gingen meteen met Jezus mee en lieten hun vader en de knechten in de boot achter.

Genezing van een man met een duivelse geest

21 Ze kwamen in Kapernaüm. Op de heilige rustdag ging Jezus naar de synagoge om daar les te geven. 22 De mensen waren erg verbaasd over de manier waarop Hij les gaf. Want aan de manier waarop Hij les gaf, was duidelijk te horen dat Hij wist waar Hij het over had. Het was heel anders dan bij de wetgeleerden.[c]

23 Op dat moment was er in de synagoge een man in wie een duivelse geest zat. Hij schreeuwde: 24 "Laat ons met rust! Wat moet U van ons, Jezus van Nazaret? Bent U gekomen om ons te vernietigen? Ik weet wel wie U bent: de Heilige van God!" 25 Jezus zei streng tegen hem: "Houd je mond en ga uit hem weg!" 26 De duivelse geest maakte de man aan het stuiptrekken en schreeuwen. Toen ging hij uit hem weg. 27 Iedereen was heel erg verbaasd. De mensen zeiden tegen elkaar: "Wat is er toch aan de hand? Hij leert iets nieuws, en het is duidelijk dat Hij weet waar Hij het over heeft! En Hij heeft macht! Want ook de duivelse geesten geeft Hij bevelen, en ze gehoorzamen Hem." 28 En al gauw werd er in de hele omgeving van Galilea over Hem gepraat.

Genezingen in het huis van Simon Petrus

29 Van de synagoge gingen ze naar het huis van Simon en Andreas. Jakobus en Johannes gingen mee. 30 Daar lag de moeder van Simons vrouw met koorts in bed. Ze vertelden het aan Jezus. 31 Hij ging naar haar toe, pakte haar hand en hielp haar overeind. De koorts verdween onmiddellijk. Ze stond op en bediende Hem.

32 Toen het avond werd en de zon onderging, brachten de mensen iedereen naar Hem toe die erg ziek was of in wie een duivelse geest zat. 33 Alle bewoners van de stad stonden dicht op elkaar bij de deur. 34 En Hij genas heel veel mensen die erg ziek waren van allerlei ziekten. Ook joeg Hij uit veel mensen duivelse geesten weg. En Hij verbood de geesten om te zeggen wie Hij was.

Jezus geneest een man met een besmettelijke huidziekte

35 's Morgens heel vroeg, toen het eigenlijk nog nacht was, ging Jezus naar buiten. Hij ging naar een eenzame plek om te bidden. 36 Maar Simon en de andere mensen die bij hem waren, gingen Hem achterna. 37 Ze vonden Hem en zeiden tegen Hem: "Iedereen zoekt U!" 38 Hij zei tegen hen: "Laten we naar de dorpen in de omgeving gaan. Ik wil ook daar het goede nieuws aan de mensen vertellen. Want daarvoor ben Ik gestuurd." 39 Zo ging Hij in heel Galilea in de synagogen het goede nieuws vertellen. En Hij joeg heel veel duivelse geesten weg uit de mensen.

40 Er kwam een man naar Hem toe die een besmettelijke huidziekte had.[d] Hij viel voor Jezus op zijn knieën en smeekte Hem: "Als U wil, kunt U mij beter maken." 41 Jezus had medelijden met de man. Hij raakte hem aan[e] en zei tegen hem: "Ik wil het. Wees gezond." 42 Onmiddellijk verdween de ziekte en de man was gezond. 43 Jezus stuurde hem meteen weg en zei streng tegen hem: 44 "Denk erom dat je dit aan niemand vertelt. Ga naar de priester. Laat hem zien dat je weer gezond bent. Breng dan het offer dat hoort bij je genezing, zoals Mozes dat heeft bevolen.[f] Dat zal voor de mensen het bewijs zijn dat je genezen bent." 45 Maar toen de man was weggegaan, vertelde hij aan iedereen die hij tegenkwam wat er was gebeurd. Daardoor kon Jezus niet meer openlijk een stad binnen komen. Hij bleef buiten de steden, op eenzame plaatsen. Maar van alle kanten kwamen de mensen naar Hem toe.

Footnotes

  1. Markus 1:13 Hierover is te lezen in Matteüs 4:1-11.
  2. Markus 1:14 Dit is te lezen in Markus 6:17 en 18.
  3. Markus 1:22 De wetgeleerden bestudeerden de wet van God en leerden die aan de mensen.
  4. Markus 1:40 De bijbel heeft het over 'melaatsheid'. Tegenwoordig heet het 'lepra'.
  5. Markus 1:41 Mensen met deze ziekte mochten niet worden aangeraakt! Ze waren 'onrein'. Lees Leviticus 13:45 en 46.
  6. Markus 1:44 De priester bepaalde of iemand inderdaad een besmettelijke huidziekte had, of dat het iets anders was. Ook iemand die dacht dat hij genezen was, moest dat door de priester laten beoordelen. Lees Leviticus 13.

约翰为耶稣准备道路

上帝之子 [a]耶稣基督的福音是这样开始的: 先知以赛亚的书上写道:

“听着!在你之前,
我(上帝)要派出我的使者,
他将为你准备好道路。” (A)

“旷野里有个呼唤着的人,
‘为主准备好道路。
修直他的路。’” (B)

所以施洗礼者约翰来了,他在旷野中给人们施洗礼,告诉人们为表示他们想改变自己的生活受到洗礼,由此他们的罪孽便会得到宽恕。 从犹太和耶路撒冷来的所有人都到了约翰那里,他们承认自己的罪,并在约旦河里接受了约翰的洗礼。 那时,约翰身穿骆驼毛织成的衣服,腰系皮带,吃蝗虫和野蜜。 他向人们传道说∶“在我之后来的那位,他比我更强大,我甚至都不配做他的奴仆,就连俯身给他解鞋带都不配。 我用水给你们施洗礼,但是,即将来临的那位却用圣灵给你们施洗礼。”

耶稣受洗

此时,耶稣从加利利的拿撒勒城来到约旦河,在河里约翰给他施了洗礼。 10 就在耶稣从水里站出来的时候, 耶稣看到天裂开了,圣灵就像鸽子一样降落在他身上。 11 一个来自天堂的声音说∶“你是我的爱子,我爱你。你令我非常喜悦。”

耶稣经受考验

12 然后,圣灵把耶稣派到了旷野上。 13 耶稣在那里度过了四十天,经受魔鬼撒旦的诱惑,与野兽为伴。这时,天使们来到那里照看他。

耶稣传教在加利利开始

14 在这之后,约翰被捕入狱,耶稣来到加利利,传播上帝的福音, 15 他说∶“时刻到了。上帝的王国临近了。悔改吧,要相信上帝的福音!”

耶稣挑选门徒

16 耶稣沿着加利利湖行走时,看见西门 [b]和他兄弟安得烈,弟兄俩是渔夫,他们正在撒网捕鱼。 17 耶稣对他俩说∶“耶稣对他们说∶“来跟从我,我要使你们成为另一种渔夫,你们将得人而不是得鱼。” 18 他们立刻扔下鱼网,跟随了耶稣。

19 耶稣继续沿湖行走,他还看见另外俩兄弟,他们是西庇太的儿子雅各和约翰,他们正在船上准备鱼网。 20 耶稣立刻召呼他们,弟兄俩便离开父亲西庇太和船上的帮工,跟着耶稣走了。

耶稣解救一个邪灵附体的人

21 耶稣和他的门徒来到迦百农。安息日那天,耶稣来到犹太会堂教导人们。 22 人们都对他的教导非常惊讶,因为他与其他的律法师不同,他教导人时像一位有权威的人。 23 当时,会堂里有个人被邪灵附体,叫喊着: 24 “拿撒勒的耶稣!你要把我们怎么样?你是要来毁灭我们的吗?我知道你是谁,你是上帝的圣者!”

25 耶稣喝斥邪灵说∶“住口!离开这个人!” 26 邪灵趋使那人颤抖起来,然后大叫一声,离开了那人的身体。

27 众人都惊得目瞪口呆,彼此议论说∶“这是怎么回事?这是全新的教导,这人带着权威在教导!他居然能命令邪灵,让他们服服贴贴!” 28 从此,有关耶稣的事情就很快传遍了加利利地区。

耶稣治好了许多病人

29 耶稣和他的门徒离开了会堂。他们和雅各、约翰一齐来到西门和安得烈的家里去, 30 此时正赶上西门的岳母发烧躺在床上。耶稣一到,有人就把这事情告诉了他。 31 耶稣来到她的床边,握住她的手,扶她坐了起来,烧就退了,于是她开始招待他们。

32 当太阳落山,夜幕降临的时候,人们带着各种病人和被鬼附体的人来找耶稣。 33 全城的人都守在门外。 34 耶稣为很多人治好了各种各样的病,驱走了很多鬼。可是他不许鬼讲话,因为他们都知道他是谁。

耶稣去其它城镇

35 第二天一大早,天还没有亮,耶稣就出了门,到一个偏僻的地方做祈祷。 36 西门与和他在一起的人四处寻找他。 37 找到了耶稣后,他们说∶“大家都在找您呢。”

38 耶稣答道∶“我们该到附近其它城镇去了,这样我也能在那些地方传道。这就是我来到这里的原因。” 39 就这样,耶稣走遍了加利利地区,在会堂里传道、驱鬼。

耶稣治病

40 有个麻风病人来见耶稣,跪下来恳求他说∶“只要您愿意,您就能治好我的病。”

41 最后这句话让耶稣发怒了,但是他伸手摸了那人,说道∶“我愿意,痊愈吧!” 42 话到病除,那人的病立刻好了。

43 耶稣吩咐他离开,并且郑重地告诫他: 44 “记住,不要把我为你做的事告诉任何人,但是,你要到祭司那里去让他查看。因为你已被治愈,还要向上帝献上礼物,即摩西所命令 [c]的礼物,向每个人表明你已痊愈了。” 45 可是那人一离开耶稣,就把这事四处宣传,有关耶稣的消息传开了。这样一来,耶稣就不能在城里公开露面了。他只好呆在偏僻的地方,但是人们仍旧从四面八方来到他那里。

Footnotes

  1. 馬 可 福 音 1:1 上帝之子: 有些希腊版本删去这几个字。
  2. 馬 可 福 音 1:16 西门: 又名彼得。
  3. 馬 可 福 音 1:44 摩西所命令: 见 《利未记 》14:1-32。

Johannes Döparens predikan

Här börjar evangeliet om Jesus Kristus, Guds Son. Så står det skrivet hos profeten Jesaja: Se, jag sänder min budbärare framför dig, och han skall bereda vägen för dig.[a] En röst ropar i öknen: Bana väg för Herren, gör stigarna raka för honom!

Johannes Döparen trädde fram i öknen och förkunnade omvändelsens dop till syndernas förlåtelse. Och hela Judeen och alla Jerusalems invånare kom ut till honom och bekände sina synder och döptes av honom i floden Jordan. Johannes var klädd i kamelhår och hade ett läderbälte om livet, och han levde av gräshoppor och vildhonung. Han förkunnade: "Efter mig kommer den som är starkare än jag, och jag är inte ens värd att böja mig ner och knyta upp hans sandalremmar.[b] Jag döper er med vatten, men han skall döpa er i den helige Ande."

Jesus blir döpt

Vid den tiden kom Jesus från Nasaret i Galileen och blev döpt i Jordan av Johannes. 10 Och se, när han steg upp ur vattnet, såg han himlen dela sig och Anden komma ner över honom som en duva. 11 Och en röst kom från himlen: "Du är min Son, den Älskade. I dig har jag min glädje."[c]

Jesus frestas

12 Genast[d] förde Anden honom ut i öknen, 13 och han vistades i öknen under fyrtio dagar och frestades av Satan. Där levde han bland de vilda djuren, och änglarna betjänade honom.

Jesu första lärjungar

14 Sedan Johannes hade blivit fängslad, kom Jesus till Galileen och predikade Guds evangelium. 15 Han sade: "Tiden är fullbordad och Guds rike är nu här.[e] Omvänd er och tro evangelium!" 16 När han gick längs Galileiska sjön, fick han se Simon och hans bror Andreas kasta ut nät i sjön, för de var fiskare. 17 Jesus sade till dem: "Följ mig, så skall jag göra er till människofiskare." 18 Genast lämnade de näten och följde honom. 19 Då han kom lite längre fram, fick han se Jakob, Sebedeus son, och hans bror Johannes, där de satt i båten och gjorde i ordning sina nät. 20 Strax kallade han på dem, och de lämnade sin far Sebedeus och hans daglönare kvar i båten och följde Jesus.

Jesus i Kapernaums synagoga

21 De kom till Kapernaum, och när det blev sabbat gick han till synagogan och undervisade. 22 Folket häpnade över hans lära, ty han undervisade dem med auktoritet och inte som de skriftlärda. 23 Och se, i deras synagoga fanns nu en man som hade en oren ande, och han skrek: 24 "Vad har vi med dig att göra, Jesus från Nasaret? Har du kommit för att fördärva oss? Jag vet vem du är, du Guds Helige." 25 Men Jesus sade strängt till anden: "Tig och far ut ur honom!" 26 Den orene anden ryckte i mannen och skrek och for ut ur honom. 27 Alla blev förskräckta och frågade varandra: "Vad är detta? En ny lära med sådan makt. Till och med de orena andarna befaller han, och de lyder honom." 28 Och ryktet om honom spred sig genast överallt i hela Galileen.

Jesus botar Petrus svärmor

29 Så snart de kommit ut ur synagogan, gick de till Simons och Andreas hus tillsammans med Jakob och Johannes. 30 Simons svärmor låg sjuk i feber, och de talade genast med Jesus om henne. 31 Han gick fram, tog hennes hand och reste henne upp. Och febern lämnade henne, och hon betjänade dem.

32 På kvällen, när solen hade gått ner, förde man till honom alla som var sjuka och besatta. 33 Hela staden var samlad utanför dörren. 34 Han botade många som led av olika slags sjukdomar, och han drev ut många onda andar och tillät dem inte att tala, eftersom de visste vem han var.

35 Tidigt på morgonen, medan det var mörkt, steg Jesus upp och gick till en enslig plats och bad där. 36 Simon och de som var med honom skyndade efter, 37 och när de fann Jesus sade de till honom: "Alla söker efter dig." 38 Han sade: "Vi går åt ett annat håll, till byarna här omkring, så att jag kan predika där också. Det är därför jag har gått ut." 39 Och han kom och predikade i deras synagogor i hela Galileen och drev ut de onda andarna.

Jesus botar en spetälsk

40 En spetälsk[f] kom fram till honom och föll på knä och bad: "Om du vill, så kan du göra mig ren." 41 Jesus förbarmade sig över honom, räckte ut handen och rörde vid honom och sade: "Jag vill. Bli ren!" 42 Genast försvann spetälskan och han blev ren. 43 Därefter skickade Jesus bort honom och sade strängt: 44 "Se till att du inte talar om detta för någon, men gå och visa dig för prästen och bär fram det offer som Mose har föreskrivit för din rening, som ett vittnesbörd för dem." 45 Men mannen gick sin väg och började ivrigt berätta om det som hade hänt och gjorde saken känd vida omkring, så att Jesus inte längre öppet kunde gå in i någon stad utan måste vistas ute i ödemarken. Och det kom folk till honom från alla håll.

Footnotes

  1. Markus 1:2 Mal 3:1, Jes 40:3.
  2. Markus 1:7 knyta upp hans sandalremmar Denna uppgift hörde till slaven.
  3. Markus 1:11 Två citat från GT är här sammanförda: Ps 2:7 och Jes 42:1.
  4. Markus 1:12 Genast Det grekiska ordet som kan översättas med "genast" eller "strax" förekommer 42 gånger hos Markus. Det kan också förklaras utifrån språkbruket i GT (Septuaginta 1 Mos 15:4), där det närmast har till uppgift att fästa uppmärksamheten på det som följer (Jfr 1:23 "Och se").
  5. Markus 1:15 Guds rike är nu här Se not till Matt 4:17.
  6. Markus 1:40 spetälsk Se not till Matt 8:2.